Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie

Het reuzenschip en de stompe torens van de Zuiderzee

Er zijn verhalen die zo wonderlijk zijn dat niemand ze echt gelooft, maar die toch eeuwenlang worden doorverteld. Een van die verhalen is dat van het schip van Ternuten, beter bekend als ‘De Almacht’. Een schip zó onvoorstelbaar groot, dat het de grenzen van de zee, de logica en de fantasie tartte. Het verhaal werd in 1940 opgetekend door de Groningse volkskundige Kornelis ter Laan (1871-1963), maar zijn wortels reiken veel verder dan het kleine Nederland.

Onder zeelieden ging eeuwenlang het verhaal rond over een schip dat niemand ooit helemaal had gezien, maar dat toch iedereen kende. Wie het tegenkwam, wist meteen dat het geen gewoon vaartuig was. Aan weerszijden van het schip stond in reusachtige letters ‘DE ALMACHT’ geschreven, een naam die van kilometers afstand al te lezen was. De kapitein reed te paard over het dek, want het schip was zo lang dat lopen te lang duurde.

De jonge matrozen die omhoog klommen in de touwen, kwamen als oude mannen weer beneden. Onderweg konden ze zelfs een herberg aandoen, halverwege het touwwerk. De kok voer in een boot rond in zijn soepketel, zo groot was de pot. En toen er op een stormachtige dag een os uit de mastweide viel – want boven in de mast graasden blijkbaar zelfs ossen – belandde het dier met een plons in de soep. De kok sprong erachteraan, maar het beest was spoorloos verdwenen. Pas toen de pot leeg was, vonden ze hem terug: vastgeklemd aan een klinknagel op de bodem.

De klifkust bij Dover, die volgens de overlevering wit werd van de zeep aan het bakboord van De Almacht. Foto: Immanuel Giel, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons.

Te groot voor de wereld

Volgens de overlevering voer De Almacht eens door Het Kanaal tussen Engeland en Frankrijk, maar het water was te smal voor dit monster van een schip. De kapitein beval zijn mannen het bakboord met witte zeep in te smeren. Dankzij dit vernuftige plan gleed het schip soepel door de nauwe doorgang. Tot op de dag van vandaag zou de zeep nog altijd glanzen aan de rotsen van Dover, wat de witte kleur van de Engelse kliffen verklaart.

Nog wonderlijker werd het toen De Almacht eens per ongeluk de Zuiderzee op dreef. De kapitein was net een dutje aan het doen toen het schip afdreef naar de ondiepe binnenzee. Daar paste het natuurlijk nauwelijks in. Het kon net draaien, maar niets meer. In zijn draai sloeg de boegspriet eerst tegen de hoge toren van Ransdorp, toen tegen de toren van de Kerk aan Zee in Muiderberg, en uiteindelijk tegen de Sint-Nicolaaskerk van Elburg. Toen het schip zich eindelijk los had gemaakt, waren de drie torens hun spitsen kwijt. En daarom, zeggen de mensen, zijn die torens tot op de dag van vandaag stomp gebleven.

De stompe toren van de Kerk aan Zee in Muiderberg, ca. 1800. Collectie Provinciale Atlas Noord-Holland, Noord-Hollands Archief.

Sprookje van alle kusten

Kornelis ter Laan vertelde het zeemanssprookje in zijn torenboek uit 1940 na. Zijn versie gaat niet op één verhaal terug, maar is een samenraapsel van verschillende versies uit Friesland, Groningen en andere plaatsen in Nederland. Allemaal met hetzelfde motief: een reuzenschip dat kerken van hun torens ontdoet. Het verhaal is een zogenaamd ‘leugensprookje’: een aaneenschakeling van sterke verhalen die samen één sprookje vormen. Een bonte verzameling zeemansgrappen, -wijsheden en overdrijvingen, waar naar eigen inzicht mee kan worden gevarieerd.

Het verhaal reisde met de schepen mee en veranderde van kust tot kust. Het werd voor het eerst opgetekend op Ameland in 1842, in een tekst in het (Stadsfriese) Amelander dialect waarin zeelui over het reuzenschip vertellen. Over de tientallen koeien die in de masten graasden, het rapen van scholekstereieren op de toppen van de zeilen en een vlag die zo groot was, dat hij heel Engeland kon bedekken. Ook de koe die in de soep viel kwam hier weer aan bod, maar de ketel was zo groot dat de kok dacht dat het slechts een vlo was.

De stompe toren van Ransdorp op een mistige dag. Foto: Streetastronaut, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons.

Heilige van de zuiplappen

En het bleef niet bij Nederland. Langs de Noordzee, de Oostzee en zelfs aan de kusten van Australië vertelden ze over het schip dat te groot was voor de wereld. In Noorwegen heette het ‘Mangfoldigheden’, In Friesland ‘Leviathan’ en in Frankrijk voer het onder de naam Grand-Chasse Foudre (de Grote Donderslag). In Engeland stond het reuzenschip bekend als ‘The Merry Dun of Dover’, in Schotland als ‘The Rotterdam’ en in de Verenigde Staten als de ‘Flying Spouse’.

In Nederland kreeg het schip nog een andere naam: het schip van Sinternu of Sinternuit, wat wel verbasterd werd tot Ternuten. Die naam heeft wel wat weg van een heilige en dat klopt. Sinternu is waarschijnlijk een verbastering van Sint-Reinuit, wat in het Middelnederlands betekent: ‘helemaal leeg’ of ‘alles op’. Hij was de denkbeeldige beschermheilige van dronkaards en nietsnutten. En wat paste daar beter bij dan een schip waar de drankvaten groter waren dan huizen en de verhalen groter dan het leven zelf?

Jan Havicksz. Steen, Het dronken paar, ca. 1655-1665. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Motorboot in de soep

Hoewel het verhaal laatmiddeleeuwse wortels lijkt te hebben, bleef het zich aanpassen. Elke generatie zeelieden vulde het aan met de wonderen van zijn eigen tijd. Zo werd De Almacht in de twintigste eeuw een schip van staal, met schoorstenen zo hoog als de Empire State Building. Binnenin de schoorstenen zaten liften en een bioscoop halverwege de pijp. In 1982 vertelde een oud-zeeman aan zijn kinderen over een schip van zes kilometer lang en twee voetbalvelden breed. De kok voer er met een motorbootje door de soep en de kapitein had geen paard meer, maar een privéauto en een helikopter, waarmee hij inspecties uitvoerde in het zes­honderd meter diepe ruim.

Groot zeil en stoomschip in de Nijl, ca. 1890-1910. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Zeemansverhalen

Of het schip ooit echt bestaan heeft? Natuurlijk niet. Maar zoals elk volksverhaal zegt het meer over de vertellers dan over de werkelijkheid. Het is een bewijs voor de verbeeldingskracht en humor van zeelieden, die hun tijd aan boord vulden met sterke verhalen om de eenzaamheid te verdrijven – al was het maar tijdelijk. De stompe torens van Ransdorp, Muiderberg en Elburg gaven hun verhalen de geloofwaardigheid die ze nodig hadden om al eeuwenlang doorverteld te worden.

Ook de Grote of Sint-Nicolaaskerk in Elburg zou slachtoffer zijn geweest van De Almacht. Foto: Johan Bakker, CC BY-SA 3.0 NL, via Wikimedia Commons.

Tekst: Redactie Oneindig Noord-Holland

Bronnen:

  • Willem de Blécourt etc. (red.), Verhalen van stad en streek. Sagen en legenden in Nederland (Amsterdam 2010).
  • Schip van Sinternuit, Volksverhalenbank van de Lage Landen.

Publicatiedatum: 20/10/2025

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.