De uitzetten bleken afkomstig van vijf meisjes die omstreeks 1840 in het Noord-Hollandse Venhuizen dicht bij elkaar woonden. Het dorp Venhuizen lag onderaan de dijk van de Zuiderzee, ten zuiden van de stad Enkhuizen. De meisjes kenden elkaar uit De Buurt en liepen samen naar school, een ruimte onder de toren van de kerk. Voor de meisjes Neeltje Koolhaas, Lijsbeth Hoek, Marijtje Ruiter en Vrouwtje Davidzon was het ‘een half uur gaans’ naar school.
Uitzet in miniatuur
De meisjes hebben op dertienjarige leeftijd een uitzet genaaid in miniatuur. Hun uitzetten in het klein zijn uniek te noemen. In Nederland en omringende landen is niets vergelijkbaars te vinden. Tussen 1930 en 1950 werden deze kleine uitzetten geschonken aan het Westfries Museum in Hoorn, het Zuiderzeemuseum en aan de Gemeente Enkhuizen.
Wat is een uitzet?
Een jongeman behoorde tot in de twintigste eeuw om de hand van zijn geliefde te vragen aan de heer des huizes, de vader. De vader was het hoofd van de familie en gaf uiteindelijk (wel na overleg met zijn dochter) toestemming tot een huwelijk. Op de huwelijksdag kwam het moment dat zij de versierde trouwdeur van het ouderlijk huis uit kwam ofwel ‘werd uitgezet’. De vader deed hiermede wettelijk afstand van zijn dochter. Uyttezetten heette die gebeurtenis, ofwel de dochter werd met een uitzet het huis uitgezet en vervolgens volgde het uyttegeven aan haar aanstaande man. Haar echtgenoot werd vanaf dat moment volgens de wet, de belangrijkste man in haar leven.
Luiermandsgoed en wiegengoed
De miniatuuruitzetten bestaan uit vijftig tot tachtig onderdelen, gemaakt naar de mode van ca. 1830, bestaande uit boven- en onderkleding, handdoeken, beddengoed en dekens, waaronder een lappendeken.
Drie meisjes naaiden baby uitzetten: kleertjes, luiers, doeken en ‘wiegengoed’. Op een met kant afgezette sloop met lakentje zijn een monogram en figuurtjes met kruissteekjes geborduurd. Een dekentje was een lapje wol en een lappendekentje werd genaaid van restjes bedrukte katoen.
Vrouwtje Davidzon
Vrouwtje Davidzon (1830-1910) heeft een miniatuuruitzet gemaakt zegt de familie na een ziekte, tijdens haar herstelperiode. Het gebeurde in 1843 toen zij dertien jaar was. Haar achter-achter-kleindochter Marleen heeft haar uitzet in handen in 1999. Naast haar hand ligt een deel van een zilver naaigarnituur; dat aan Vrouwtje Davidzon toebehoorde.
Voor haar eerste kind had Vrouwtje een lakentje genaaid, met boven aan de omslag, in het midden een vaas met zes bloemen in rode kruissteek geborduurd. Met links de initialen KPL van haar man Klaas Pieterzoon Laan en rechts die van haar VDZ, afgesloten met een levensboompje. Het lakentje is bovenaan tot rond de hoeken afgezet met een fijn gekloste kant drie centimeter breed met nopjes en een motief van een zevenbolletje. Het is een bekend motief dat ook werd gebruikt voor een hul.
Bewaard en doorgegeven
Vanaf zestienjarige leeftijd begon een meisje in die tijd bij een naaister aan een eigen uitzet voor haar huwelijk, bestaande uit kleding, ondergoed en beddengoed. De uitzetten werden in vrouwelijke lijn bewaard en doorgegeven. Alle kleding voor man, vrouw en kind werd met de hand genaaid. Een naaischool was er niet voor de meisjes in het dorp Venhuizen. Pas toen zij twintig jaar oud waren, werd de eerste naaischool opgericht in Andijk (1852).
De stoffen en fournituren werden aan de deur bij een lappenpoep of op een jaarmarkt gekocht. De teuten, marskramers of lapjespoepen trokken met velen – vanwege slechte leefomstandigheden in hun woongebied Westfalen – met koopwaar naar Friesland en het Westen van Nederland. In de West-Friese steden zag men na 1850 nieuwe winkels die door vroegere kooplui of inlands kramer waren gestart.
Leven in het dorp Venhuizen
Marianne plaatst de vondst in het licht van de geschiedenis van Nederland en West-Friesland tussen 1820-1860, de toen heersende mode, de tradities en de positie van de vrouw in die tijd. Ze schetst tevens het leven in het dorp Venhuizen, de gezondheidszorg, veeteelt en landbouw, het onderwijs, religie en het milieu van de meisjes.
Over de auteur
Marianne publiceerde na negen jaar onderzoek in 1998 het fraaie boek ‘Aangekleed gaat uit. Streekkleding en cultuur in Noord-Holland 1750-1900’, inmiddels een standaardwerk op dit gebied. In 2001 heeft zij voor haar boek de Westfrieslandprijs mogen ontvangen van het Westfries Genootschap.
Marianne heeft een achtergrond in modeontwerpen en kunstgeschiedenis en werkte tussen 1985 en 1994 in het Westfries Museum in Hoorn als vrijwilliger aan de textielcollectie. Ook hielp zij met het catalogiseren en zuurvrij opbergen van de kostuumcollectie van Museum Betje Wolff in Midden-Beemster. Ondanks langdurige ziekte lukte het haar deze prachtige nieuwe publicatie tot stand te brengen.
Bron: In ’t kleijn. Een uitzet in miniatuur 1830-1850, p. 1, 10, 38, 78, 112-117, 124-126, 168, 170, 179.
Auteur: Marianne Havermans Dikstaal.
Geredigeerd door: Judith van Amelsvoort, redactie Oneindig Noord-Holland.
Marianne Havermans-Dikstaal, In ’t kleijn. Een uitzet in miniatuur 1830-1850, 2020
ISBN 978-90-813806-8-3
Prijs: €22,50, porto €4,50, totaal €27,00
Wilt u het boek bestellen, neem dan contact op met Marianne Havermans-Dikstaal via havermans@quicknet.nl
Publicatiedatum: 03/03/2021
Vul deze informatie aan of geef een reactie.