
Voor alle burgers
Het Müllerorgel is een typisch product van de Nederlandse regentencultuur in de 18e eeuw: een zeer kleine groep van vermogende locale bestuurders besliste over grote openbare projecten als een stadsorgel. De grote stadskerken, de belangrijkste openbare gebouwen, waren bij uitstek het domein waar de elite zich manifesteerde, met een overvloed aan wapenborden, praalgraven en orgels.
Gelukkig ging pronkzucht in onze streken vaak samen met een besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Met de bouw van een orgel in de hoofdkerk was het belang van alle burgers gediend. Niet alleen dat van de kerkgangers voor wie het orgel een onmisbaar instrument was tijdens de zondagse (en doordeweekse) erediensten. Het orgel had in de Lage Landen een veel bredere functie: het poogde de hele burgerij te binden met onderhoudende muziek, tijdens de openbare bespelingen door de stadsorganist.

Interieur Sint Bavokerk Haarlem met het Mullerorgel. Foto: Grote of Sint Bavokerk, Haarlem
Samenbindende functie
Het algemeen nut van het orgel in Nederland is nooit sterker geweest dan in de eerste 50 jaar na de Reformatie, lang voor de bouw van het Müllerorgel dus. De nieuwe gebruikers van de kerkgebouwen, de Gereformeerden, moesten weinig hebben van deze relieken uit een Rooms verleden. De stadsbesturen gaven echter nergens toe aan de wens van enkele fanatieke dominees de orgels te laten slopen, maar lieten ze intact ten behoeve van alle inwoners van de stad. Die konden op gezette tijden, buiten de kerkdiensten om, blijven genieten van orgelspel. Naar de geloofsovertuiging van de stadsorganist (in Haarlem bijvoorbeeld Cornelis Helmbreecker) werd niet gevraagd, als hij maar goed speelde. Zo kreeg het orgel een samenbindende functie in het tot op het bot verdeelde Nederland.

Embleem Mullerorgel
Prestige en noodzaak
In het begin van de achttiende eeuw was het orgel onder protestanten allang een geaccepteerd en zelfs onmisbaar attribuut voor de eredienst geworden. De orgels moesten allereerst zijn toegerust voor hun taak bij de begeleiding van de massazang van het kerkvolk en in de tweede plaats representatief zijn als concertinstrument. Het feit dat bij het oude orgel (hangend achter de preekstoel) niet goed te zingen was, vormde in de Grote Kerk de eerste aanleiding om tot nieuwbouw over te gaan. Prestige en noodzaak gingen zo hand in hand en leverden de stad een orgel van wereldformaat op.

Het Müllerorgellerorgel in de Sint Bavokerk. Foto: Grote of Sint Bavokerk, Haarlem
Stadseigendom
Aan het einde van de achttiende eeuw trok de overheid zich terug uit de kerk, door politieke omstandigheden gedwongen. Voor het oude regime was in de kerk geen plaats meer, de tijdgeest predikte de Égalité. Veelzeggend is het besluit de wapenschilden van de vroegere stadsbestuurders, gegraveerd in de marmeren beeldengroep onder het orgel, te laten wegschuren. De Haarlemse bestuurders bleven echter wel zo gehecht aan het orgel dat hun stad immers op de kaart had gezet, dat ze er in geen geval afstand van wensten te doen, toen de scheiding van kerk en staat zich aan het voltrekken was. Het Müllerorgel is daarom tot op de dag van vandaag – een kleine drie eeuwen na zijn voltooiing – nog steeds eigendom van de stad Haarlem.
Tekst: Anton Pauw
Publicatiedatum: 28/05/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieL.S./20240224-1500,
Foto’s, pictures/(toer)videos, van binnen in de ORGELKAST op uw website:
(nog ?) niet gevonden;
een TEKSTbeschrijving heb ik al sinds zeker 1962(juli, of oktober(Marcel Dupre)
Hoogachtend.