Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Het Prinsenhof en de ‘Classis van mirakelen’

Edam heeft in het verleden slechts één klooster gekend, het klooster van Sint Maria Magdalena dat vlakbij de Grote Kerk stond. Het klooster deed ook dienst als stadsherberg voor voorname gasten. Pas later werd het klooster/drinklokaal het Prinsenhof, dat nu nog bekend staat om drie speciale kunstwerken.

‘Omhelzingen’ van wijn…

Het was geen uitgebreid klooster, er woonden vermoedelijk slechts weinig nonnen. Daarnaast was er een termijnhuis (steunpunt van een elders gevestigd klooster) dat enkele priesters huisvestte. Er schijnt echter nogal wat ruimte over geweest te zijn, want enigszins voorname gasten die de stad aandeden logeerden daar gewoonlijk en het ging er dan royaal aan toe, zo blijkt uit een stadsrekening van 1567: ‘betaald 39 gulden en 18 stuivers voor twee armen wijn uit het klooster met commissarissen gedronken’.

Bisschop Nicolaas van Nieuwland op een kerkraam in Gouda, 1559.

Bisschop Nicolaas van Nieuwland op een kerkraam in Gouda, 1559. Beeld: Wikimedia Commons

Onderzoek naar wederdopers

In 1564 bezocht bisschop Nicolaas van Nieuwland Edam, hij deed onderzoek naar wederdopers en nam zijn intrek in het klooster. De kerkvorst stond bekend om zijn ‘liefhebberij’ en werd rijk onthaald met wijn en oranjeappelen. Hij ontving van de stad 45 gulden en 16 stuivers voor onkosten in het klooster en zijn dienstknecht werd 34 gulden en 3 stuivers betaald als onkostenvergoeding. Hij zal dus wel enige dagen gebleven zijn.

Plattegrond van Edam door Isaäc Tirion, 1743.

Plattegrond van Edam door Isaäc Tirion, 1743. Beeld: DP

Mirakelen

Na de Reformatie werd het klooster gesloten en het werd begin 17e eeuw deels herbouwd. Sinds 1615 was op deze plek een Oudemannenhuis gevestigd, een ander deel van het complex was vermoedelijk reeds in gebruik genomen als Prinsenhof. De classis van Edam vergaderde vanaf 1572 in het Prinsenhof (een classis is een regionale vergadering van een protestantse kerkgemeenschap). De vergaderruimte moet behoorlijk groot geweest zijn want destijds hingen daar vier levensgrote bijzondere schilderijen. In de volksmond werd de vergaderruimte daarom de ‘Classis van mirakelen’ genoemd.

Gezicht op de Grote Kerkstraat ter hoogte van Jan Braskersteeg - Kerkepad.

Gezicht op de Grote Kerkstraat ter hoogte van Jan Braskersteeg – Kerkepad. Beeld: Grote Kerk Edam

Klooster verwoest

In 1601 was de grote brand van de kerk waarbij het klooster grotendeels moet zijn verwoest. Het Prinsenhof zal in een gedeelte van het voormalige klooster ingericht zijn geweest, het lag tussen het in 1615 gebouwde Oudemannenhuis en de Grote Kerk in. In 1661 besloot het stadsbestuur een gedeelte van het Oudemannenhuis tot Stadsherberg te bestemmen. In datzelfde jaar wordt al gesproken over het Heerenlogement. Vermoedelijk is het Prinsenhof versierd geweest met stenen beelden van prins Willem I, prins Maurits en prins Frederik Hendrik. Deze beelden hebben gestaan op het Prinsenhofpoortje, links te zien op bovenstaande (anonieme) tekening. De beelden zijn op onderstaande foto te zien op voorgevel en nok van het Heerenlogement.

Heerenlogement.

Heerenlogement. Beeld: Noord-Hollands Archief

Sluitsteentjes

Aardige 17e-eeuwse sluitsteentjes van de gevel van het Prinsenhof vinden we nog terug in de vijf woningen die nu staan aan de Matthijs Tinxgracht van Kerkepad tot Jan Braskersteeg.

Sluitsteen gevel Prinsenhof.

Sluitsteen gevel Prinsenhof. Beeld: Edams Museum

Een herberg vol ‘beroemdheden’

De genoemde schilderijen die in de vergaderruimte van de classis hingen waren 17e-eeuwse portretten van Edamse beroemdheden, zoals de wonderbaarlijk grote meid Trijntje Keever (1616- 1633) die ruim 2.50 meter lang was.

De grote meid: Trijntje Keever.

De grote meid: Trijntje Keever. Beeld: Edams Museum

Een ander schilderij was van Jan Claesz Clees (1570- 1612), alias de Dikke Waard, die 455 pond woog. Toen hij stierf moest er een extra degelijke kist voor hem getimmerd worden.

De Dikke Waard: Jan Claesz Claes.

De Dikke Waard: Jan Claesz Clees. Beeld: Edams Museum

Ook hing er een portret van weesmeester Pieter Dirksz. Langbaert (1528- 1606) met zijn meer dan twee meter lange baard.

Langebaard: Pieter Dirksz. Langbaert.

Langebaard: Pieter Dirksz. Langbaert. Beeld: Edams Museum

En ten slotte was er nog een schilderij van de Edamse zeemeermin. Over dit laatste schilderij bestaan twijfels maar het lijkt wel bestaan te hebben. Het onderzoek van Adriaan Vosmaer naar de uit Edam afkomstige Haarlemse zeemeermin, beschreven in zijn ‘Natuurlijke Historiën’, geeft daar alle aanleiding toe. Het zou voor 1600 geschilderd zijn. Het schilderij is vermoedelijk bij een brand in 1792 in het Prinsenhof vernietigd. Maar de drie bovenstaande portretten zijn nog in volle glorie te zien in het Edams Museum!

Drie atelierstukken worden Edams handelsmerk

De drie overgebleven grote schilderijen zijn in 1895 naar het museum overgebracht. Het schilderij van Langbaert dat nu in het museum hangt is een 17e-eeuwse kopie van het schilderij dat in 1879 door het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam is aangekocht van de familie Boes uit Edam; het is in 1583 geschilderd en wordt toegeschreven aan Aart Pietersz. Het graf van de bijzondere man met zijn lange baard is bij toeval bewaard gebleven en nog te zien in het koor van de Grote Kerk. Het ontstaan van de levensgrote schilderijen is met vraagtekens omgeven. Tot nu toe is aangenomen dat de twee heren in 1635 zijn geschilderd en Trijntje in 1633, het jaar van haar overlijden. Het is wel zeker dat het stadsbestuur de opdrachtgever was. Op basis van stadsrekeningen kan worden vastgesteld, dat de schilderijen bestemd waren voor het Prinsenhof en dat de opdracht is verstrekt aan Herman Meindersz. Doncker. Langbaert en Trijntje hadden tijdens hun leven hun fysieke eigenaardigheden in het land te gelde gemaakt, waardoor zij een zekere bekendheid hadden gekregen. Het is goed mogelijk dat de vroede vaderen dit na hun dood aangrepen om met de in het openbare gebouw opgehangen portretten de naamsbekendheid van Edam te vergroten.

Prinsenhof, niet alleen in Edam

Een prinsenhof was een vaak tijdelijke verblijfplaats voor een vorst of prins, zoals een stadhouder in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden of een graaf of hertog in de Zuidelijke Nederlanden. In de Noordelijke Nederlanden werden prinsenhoven vanaf het einde van de 16e eeuw in diverse steden ingericht, vaak in gebouwen van voormalige (onteigende) kloosters. Later kregen de prinsenhoven andere functies, zoals stadhuis, museum of hotel. Hier in Edam vergaderden er onder meer de classis van Edam, de Noordhollandsche Synode (om de zes jaar), en het polderbestuur van de Purmer. De eerste vergadering werd op 16 augustus 1572 in het Prinsenhof gehouden. De Krijgsraad van de Schutterij gebruikte het gebouw ook en hield er zijn jaarvergadering en maaltijd. Het ging dus om een plek van voornaam aanzien. Het bijbehorende terrein werd door de schutterij gebruikt.
(Bron: Wikipedia)

Uit de as herrezen?

Bij de brand van de Grote Kerk in 1602 moet het Prinsenhof grotendeels verwoest zijn maar het is later weer herbouwd, gezien de hernoeming als ‘Burgerhof’ in de Franse Tijd.

Auteur: Peter Sluisman.
Samenstelling: Robert J. Lammers (Edams Museum).

Bronnen

  • Wikipedia.
  • M. Dirkmaat, C. Boschma en E. de Boer, Verbonden Eeuwen.

Publicatiedatum: 18/05/2014

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.