Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Kabaal in de kathedraal: dit zagen, roken en hoorden middeleeuwse kerkgangers

De kathedraal, een oase van rust en bezinning? Voor wie er vandaag de dag een kaarsje brandt misschien wel. Maar een kerkganger van 500 jaar geleden trof vaak een veel levendigere situatie aan. Van zwerfhonden tot spelende kinderen, en soms wel 100 missen op een dag! Kunsthistoricus Wendy Wauters toog onlangs naar het Noord-Hollands Archief om in geuren en kleuren te vertellen over het dagelijks leven in de kathedraal van Antwerpen.

Op zaterdag 7 oktober 2023 moeten er stoelen bijgezet worden om alle geschiedenisliefhebbers een plaatsje te bieden in de Haarlemse Janskerk, waar tegenwoordig het Noord-Hollands Archief huist. In het kader van het Geschiedenis Festival vinden er verschillende lezingen plaats, waaronder ‘De geuren van de kathedraal’ van Wendy Wauters. Een uur lang neemt zij ons mee in de zintuiglijke wereld van middeleeuwse kerkbezoekers. Wat zagen, roken en hoorden zij, wanneer zij een grote stadskerk binnenstapten?

In Wauters’ verhaal staat de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Antwerpen centraal. Maar ze benadrukt dat de levendigheid die men daar aantrof, ook in andere Europese kathedralen terug te vinden was. Zeker in de stad waren kerken vaak een knooppunt in het maatschappelijk leven. Mensen uit alle lagen van de bevolking kwamen elkaar tegen. Men kwam voor de verschillende missen en rituelen, maar ook om zakelijke contracten te ondertekenen. En soms ook gewoon voor beschutting tegen de kou.

Scènes uit het dagelijks leven rondom de kerk: Pieter Bruegel de Oude, De strijd tussen Vasten en Vastenavond, 1559, Kunsthistorisches Museum Wien, Gemäldegalerie, 1016.

Een kleurrijk kerkgebouw

Grote stadskerken als de kathedraal van Antwerpen hadden niet alleen een hoofdaltaar, maar ook tientallen kleinere altaartjes. Deze behoorden toe aan een of enkele stichters: privépersonen, maar ook gildes of broederschappen. Ieder altaar werd rijkelijk aangekleed: met gordijnen, baldakijnen, banken, hekwerk, kandelaars, wijwater… Alles om op een zo volledig mogelijke manier de mis te kunnen vieren. De stichter of groep stichters was zelf voor de aankleding verantwoordelijk. Dat gaf de verschillende altaartjes een individueel karakter: elk altaar werd op persoonlijke wijze ingericht met door de stichters samengebrachte objecten.

Middeleeuwse kerkinterieurs waren kleurrijker dan wij nu denken. Veel kerken hadden bijvoorbeeld geschilderde muren – in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal zijn sporen van rode, okerkleurige en groene verf aangetroffen. Op feestdagingen hingen er mooie tapijten, in de winter matten om de kou buiten te houden. Het is erg jammer dat hier zo weinig zichtbare overblijfselen van zijn. In de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal is tijdens de Beeldenstorm van 1566 en de Franse Revolutie veel van de overweldigende overdaad die het middeleeuwse kerkleven tekende vernietigd. Ook de 16e/17e-eeuwse mode om kerkinterieurs te witten, droeg bij aan het verdwijnen van de individualiteit van weleer.

Schip van de kathedraal te Antwerpen, dat in de middeleeuwen kleurrijk was ingericht. Foto Johan Bakker (2005) via Wikimedia Commons.

Een kakofonie van missen, muziek én honden

De kerkaltaren hadden niet alleen een decoratieve functie, maar waren volop in gebruik. Op een dag vonden in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal soms meer dan 100 verschillende missen plaats. Eenvoudige gelezen missen met één priester, maar ook duurdere missen met muzikanten en extra rituelen. Zo’n gezongen plechtigheid vond elke dag wel ergens plaats. Dat maakte de muziekcultuur een reden bij uitstek om naar de kathedraal te komen. De Duitse prentkunstenaar Albrecht Dürer trof in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal ‘de beste muzikanten die er te vinden zijn’.

Volgens Dürer was de Antwerpse kathedraal groot genoeg om mogelijk te maken ‘dat er veel missen tegelijk gezongen kunnen worden, zonder dat de een de ander hindert’. Toch hadden sommige kerkgangers wel degelijk last van geluid dat elkaar overstemde. Een veel gehoorde klacht van middeleeuwers was dat zij zich stoorden aan het heen-en-weergeloop door de kerk, ook tijdens de preken. Waar aan het ene altaar een dienst plaatsvond, werd aan het andere altaar net iets te luid vergaderd of over zaken gesproken. Ook dieren ontbraken niet: kathedralen in grote steden kenden vaak veel zwerfhonden, die door een hondenslager op brute wijze verjaagd werden.

Meester van het Amsterdamse Kabinet, Krabbende hond, 1473-1477, Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-OB-931.

Wierook versus lijkenlucht

Kathedralen moeten een mengelmoes van aangename en minder aangename geuren gekend hebben. Tot de laatste categorie behoorde absoluut de lijkenlucht, die nog wel eens opsteeg vanuit de grafkelders. Tot de Franse Revolutie was het immers gebruikelijk om doden in het kerkgebouw zelf te begraven, in plaats van op een omliggende begraafplaats. In tijden van bijvoorbeeld ziektes of oorlog was er soms zoveel werk voor de grafdelvers, dat lijken in de kerk opgestapeld moesten worden tot zij konden worden geborgen. Dat was voor de neus natuurlijk geen aangename ervaring.

Daartegenover stonden gelukkig ook aangename geuren, zoals wierook. Dat speelde een rol in religieuze rituelen, maar diende ook om onprettige geuren van kerkgangers tegen te gaan. Hoewel middeleeuwers wel degelijk hygiëne beoefenden, was het nog niet de praktijk om lichaamsgeuren geheel te elimineren, zoals vandaag de dag. Individuele kerkgangers droegen ook wel eens parfums of geurige kruiden, soms in een mooi pomander. Dat gebeurde ook uit medische overwegingen. Voor de ontdekking van bacteriën werd gedacht dat geuren ziektes op afstand konden houden. Verspreidende geurpartikels zouden als ‘beschermend schild’ tegen ziektes werken.

Zilveren pomander met zes segmenten voor geurende materialen, Noordelijke Nederlanden, ca. 1600-1625, Rijksmuseum Amsterdam, BK-1959-45.

Varkens thuislaten s.v.p.

Al met al moet een middeleeuws bezoek aan een grote kerk of kathedraal een veel rijkere zintuiglijke belevenis zijn geweest dan velen van ons vandaag de dag vermoeden. Aan het eind van de lezing komen nog enkele grappige ergernissen van middeleeuwse kerkgangers aan bod. Eén bezoeker wijst op een Utrechts ordonnantiebord, dat mensen verbood om op bepaalde tijden met varkens of kruiwagens door de kerk te lopen. Wauters herkent het direct en noemt het haar ‘favoriete verkeersbord’. Ook in Antwerpen konden kerkgangers zich storen aan passerende dieren, zoals hondenhalsbanden met belletjes, maar ook aan mensen die hun valk meenamen. Papegaaischutters schoten soms per ongeluk kerkramen aan diggelen in plaats van vogels, en raakten soms zelfs bezoekers. En ook door sportende en spelende kerkgangers, zoals kaatsers, sneuvelde er nog wel eens wat.

Voor wie de lezing gemist heeft: niet getreurd. Wendy Wauters heeft haar uitgebreide onderzoek vastgelegd in het boek De geuren van de kathedraal, dat van de zomer een nominatie voor de Libris Geschiedenisprijs 2023 ontving.

Paneel met daarop de geldende ‘verkeersregels’ anno 1612 in de Buurkerk van Utrecht. Bron: Museum Speelklok.

Tekst: Marit Eisses

Omslagbeeld: Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Antwerpen, foto Piotr Kuczynski (2005) via Wikimedia Commons.

Bronnen:

  • Wendy Wauters, De geuren van de kathedraal, 2023
  • Wendy Wauters, lezing ‘De geuren van de kathedraal’, Noord-Hollands Archief (7-10-2023)

Publicatiedatum: 23/10/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.