De Ouderkerkse pakhuizen lagen in de buurt van het haventje aan de Amstel. Dat was een strategische plek, want daardoor konden korendragers gemakkelijk het graan van boord naar het pakhuis sjouwen. Het pand is in de negentiende eeuw witgepleisterd, maar over dit rijksmonument is weinig bekend. Zo is het onbekend wanneer de gevelsteen is geplaatst; misschien toen het pand werd gerenoveerd. Op het ogenblik is het pand, waar veel Ouderkerkse families hebben gewoond, een kantoor van een sportorganisatie.
Regeling korendragers in Groot Placaatboek
In het Groot Placaatboek (Utrecht) dl 3, 939 a van 1598 wordt bepaald dat ‘Die koorndragers (zullen) hebben en genieten van het last koorn indifferenter, dat syluyden bearbeyden ende dragen zullen uyt het schip inde kelder, ofte uyt de kelder on het schip, oock van het overstorten van het eene schip in het andere, 6 stuyv.’ Met andere woorden: het is voorbehouden aan de korendragers om het koren uit het schip in de kelder te brengen, of omgekeerd, of van het ene schip naar het andere.
Andere werkzaamheden
Als te Amsterdam de korendrager tevens lid was van de ‘Kleyne Gangh’ mocht hij ook bepaalde werkzaamheden verrichten die aan de korenstorters waren voorbehouden. In die stad was het hun ook toegestaan, met uitsluiting van alle andere dragers, specerijen, ‘die in open zakken gedraagen worden’, te vervoeren.
Gilde bleef lang bestaan
Hoewel de gilden in 1798 werden opgeheven, bleef dat van de korendragers desondanks bestaan tot 1916. Een gevelbeeld, in verschillende uitvoeringen, zag men op pakhuizen, maar ook wel op herbergen. In het Amsterdam Museum is een houten beeld van de korendrager te zien.
Auteur: Mark Homan
Publicatiedatum: 26/04/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.