Ontginning en ontwikkeling op het Buntveld
Het latere Klein Bentveld bestond al in 1634 als hofstede. In dat jaar werd het gekocht door Noël Hostier. Hij verfraaide de hofstede en legde boomgaarden en vijvers aan om het in 1636 met winst te verkopen. In 1660 plaatste de toenmalige eigenaar Jan Raphoen er het tuinpoortje van de Amsterdamse voetboogdoelen. Rond die tijd stond er ook een hardstenen voorpoort met een valbrug en een boerenwoning.
Groot en Klein Bentveld
In 1747 kwam de hofstede samen met de aangrenzende hofstede Bentveld in handen van de familie Lestevenon. Zij maakten het onderscheid tussen Groot Bentveld en Klein Bentveld. De meeste aandacht werd besteed aan Groot Bentveld, zodat Klein Bentveld enigszins aftakelde tot randzone. In 1809 was het nog een klein buitengoed met tuinen en duinen en twee vinkenbanen.
Het hoofdhuis van Klein Bentveld lag in 1850 in puin en was in 1867 helemaal verdwenen. Op de plek van het oude vinkenhuis, links naast het huidige toegangshek, werd in 1870 een huis met stal en koetshuis gebouwd. Dat huis deed vanaf 1887 dienst als jachthuis waarnaast tussen 1900 en 1930 een reeënpark was gelegen.
Villa Klein Bentveld
In 1910 begon de verkoop van delen van Klein Bentveld voor de aanleg van een villapark. Tuinarchitect Leonard Anthony Springer richtte in opdracht van G. van Tienhoven het resterende deel van Klein Bentveld in 1916 opnieuw in. Vervolgens bouwde de lokale architect Andries de Maaker in 1923 een huis in de stijl van buitenplaatsen uit de achttiende-eeuwse Vechtstreek. Het is een rechthoekig huis van één bouwlaag met in het midden en op de uiteinden dwarsvleugels. De middenvleugel is twee bouwlagen hoog en krijgt door zijn bijzondere geleding de meeste aandacht. Het toegangshek in de hoek van de Bentveldseweg en de Zwarteweg is net als het huis uitgevoerd in een achttiende-eeuwse classicistische vormentaal.
Architect de Maaker bouwde ook – helemaal in stijl – een tuinmanshuis dat nu een zelfstandige woning is. Om het verhaal compleet te maken werd een achttiende-eeuwse theekoepel die langs de Herenweg in Haarlem stond verplaatst naar de hoek van de Zwarteweg en de Mr. H. Enschedéweg.
Zo is tegenwoordig net als in het midden van de zeventiende eeuw weer sprake van een “schoone, plaisante en vermakelijke hofstede met huizinge en landen in ’t Bentveld…”
Het huis is gemeentelijk monument en wordt particulier bewoond.
Landschap Noord-Holland / Cultuur Compagnie
Literatuur:
- Bertram, Christian.Noord-Hollands Arcadia. Ruim 400 Noord-Hollandse buitenplaatsen in tekeningen, prenten en kaarten uit de Provinciale Atlas Noord-Holland. Met een bijdrage van Erik A. de Jong. Alphen aan den Rijn: Canaletto, 2005, 157-158.
- Zijlstra, Bonica. Nederlandse tuinarchitectuur 1850-1940: waard om beschermd te worden! [Deelstudies over de tuinen voor particulieren van: Henri Copijn, Leonard A. Springer, Hugo A.C. Poortman, Dirk F. Tersteeg en JohnBergmans]. Amsterdam: Nederlandse Tuinenstichting, 1986, 150.
- Geenen, Gerard en Gerda Roeleveld. Leonard A. Springer, tuinarchitect. (Scriptie en onderzoeksverslag Wageningen,Landbouwhogeschool Wageningen, landschapsarchitectuur, 1982). Wageningen: LH Wageningen, 1982, 211, afb. 241-242.
Publicatiedatum: 30/04/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.