Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Het Waterschap van de Hondsbossche

‘Die water deert, die water keert.’ Onder dit motto draaiden de kustplaatsen lange tijd zelf op voor het onderhoud van hun dijken en duinen. Dat kon stevig in de papieren lopen. Dan moesten er nieuwe zandduinen worden aangelegd, dan weer verordonneerde het waterschap, de beheerder van de dijk, de aanleg van strandhoofden in zee. Voor de inwoners van het dorpje Petten, veelal arme vissers, gingen deze maatregelen hun draagkracht vaak ver te boven. Er moest regelmatig een beroep worden gedaan op het gewest Holland, wat verklaart dat de Pettemer Zeewering lang een zaak van de centrale overheid was, terwijl de Hondsbossche viel onder de verantwoordelijkheid van een waterschap.

Dit publiekrechtelijk orgaan, waarvan de geschiedenis teruggaat tot rond het jaar 1200, besliste over de werkzaamheden aan de waterkeringen en over de hoogte van de bijdragen van de burgers, de zogenaamde waterschapsbelasting. Voor het onderhoud aan wat later de Hondsbossche Zeewering zou gaan heten werd in 1555 door keizer Karel de Vijfde een nieuw waterschap opgericht, dat het ‘Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en de Duinen tot Petten’ ging heten. (De naam ‘Hondsbossche’, maar dit terzijde, is afgeleid van een bosje in het toenmalige duingebied, ter grootte van een ‘hondsbos’, ofwel 0,1 ha.)

Watersnood 1916

Na de ramp van 1916, waarbij onder meer de Anna Paulownapolder en Waterland onderliepen en die op het eiland Marken zestien slachtoffers eiste, gingen negen afzonderlijke waterschappen – waaronder De Hondsbossche – op in één groot waterschap: het ‘Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier.’ Dat werd op zijn beurt in 2003 met andere waterschappen samengevoegd tot het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Schouw

Bij alle veranderingen bleef door de eeuwen heen één ding hetzelfde – de schouwmaaltijd. Vroeger bestond het bestuur van het hoogheemraadschap uit gerespecteerde notabelen uit de regio. Eens per jaar reisden ze af naar Alkmaar waar het Hondsbossche jacht, een trekschuit, gereed lag voor de tocht naar Petten, alwaar een riant souper wachtte. In het stijlvolle pand van het hoogheemraadschap werd ook de nacht doorgebracht. De dag daarna volgde een inspectietocht per rijtuig langs duin en strand, waarna gezamenlijk een besluit werd genomen over het noodzakelijk onderhoud en de daaraan gerelateerde hoogte van de waterschapsbelasting.

Het beeldje van Neptunus op het deksel van de nieuwe hensbeker van de Hondsbossche uit 1815. Beeld: Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Hensbeker

De dag werd besloten met een exquise diner, de schouwmaaltijd. Tijdens die maaltijd was een prominente plek op tafel ingeruimd voor de hensbeker, een grote zilveren bokaal genaamd “de Aelbracht”, naar hertog Aelbrecht van Beieren. Elk nieuw bestuurslid werd geacht de fraai gegraveerde, kristallen beker in een teug leeg te drinken. Een prestatie van formaat, want in de ongeveer 30 cm hoge beker ging ruim een fles rode wijn, waarna het nieuwbakken bestuurslid ook nog eens een toast moest uitbrengen – ‘Ik drink op de groei en bloei van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche tot de Duinen van Petten.’

Strafbeker

Bij vergissing moest als straf een nieuwe beker, weliswaar iets kleiner van formaat, worden leeggedronken. Ging het goed dan verkreeg het beëidigde bestuurslid tevens een vergunning voor de vrije visvangst en de vrije jacht op en langs de Noordzee. Die gunst wordt uiteraard niet meer verleend, wel gebleven is de jaarlijkse schouwmaaltijd, inclusief de toast en de hensbeker, zij het dat die tegenwoordig een stuk bescheidener van formaat is.

Publicatiedatum: 04/08/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.