Onderhoud
In 1550 werd een dijkgraaf aangesteld voor het beheer van de Zeedijk en later kwamen daar drie schepenen van Muiden en twee van Weesperkarspel als heemraden bij. In 1577 veranderde dit en kwam het beheer in handen van verschillenden rechtsgebieden. Het beheer van de dijk liet echter te wensen over. Een storm in 1675 veroorzaakte grote schade. Amsterdam maakte zich zorgen en stelde het slechte beheer ter sprake in de Staten van Holland, die in 1676 besloot de dijken te herstellen. Om het beheer voor de toekomst te regelen werd vervolgens een college van dijkgraaf en hoogheemraden ingesteld.
Hoge kosten
De kosten voor het beheer van de dijk werden betaald door landerijen gelegen in de aangrenzende polders. In 1714 was er grote schade aan de dijk, waarvoor niet de middelen voor herstel konden worden opgebracht. De stad Amsterdam sprong bij en verstrekte een voorschot dat in 15 jaar moest worden terugbetaald. De dijkplichtigen konden dit echter niet terugbetalen. Het gevolg was dat vele landerijen per executie werden verkocht. De lasten waren vaak zo hoog dat de landerijen vrijwel niets opbrachten.
Zeedijk die geen zeedijk meer is
Vanaf de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 is de noodzaak tot onderhoud van de Zeedijk misschien verminderd, maar ook met de komst van de Afsluitdijk blijft het bewaken van dijklichamen in dit gebied van uiterst belang. Momenteel is het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, dat een provincieoverstijgende functie bekleedt, verantwoordelijk voor het beheer van de dijken, en de waterveiligheid. Onder andere Muiden en Diemen houden zo droge voeten.
Tekst: Veronique Rap
Publicatiedatum: 16/05/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.