Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Het Goudriaankanaal

Na de watersnoodramp van 1825, waarbij grote delen van Waterland onder water kwamen te staan, wilde koning Willem I Amsterdam tegen stormvloeden beschermen door het al geruime tijd dichtslibbende IJ af te sluiten. Om de stad toch een goede verbinding te geven met de Zuiderzee en daarmee met de wereldzeeën, werd besloten om een kanaal van IJdoorn door Waterland, de Gouwzee en Marken te graven.

Adrianus Goudriaan

Dit gebeurde onder leiding van Adrianus Goudriaan (1768-1829), die op dat moment rijksinspecteur van de Waterstaat was. Hij vond het onder zijn voorganger, Jan Blanken, aangelegde Noord-Hollands Kanaal veel te lang voor een efficiënte handelsverbinding. Het nieuwe kanaal kreeg een breedte van 150 meter. Vanaf 1826 werd begonnen met het uitzetten van het kanaal en het graven van een brede vaart in het midden en smalle sloten aan weerszijden. Via de brede vaart in het midden kon de grond worden afgevoerd. Het tracé door de Gouwzee werd voorzien van houten dammen aan weerszijden. De uitgebaggerde geul kon zo op diepte blijven. Als het plan zou zijn uitgevoerd zou een groot deel van Marken zijn vergraven.

Goudriaankanaal. Bron: Cultuurcompagnie.

Tegenstand

Amsterdam was echter fel tegen de afsluiting van het IJ en de Tweede Kamer verzette zich tegen de hoge kosten. In 1828 besloot de koning het graafwerk te staken. De dammen in de Gouwzee werden verwijderd en het kanaal gedempt. De smalle sloten zijn er nog wel. Sindsdien is het tracé van het kanaal zoals het op Marken en in Waterland is uitgezet zichtbaar gebleven.

Publicatiedatum: 25/08/2014

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.