De dag is al warm, als personeel van de Heineken Experience langs het fietspad waarschuwingsborden neerzet, om te voorkomen dat de bezoekers van het Heineken-museum aan de Stadhouderskade omver worden gereden. De in 2001 geopende Heineken Experience wordt steeds beter bezocht, vertelt ‘controller’ Justus Kesler niet zonder trots. Dit jaar komt het aantal bezoekers waarschijnlijk op 875.000 uit. Dat je na afloop van de rondleiding twee vers getapte biertjes krijgt aangeboden, zal ook wel aan de populariteit onder buitenlandse toeristen bijdragen.
Maar vandaag staan de rondleidingen in het teken van de Amsterdamse geschiedenis van misschien wel de meest internationale bierbrouwerij van Nederland. We beginnen op de vijfde etage van de brouwerij, waar tot 1988 nog bier werd gebrouwen. We kijken omhoog naar de twintig meter hoge graansilo’s en op het dak bewonderen we het fraaie uitzicht, waarbij je zowel het Rijkmuseum als de oude Shelltoren in Noord kunt zien.
Afkoelen
Vervolgens wandelen we het koelschip in, waar het bier in wording van 100 naar 45 graden werd afgekoeld, alvorens het gistingsproces kon beginnen. “Dan werden gewoon alle ramen opengezet,” vertelt de gids. Later werd er met ijsmachines gekoeld.
Nu er aan de Stadhouderskade niet meer wordt gebrouwen, wordt het koelschip vooral gebruikt voor borrels en personeelsfeesten, waarbij de Raad van Bestuur de mouwen opstroopt en zelf achter de biertap staat. Om ze te jennen, mag Frederic graag tegen zo’n hotshot zeggen: “Nou meneer, dat ziet er weer niet uit.” Kunnen ze wel om lachen.
Voordat de vrachtwagens het bier naar de café’s brachten, zorgden paarden voor het transport. De prachtige Shire-trekpaarden rijden nog steeds door de stad, maar dan ter promotie. Bier werd lange tijd alleen in cafe’s gedronken; pas in de jaren zestig kwam het flessenbier in zwang. Naast een paar antieke bierwagens, staan er in de stallen nog een paar wintersleeën geparkeerd, die ook kunnen worden ingezet als er geen sneeuw ligt. Er zitten wieltjes onder.
Koperen ketels
En dan staan we in de brouwzaal met zijn indrukwekkende ketels, die van koper zijn omdat dat de smaak van het bier niet beïnvloed. Hier krijgen de deelnemers aan de reguliere rondleidingen uitgelegd hoe van water, gerst, hop en gist bier wordt gemaakt. De glanzende ketels zijn opengemaakt, zodat je er in kunt kijken, wat baldadige toeristen nog wel eens uitdaagt om oerwoudgeluiden te maken. Want dat galmt zo lekker. Maar vandaag maakt het publiek alleen maar foto’s. Ook De Hooiberg, een nagebouwd bruin café, wordt aangedaan. Het is vernoemd naar de brouwerij in de Spuistraat, waarmee het voor Heineken allemaal is begonnen. En oh ja, of we niet aan de tap willen zitten, want die is aangesloten op een bierfust.
Gids Frederic wijst nog even op de gekantelde ‘e’ in de naam Heineken’s bier, waardoor het net lijkt of de letters lachen. “Pure marketing”, legt hij uit. “Heineken adviseerde de obers ook om, als ze vroegen welk bier de klant wilde, eerst Carslberg en Budweiser te noemen, en dan te eindigen met Heineken. Mensen onthouden vaak alleen de laatste naam. Ja, het was een slimme man.”
We keren terug naar het koelschip, waar Justus Kesler vertelt dat het grootste deel van de voormalige brouwerij inmiddels is gesloopt. Dat kun je goed zien aan de woningen en winkels van het Marie Heinekenplein die daarvoor in de plaats zijn gekomen. Dat het huidige gebouw (alleen de uit de jaren dertig stammende gevel is nog origineel), niet tegen de vlakte is gegooid, is te danken aan Freddy Heineken, die vond dat er een Heineken-museum moest komen. “Dat mocht wel wat kosten; hij heeft er miljoenen in geïnvesteerd.”
Stoombrouwerij
Vervolgens vertelt Kesler in vogelvlucht iets over de geschiedenis van het bekendste brouwerijgeslacht van Nederland. Hoe de ondernemende, nog maar 22-jarige Gerard Adriaan Heineken, die samen met Dr. Sarphati actief was in tentoonstellingsgebouw Paleis voor Volksvlijt, in 1864 een middeleeuwse brouwerij in de Spuistraat kocht, De Hooiberg. De ruimte werd al snel te klein, waarna Gerard Adriaan in 1868 op de hoek van Ferdinand Bolstraat en Stadshouderskade een Stoombierbrouwerij liet neerzetten. Architect was Isaac Gosschalk, die ook de Westergasfabriek heeft ontworpen. Stoombierbrouwerij verwees naar de stoommachines die werden gebruikt om de ketels te verwarmen en het roerwerk aan te drijven. Maar de zaken begonnen pas goed te lopen, toen hij een nieuw biersoort ging maken: blondschuimend bier uit Beieren, bier zoals we dat nog steeds kennen. Voor die tijd leek het bier op het Engelse ale, een licht troebel bier, zonder schuimkraag.
Als we weer buiten staan, heeft zich al een lange rij toeristen gevormd, die staat te trappelen om te zien hoe dat blondschuimende bier wordt gemaakt. En in die fijne schuimkraag te happen, natuurlijk, al was het alleen maar omdat de ’s zomerse temperatuur inmiddels flink is opgelopen.
Tekst: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 07/07/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.