In 1578 werd er door de Synode van Dordrecht bepaald dat er tijdens oorlog en andere rampen massaal gebeden en gedankt moest worden. Wanneer er vervolgens een bid- of dankdag nodig was, werd dit door de landelijke of provinciale overheden uitgeschreven. Een vaste dag om te danken werd in 1653 in de provincie Overijssel vastgesteld. Toen de industrialisatie toenam, is de viering veranderd in dankdag voor gewas én arbeid. Tegenover de dankdag werd later ook een vaste dag om te bidden ingesteld, en wel op de tweede woensdag van maart tot en met de eerst zondag van april. Deze dag wordt biddag voor gewas en arbeid genoemd. Bij de katholieken vooral ook bekend als “oogstdankdag”. Als historische reden voor deze afwijkingen wordt genoemd dat veel kerkelijke protestantse gemeenten vacant waren en het op een afwijkende dag gemakkelijker was om een dominee van elders naar de kerkdiensten te leiden.
Biddag voor Gewas en Arbeid
Wij kunnen wel spitten en planten en ploegen.
Wij kunnen wel eggen en zaaien en zwoegen.
Maar Wie geeft het leven aan ’t uitgestrooid zaad?
Slecht Een is zo machtig, slechts Een geeft hier raad.
Wij kunnen wel werken en sjouwen en wroeten,
Vroeg opstaand de komende dag gaan begroeten.
Maar Wie geeft de warmte voor kiemkracht en groei?
Wie zet onze planten in weelderige bloei?
Wij kunnen wel wijs dit en dat gaan bespreken,
Het goed en het kwaad en de vele gebreken.
Maar als het ons tegenloopt, Wie helpt ons uit?
Wie vormt dan in ’t kort een verstandig besluit?
Wij kunnen niets beginnen zonder God.
Hij is de Heere, en bestuurt ons lot.
Hij geeft de regen en de zonneschijn.
Hij maakt ons water tot een goede wijn.
Laat ons dan tot Hem gaan met onze nood.
Hij vormt uit onze akkers voedzaam brood.
Smeek Hem om hulp, Hij hoort om Christus’ wil.
Vertrouw op Hem en wees gerust en stil?
Publicatiedatum: 13/04/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.