Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

De Volgermeerpolder: van gifbelt tot Waterlandse sawa

Een polder vlak onder Broek in Waterland, op de grens met Amsterdam-Noord, werd begin jaren tachtig nationaal nieuws. De voormalige veenpolder bleek ’s lands grootste gifbelt te zijn. Na jarenlange voorbereiding begon de gemeente Amsterdam in 2003 met de bodemsanering. In 2011 waren de werkzaamheden afgerond en werd het gebied ‘geopend’. Toen was de smerigste plek in Nederland getransformeerd tot het nieuwe ecologische hart van Waterland.

Veenweidegebied

Hoewel de naam anders doet vermoeden, is het gebied geen drooggemaakte plas of meer, maar was het een ‘normaal’ veenweidegebied dat ontstond door ontginning en ontwatering van het oorspronkelijke Waterlandse hoogveen. Aanvankelijk werd deze plek ‘volgerweren’ genoemd. Echter, in 1853 wordt op een officiële kaart hetzelfde gebied foutief aangeduid met ‘Volgermeerpolder’ en vanaf die tijd staat het als zodanig bekend.

Hoogveen in zijn oorspronkelijke vorm (voor ontwatering door de mens).

Turfwinning

Door de gunstige ligging dichtbij de stad Amsterdam was het veengebied zeer aantrekkelijk voor turfwinning. Turf was in die tijd de belangrijkste beschikbare huisbrandstof, met name voor kachels en ovens. In het begin van de twintigste eeuw begon men met turfwinning in de Volgermeerpolder. Door deze omvangrijke turfafgraving veranderde de polder in een waterplas gevuld met dunne strookjes land. Tot in de jaren vijftig werd in dit gebied nog veen afgegraven. Hoe het er in die tijd aan toeging, kan men lezen in het dagboek van ‘vervener’ Jan Wesseling. Hierin beschrijft hij zijn wekelijkse bezoeken aan veenderij Zunderdorp, een turfwinning grenzend aan de Volgermeerpolder.

Vuilnisstortplaats

Maar de ‘polder’ doet niet alleen dienst als brandstofvoorziening voor de Amsterdamse bevolking. Al eind jaren twintig krijgt het gebied een dubbelfunctie, want de waterplassen – de zogenaamde petgaten – worden opgevuld met huisvuil uit Amsterdam. In de beginjaren wordt het huisvuil door zogenaamde ‘bakkeboten’ via de ringvaart aangeleverd. Vanaf de jaren vijftig worden meer voormalige veenderijen in Waterland hergebruikt als vuilstortplaatsen, zoals in het Ilperveld. De Volgermeerpolder is echter verruit de grootste met 100 hectare. Dit is te vergelijken met de binnenstad van Amsterdam!

Volgermeer: de petgaten worden opgevuld met huisafval. Beeld: archief Goof Buijs.

Gifbelt

In de jaren zestig wordt de vuilnisstortplaats niet alleen gebruikt voor Amsterdams huisvuil, maar ook voor de stort van chemisch afval. Tussen 1960 en 1969 worden er zo’n 10.000 vaten chemisch afval gedumpt, afkomstig van de fabricage van bestrijdingsmiddelen, onder meer van producent Philips Duphar. Ondanks dat men zowel bij de verschillende fabrikanten als bij de gemeente op de hoogte was van de schadelijke gevolgen voor mens en dier van restafval van de chemische industrie, kraait er geen haan naar. Bijna tien jaar lang rijden dagelijks ‘giftransporten’ naar de stort onder de rook van Broek in Waterland.

Stinkende vaten

Tot maart 1980. Een medewerker van de vuilstortplaats moet met zijn bulldozer het noordelijke gedeelte van het terrein gereedmaken voor de komst van nieuw huisvuil. Hierbij rijdt de bulldozer over een paar doorgeroeste vaten die spontaan openbarsten. Het stinkende en brokkelige goedje trekt de aandacht van de medewerker, die het niet vertrouwt. Hij slaat bij diverse instanties alarm, maar er gebeurt weinig. Alleen de bewuste werknemer wordt ontslagen, omdat hij – tegen het advies in van de opzichter – inmiddels een lokale actiegroep in Broek in Waterland over zijn vondst heeft ingelicht.

Gifaffaire

Pas na het verschijnen van enkele alarmerende berichten in de krant over de vondst van zwaar verontreinigd chemisch afval, komt de gemeente Amsterdam in actie. Al snel blijkt dat het om maar liefst tweeduizend ton aan giftige chemicaliën gaat, verspreid over 100 hectare. De vaten waarin het chemisch afval is opgeborgen, zijn in de loop der jaren gaan lekken. De bodem en het grondwater van de Volgermeerpolder zijn hierdoor ernstig verontreinigd met kankerverwekkende stoffen. De Volgermeerpolder krijgt de discutabele reputatie van grootste vervuilde terrein van Nederland. De zaak groeit uit tot de omvangrijkste gifaffaire die ons land ooit gekend heeft.

Na sluiting van de stort blijft de Volgermeerpolder nog jaren lang een vuilnisbos. Beeld: Vista landscape and urban design, Amsterdam.

Bodemsanering

De vuilnisstortplaats wordt pas in 1981 gesloten, na veel politieke touwtrekkerij. In eerste instantie wil men een damwand om het hele terrein heen slaan, maar dit blijkt te duur en niet noodzakelijk. In de omringende polders is geen vervuiling van de bodem en grondwater geconstateerd. In de jaren die volgen worden verschillende saneringsplannen onderzocht. Daarnaast lopen er jarenlange juridische procedures over de aansprakelijkheid van de kosten die uiteindelijk zo’n 100 miljoen euro zullen bedragen. Doordat geen van de voormalige chemische fabrikanten aansprakelijk gesteld kan worden, komen de kosten op het bordje van het Rijk en de gemeente Amsterdam terecht. In 1999 besluit de gemeente het terrein te saneren volgens de ‘ecovariant’. Dit houdt in dat het terrein van de Volgermeerpolder wordt afgedekt met een isolerende waterremmende folielaag om contact met de gifstoffen in de bodem uit te sluiten. Daarbovenop komt een schone laag grond, onder meer afkomstig uit de geboorde tunnels van de Amsterdamse Noord-Zuid metrolijn.

Het afdekken van de vervuilde bodem met een ondoordringbare folielaag. Beeld: Vista landscape and urban design, Amsterdam.

Levend hoogveen

In 2003 begint men in opdracht van Dienst Milieu en Bouwtoezicht met de feitelijke sanering van de polder. Deze werkzaamheden gaan hand in hand met de toekomstige landschap- en natuurontwikkeling die men vanaf het begin van het proces voor ogen heeft, namelijk dat van ‘levend hoogveen’. Dit is de optimale invulling van een nat natuurgebied op een ondoorlatende folie. Het schone regenwater wordt vastgehouden en vormt een basis voor voedselarme, dus soortenrijke natuur. Op termijn ontstaat hiermee een unieke nieuwe natuurkern in Waterland. Dit sluit bovendien aan bij de oorspronkelijke staat van het gebied, namelijk hoogveen.

Eerste vorming van veenvegetatie in de Volgermeerpolder. Beeld: Vista landscape and urban design, Amsterdam.

Waterlandse sawa

Over het hele terrein wordt een ‘natte leeflaag’ aangebracht. Door een netwerk van kades en dijkjes wordt op het golvende terrein maximaal regenwater opgevangen en vastgehouden. Hierdoor ontstaan zogenaamde sawa’s, vergelijkbaar met de natte rijstveldjes in Azië. Deze gaan geleidelijk dichtgroeien, eerst met riet, later met veenmos. Zo is sprake van een omgekeerd proces: het gebied wordt niet ‘ingepolderd’, maar juist weer tot veenmoeras ontwikkeld.

Uniek recreatiegebied

De voormalige gifbelt wordt op deze manier een natuurgebied waarin het landschap in de loop der tijd verandert. De eerste jaren bestaat het vooral uit watervlakken, die op den duur steeds meer begroeid raken met veenvegetatie. Het gebied komt er dus steeds ‘groener’ uit te zien. Dit levende hoogveen past goed bij de eeuwenoude dynamiek van Waterland: water wordt land en land wordt weer water, dat vervolgens weer verlandt. De Volgermeerpolder wordt vanaf 23 april 2011 na meer dan een halve eeuw weer openbaar toegankelijk. Waterland is hiermee een uniek natuur- en recreatiegebied rijker.

Het beoogde landschapsontwerp voor de nieuwe Volgermeerpolder. Beeld: Vista landscape and urban design, Amsterdam.

Auteur: Jephta Dullaart

Bron: Over de Volgermeerpolder is een publicatie en website verschenen. Op de website van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam kan men ook informatie terugvinden over het project, evenals op de website van ontwerpbureau Vista landscape and urban design.

Publicatiedatum: 01/02/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.