De museumpareltjes van Langedijk, zoals wij ze noemen, worden door gedreven vrijwilligers en liefhebbers in stand gehouden om iedereen de gelegenheid te geven kennis te maken met het leven in vroeger tijden, het ontstaan van het gebied, de gebruiken uit de omgeving, de start van de landwinning of het katholieke leven in Langedijk. De pareltjes geven u zo vanuit verschillende invalshoeken een blik terug in de tijd, een ”Koik op Langedoik”.
In Sint Pancras ontdek je de regionale natuurhistorie in het prachtige oude gemeentehuisje. Als regionaal natuurmuseum richt Westflinge zich op de ontstaansgeschiedenis van het gebied met de daarbij behorende, rijkgeschakeerde flora en fauna.
Zwervend bot
Zo’n 40 jaar geleden scharrelde de toen twaalfjarige Dick Tol rond op het vers opgespoten zand voor de nieuwe Vronermeerweg in Sint Pancras, op zoek naar interessante stenen en fossielen. Hij vond een fossiel bot, van een walvis dacht hij. Het belandde bij zijn verzameling en uiteindelijk op zolder. In het voorjaar van 2008 stond de familie Tol bij museum Westflinge voor de deur. De zolder werd opgeruimd, of wij soms belangstelling hadden voor een fossiel bot dat in Sint Pancras gevonden was. Nieuwsgierig als we zijn stuurden we foto’s van het bot op naar Naturalis. Tot onze grote verrassing bleek het bot een hielbeen (astralagus) van een mammoet te zijn. Dat soort botmateriaal was nog niet eerder in Noord-Holland aangetroffen. Hoe kwam dat bot in Sint Pancras terecht?
Oerstroomdal van de Vecht
Het zand waarin het mammoetbot werd gevonden was afkomstig uit het Geestmerambacht, een polder horend bij het grondgebied van de gemeente Langedijk. Op 20 meter diepte lag daar een dikke zandlaag. Dat zand werd omhoog gehaald en via grote buisleidingen getransporteerd voor de nieuwbouwwijken van Alkmaar en om het eilandenrijk rond Sint Pancras te dempen en te verkavelen.
Die diepe zandlaag onder het Geestmerambacht is al lang geleden ontstaan. Het oudste zand in de laag is in het Pleistoceen afgezet tijdens de laatste fase van de laatste ijstijd (ca.15.000 tot 10.000 jaar geleden). De Vecht liep toen niet waar hij nu loopt, maar stroomde via een aantal vertakte stroomdalen door Noord-Holland naar de toen droge Noordzee. De meest noordelijke stroomgeul liep onder Alkmaar en onder het zuidelijk deel van het Geestmerambacht. Nederland was in die tijd een koude toendra, waar ook dieren zoals de mammoet leefden. Of de mammoet waarvan Dick het bot heeft gevonden ook echt in Langedijk heeft rondgelopen weten we niet zeker. Het bot kan ook met het water van de Vecht meegevoerd zijn.
Oude waddenzee
Het afsmelten van de ijskappen zorgde voor een stijging van de zeespiegel, terwijl door beweging in de aardkorst de diepere ondergrond van het Noordzeegebied langzaam daalde. Het opkomende water veranderde het oorspronkelijke landschap en belemmerde in toenemende mate de afvoer van het rivierwater. In het Subboreaal (5.000 – 2.700 jaar geleden) is het water van de Noordzee al zo hoog gestegen dat dit door stormen en zeestromingen het land kan binnendringen.
De vorming van het landschap in deze laatste periode ging dan ook gepaard met een doorgebroken kustlijn ten zuiden van Bergen en een gesloten kustlijn met daarachter veenvorming ten noorden daarvan. Via het gebied dat nu bekend staat als de Bergermeer en het Geestmerambacht, stroomde zeewater in en uit naar het achterland van Noord-Holland. Het gebied van het Geestmerambacht was in die tijd te vergelijken met de huidige Waddenzee waarin stroomgeulen en zandbanken elkaar afwisselden.
Fossiele vissen
Aan het einde van het Subboreaal begon het zeegat van Bergen te verzanden. Scholen vissen raakten hierbij ingesloten in het nu van de zee afgesloten water. In het spuitzand uit het recreatiemeer in het Geestmerambacht zijn fossiele resten van deze vissen gevonden, die ook in het museum te zien zijn. Het zijn resten van kabeljauwachtigen en van een bruinvis. Zoutwatervissen dus, afkomstig van een plek waar nu een groot zoetwatermeer ligt.
Publicatiedatum: 26/11/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.