Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Eerste hulp bij watersnood

Als een watersnoodramp je omgeving overspoelt, probeer je mensen die door het water bedreigd worden natuurlijk zo snel mogelijk in veiligheid te brengen. Maar je probeert de golven ook zo goed mogelijk te beheersen, zodat het rampgebied zoveel mogelijk wordt beperkt. Tijdens de watersnoodramp van 1916 werd met man en macht gewerkt aan het dichten van gaten in de dijken en het aanleggen van nooddijken. Op deze manier werd erger voorkomen.

Dijkdoorbraken rond de Zuiderzee

In de nacht van 13 op 14 januari 1916 stuwt een zeer zware noordwesterstorm de Zuiderzee vol met water uit de Noordzee. De golfslag zorgt in combinatie met de hoge waterstand voor dijkdoorbraken in het Zuiderzeegebied. De dijken zijn niet hoog en sterk genoeg. Ze zijn doorweekt en verzwakt door dagenlange regenval, de storm duurt al veertien dagen. Ook is er sprake van slecht dijkonderhoud dat vaak door de verschillende waterschapsbesturen wordt uitgesteld of maar half uitgevoerd.Ongeveer vijftigduizend hectare land komt onder water te staan. In Noord-Holland worden Marken, het gebied rond Edam, Purmerend, Broek in Waterland en Durgerdam getroffen, maar ook de noordelijker gelegen Anna Paulownapolder. Marken wordt overspoeld. Hier vallen bijna alle doden van de ramp.

In Waterland begeeft de dijk het s’ nachts als eerste bij Katwoude. Bij Zuiderwoude breekt de dijk over een lengte van 350 meter, en er worden gaten tot 9 meter diep in geslagen. De golven beuken op de dijken en maken gaten in de stenen dijkbekleding. Ook slaan ze tegen de boven- en binnenkant van de dijken, waar geen bekleding is. De Waterlandse zeedijk breekt op elf plaatsen. Het water verspreidt zich geleidelijk over het gebied via sloten en kanalen. Polderkaden en spoorwegdijken houden het water nog deels tegen. Mensen proberen zoveel mogelijk huisraad en vee te redden en worden op tijd in veiligheid gebracht.

Purmerend, Purmersteenweg. Militairen leggen zandzakken langs de Where als bescherming tegen oeverafslag door het overstromingswater. Beeld: Provinciale Atlas/Noord-Hollands Archief

Strijden tegen de ‘watermacht’

Burgers en militairen strijden voor het behoud van de dijken en boeken op sommige plekken succes. In Andijk bijvoorbeeld. Daar breekt de dijk in eerste instantie bijna door, hele dijkstukken verschuiven en splijten. Toch kunnen de mannen die met scheppen, zandzakken en zeilen klaar staan de gaten dichten en de binnenkant van de dijken met zeilen beschermen.Ook in Volendam wordt gestreden. Militairen van het Fort Edam en de dijkwacht van het dorp zetten zich in voor het behoud van de dijk aan het Noordeinde om zo het daarachter gelegen dichtbevolkt gebied te beschermen. Hoewel de dijken het uiteindelijk toch begeven wordt een catastrofe voorkomen. In Edam kan het water zelfs worden tegengehouden door De Dienaarsluis en de Pompsluis, en de bruggen bij het Oosterglop af te sluiten met kistdammen. Deze dammen zijn een noodoplossing bestaande uit dubbele rijen houten schotten met zandzakken, klei, mest of aarde ertussen.

Van groot belang in de beheersing van de ramp is de snelle inzetbaarheid van de militairen. Door de Eerste Wereldoorlog zijn ze, ondanks de neutraliteit van Nederland, gemobiliseerd. Ze zijn onder meer gelegerd in de forten van De Stelling van Amsterdam. Daardoor kunnen ze direct worden ingezet bij de reddingswerkzaamheden, het dichten van gaten, en het aanleggen van nooddijken. Met een schop over hun schouders gaan ze lopend naar Wormer om zandzakken te vullen.Het repareren van de dijken gaat moeizaam. Het vullen van gaten met zandzakken werkt maar korte tijd en er moeten nooddijken worden aangelegd. Ook hier hebben de militairen te maken met verschillende uitdagingen. Naast het water en de gure weersomstandigheden, zakken de karren met zand diep weg in de natte brij achter de dijken. Er moeten rails worden aangelegd zodat het zandvervoer kan blijven doorgaan. Ze werken in dag- en nachtploegen, maar het merendeel is het geniewerk niet gewend.

Kranige mannen tijdens de watersnood, hulpverleners Beeld: Noord-Hollands Archief. Collectie Provinciale Atlas. Vervaardiger: Josephus Hendrikus Petrus Coppens

Naar een duurzaam dijkherstel

Het gevaar van verdere overstromingen in de provincie is niet direct geweken. Stormen breken nog wekenlang, tot diep februari, door nooddijken met nieuwe overstromingen tot gevolg. Naar een plan van de Provinciale Waterstaat blijven polderwerkers en militairen dan ook werken aan de aanleg van kistdammen. De nooddijk bestrijkt bijna 45 kilometer en loopt van de oostoever van de Zaan tot aan de Waterlandse Zeedijk. Het overvloedige wrakhout van de getroffen huizen en boerderijen komt hierbij goed van pas.Pas op 23 maart zijn de dijken geheel dicht en wordt er begonnen met het droogmalen van de polders. In de zomer van 1916 zijn alle polders weer drooggelegd. Het herstel van de dijken duurt uiteindelijk bijna twee jaar. Vervolgens beschermt het Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier de dijken en de krijgen de Zuiderzeewerken groen licht. Het Zuiderzeegebied wordt voortaan behoed voor overstromingen en rampen: het gaat al honderd jaar goed.

Dempen van de sluis in Purmerend, ca 9 feb onderleiding van ingenieur de Gelder Beeld: Noord-Hollands Archief. Collectie Provinciale Atlas. Vervaardiger: Josephus Hendrikus Petrus Coppens

Auteur: Annemarie van der Meulen

Publicatiedatum: 25/11/2016

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.