Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

De societyschilder en de laatbloeier

'Ze zijn terecht!' Met merkbare opluchting in zijn stem bracht Axel Rüger, directeur van het Van Gogh Museum in Amsterdam, dit bericht in september 2016 naar buiten over twee schilderijtjes die in 2002 uit het museum waren gestolen. Beide werkjes werden in de jaren tachtig van de negentiende eeuw door de beroemde kunstenaar Vincent van Gogh gemaakt en zijn nu vele miljoenen euro's waard. Als dezelfde schilderijen tijdens het leven van de schilder uit zijn huis waren ontvreemd, dan had er waarschijnlijk geen haan naar gekraaid. Van Vincent van Gogh had toen namelijk nog niemand gehoord. Een museum verderop bevindt zich werk van een kunstenaar die sinds de zeventiende eeuw altijd op veel belangstelling heeft kunnen rekenen: De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn. Hoe kan het dat het een kunstwerk door de tijd heen totaal verschillende vormen van waardering kan oogsten?

Een nieuw huis voor de schutters van Amsterdam

Amsterdam was in de zeventiende eeuw een rijke handelsstad waar men de zaken graag goed regelde. Zo wemelde het er van de gilden, de vakbonden van die tijd. Naast bakkers, timmermannen en schilders hadden ook de schutters een gilde. Als een gilde als de huidige de vakbond was, waren de schutters het buurtpreventiewhatsappgroepje van weleer. De schutterij werd in de Middeleeuwen in het leven geroepen om de rust en orde binnen en buiten de stadsmuren te waarborgen en bestond uit burgers. In de zeventiende eeuw hadden de leden echter nog maar weinig te doen. Op een incident in 1623 na, waarbij de schutterij daadwerkelijk het slagveld betrad, was het vooral een club voor rijke mannen geworden.

De grote zaal in de Kloveniersdoelen in Amsterdam in 1748. Beeld: Wikipedia

In 1630 kreeg het hoofdkwartier van de kloveniers, de schutters die de klover (een soort musket) als wapen droegen, een nieuwe vleugel met een grote zaal. Een aantal jaar na de bouw werd het plan gevat om deze zaal te decoreren met zeven schuttersstukken, groepsportretten van leden van een compagnie. Het is een genre dat weinig werd toegepast, behalve in Amsterdam. De stad heeft er tot op de dag van vandaag niet minder dan 57 in bezit, in vorm variërend van stijve figuren strak in het gelid tot mannen aan de schuttersmaaltijd waar iets te veel drank werd geschonken. Voor deze opdracht werden zes schilders gevraagd, waaronder Rembrandt van Rijn.

In zijn jonge jaren werd de schilder al regelmatig door rijke koopmannen benaderd voor een portret, wat de prijzen flink deed oplopen. Rembrandt groeide uit tot miljonair en samen met zijn vrouw liet hij de guldens flink rollen. Eén van zijn grootste aankopen was misschien wel zijn huis aan de Anthonisbreestraat in Amsterdam. In het atelier bij dit huis ronde hij in 1642 het schilderij Schutters van wijk II onder leiding van kapitein Frans Banninck Cocq af, nu beter bekend als De Nachtwacht. Nou ja, in… Het verhaal gaat dat het doek zo groot was (zo’n 4 bij 5 meter) dat het in geen van de kamers paste waardoor het op een stellage op de binnenplaats geschilderd moest worden.

Rembrandt van Rijn, Schutters van wijk II onder leiding van kapitein Frans Banninck Cocq (De Nachtwacht), 1642, olieverf op doek, 379,5 x 453,5 cm, Rijksmuseum Amsterdam. Beeld: Wikipedia.

Mooie kleren, militairen en kippen

In totaal worden op De Nachtwacht achttien leden van de compagnie van kapitein Frans Banninck Cocq getoond. De kapitein zelf staat pontificaal in het midden, met naast zich luitenant Willem van Ruytenburgh. Beide heren zien eruit alsof ze wisten dat ze geschilderd zouden worden: de haren in het gelid, kleding van dure stoffen, en in het bezit van attributen die hun goede status benadrukken. Zo is de stok in de rechterhand van de roodgesjerpte Bannick Cocq een teken van waardigheid en is een grote veer op je hoed zoals bij zijn buurman niet heel praktisch op het slagveld, maar wel een duidelijk teken dat je belangrijk was.

Rondom beide heren bevinden zich nog zestien compagnieleden. Voor de verbeelding van de wapens die enkele van hen vasthouden, raadpleegde Rembrandt een handboek dat ook door het Staatse Leger werd gebruikt. Tussen hen in heeft Rembrandt figuren geplaats die je als opvulmateriaal zou kunnen beschouwen. Op deze manier kon de schilder variatie in de poses van de betalende personages brengen zonder dat er gaten in de compositie zouden vallen. Naast dienen als opvulling zeggen sommige van deze figuranten ook iets over de opdrachtgevers van het kunstwerk. Zo draagt het meisje in de witte jurk schuin achter de kapitein een kip met klauwen aan haar gordel, een verwijzing naar het embleem van de kloveniers.

Vincent van Gogh, Zeegezicht bij Scheveningen, 1882, olieverf op papier op doek, 36,4 x 51,9 cm, Van Gogh Museum Amsterdam.

Zonnebloemen en zeegezichten

Ruim driehonderd jaar na de vervaardiging van De Nachtwacht werd in een Brabants dorp de schilder geboren die nu vooral bekend is vanwege zijn verbeelding van een vaas met zonnebloemen: Vincent van Gogh. In tegenstelling tot Rembrandt werkte Van Gogh niet met opdrachtgevers en heeft hij het grote geld dat de eerste verdiende aan zijn portretten nooit gekend. Van Gogh deed liever zijn eigen ding. Die eigenzinnigheid uitte hij onder andere in Zeegezicht bij Scheveningen uit 1882. Het werkje op papier toont een zomerstorm aan de Nederlandse kust.

In tegenstelling tot Rembrandt die in zijn enorme huis geen kamer zou hebben kunnen vinden waar hij aan De Nachtwacht kon werken, schilderde Van Gogh ter plaatse. De zandkorrels die hier en daar in de verf te vinden zijn, zijn het bewijs hiervan. De figuurtjes op de voorgrond zijn nauwelijks herkenbaar als mensen. Vooral de woestheid van de golven krijgt de aandacht en dat was ook precies wat de schilder fascineerde aan dit tafereel: het effect van de wind op de golven. Geen opgeprikte poppetjes die hun belangrijkheid wilde tentoonspreiden, maar een voorstelling van een typisch Hollands natuurverschijnsel. Van Gogh gebruikte dikke klodders verf, deels om de heftigheid van het klotsende water in beeld te brengen, deels waarschijnlijk vanwege de snelheid van werken die nodig was in deze barre omstandigheden.

Vincent van Gogh, Zonnebloemen, 1889, olieverf op doek, 95 x 73 cm, Van Gogh Museum Amsterdam. Beeld: Wikipedia.

Tweemaal trots van Nederland

De weg die Vincent van Gogh moest afleggen, was moeizamer dan die van Rembrandt. De plaats in de eregalerij van het Rijksmuseum die De Nachtwacht sinds het einde van de negentiende eeuw heeft gekregen, herinnert nog elke dag aan de status die we aan het werk hechten. Hoewel in diezelfde laatste jaren van de negentiende eeuw weinig aandacht aan Zeegezicht bij Scheveningen zal zijn geschonken door zijn ietwat afwijkende voorkomen, werd het kunstwerk in 2002 door dieven het stelen waard bevonden. Kunstkenners vinden het werk op hun beurt bijzonder, omdat het één van de eerste schilderijen zou zijn die de kunstenaar ooit maakte.

Een ander teken van waardering is het steeds maar groeiende aantal bezoekers aan het Van Gogh Museum. Elk jaar haalt het museum met gemak het miljoen, waarmee het een geduchte concurrent is van het Rijksmuseum. Iedere Japanse toerist is tegenwoordig bekend met Zonnebloemen van Van Gogh; van een noodlijdende schilder is met andere woorden nog onmogelijk sprake en de opbeurende boodschap die iedere beginnende kunstenaar uit dit hele verhaal kan halen, is dat een slechte start niet per se een slecht einde betekent. Een haast onbreekbare staat van dienst kan wat tijd vragen, maar voor je het weet staan mensen van over de hele wereld uren in de rij alleen om glimp van jouw kunstwerk te mogen opvangen. Nog even geduld, over pakweg 150 jaar weten we meer.

Auteur: Nienke Knotter

Bronnen

Publicatiedatum: 25/04/2017

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.