Woonplaats op de flanken van een getijdengeul
Meest in het oog springend in het bovenste onderzoeksniveau zijn de middeleeuwse sloten die vanaf de Nesdijk parallel aan elkaar zijn aangelegd naar het diepste punt van het gebied. Dat is een restgeul die gedurende vele duizenden jaren actief is geweest. Eerder werd al vastgesteld dat een nederzetting uit de overgang van vroege naar midden-bronstijd gelegen was op de flanken van deze oude getijdengeul. Daar stroomde tussen 1600 en 1200 v. Chr. opnieuw veel water door dat het gebied overspoelde en zorgde voor verdere afzettingen van klei. In de volgende periode van geringe activiteit van de zee begon in de diepste delen van het gebied veen te groeien en maakte de oude geul eeuwenlang deel uit van de afwatering van het gebied.
Overstromingen in de middeleeuwen
In de latere middeleeuwen had de Kop van Noord-Holland sterk te lijden onder overstromingen, waarbij ook dit oude water weer werd geactiveerd. Zeewater werd vele kilometers diep langs de oude bedding naar het zuiden gevoerd en zorgde voor overstroming van de omgeving. Hierbij werd een dik pakket klei afgezet. Pas in de dertiende eeuw werd de zee buitengesloten door de Westfriese Omringdijk. Deze dijk brak echter door op de plek waar waarschijnlijk een afwateringssluis in de dijk was aangelegd en waar nu de Keinsmerwiel ligt als restant van deze ramp. De Keinsmerwiel was in de late middeleeuwen veel groter dan nu en bestond voor een groot gedeelte uit rietmoeras. Nes-Noord ligt dan ook in een polder waarvoor pas in het midden van de vijftiende eeuw octrooi voor drooglegging werd verleend. De huidige verkaveling dateert ook uit die tijd. In de plannen voor de inrichting van de wijk is dit slootpatroon leidend geweest.
Eerste resultaten van het onderzoek
Uit het onderzoek van 2011 blijkt dat op de zuidelijke oeverwal van de geul zich in de vierde eeuw v. Chr. mensen vestigden. Het is nog te vroeg om iets te kunnen zeggen over het soort agrarisch bedrijf dat werd uitgeoefend, maar de analyse van de gevonden botten zal in ieder geval kunnen vertellen welke huisdieren er werden gehouden. Uit het onderzoek van zaden en pollen zal gaan blijken welke planten en bomen er in de omgeving voorkwamen en welke gewassen werden geteeld. Het is wel zeker dat op de plek van het onderzoek is gewoond, maar ook dat er geen sporen van een boerderij zijn waargenomen. Dit kan heel goed, als de boerderij was gefundeerd in het nu verdwenen veen. Interpretatie van aangetroffen sloten en greppels zal mogelijk iets meer over de inrichting van het terrein kunnen vertellen.
Afwijkend aardewerk
De nederzetting is in zoverre bijzonder, dat het om de oudste ijzertijdnederzetting in Schagen en omgeving gaat en dat ook het door de bewoners gebruikte aardewerk in vorm en afwerking sterk afwijkt van wat eerder in Schagen werd aangetroffen. Analyse van het aardewerk zal dan ook een waardevolle aanvulling kunnen zijn op de kennis van prehistorische keramiek uit Noord-Holland.
Belangstelling van het publiek
De door de ontwikkelingsmaatschappij Vliedlande VOF in het najaar van 2011 georganiseerde open dag was een groot succes. Veel schooljeugd heeft kennis gemaakt met ‘echte’ archeologie en veel Schagenezen kwamen een kijkje nemen om zo op de hoogte te blijven van de veelzijdige archeologie van hun woonplaats.
Auteur: Frans Diederik
Het onderzoek werd uitgevoerd door ADC Archeoprojecten uit Amersfoort en stond onder de dagelijkse leiding van Roderick Geerts.
Publicatiedatum: 19/12/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.