Vlakbij de kruising van de Mienakker en de Koningspade vond in 1990 een belangrijke opgraving plaats. Door de geplande ruilverkaveling zou het land compleet op de schop gaan. Voorafgaand vond archeologisch onderzoek plaats. In 1986 waren al prehistorische overblijfselen gevonden door middel van grondboringen. Maar in 1990 stuitte men op talrijke bewoningssporen uit de nieuwe steentijd (4500 jaar geleden) en een skelet van een man.
De vondsten en de sporen vormden een schat aan informatie over de vroegste bewoning van West-Friesland. Deze vondsten en sporen zijn zo goed bewaard gebleven doordat ze waren opgeborgen in de vochtige kalkrijke bodem. Het gebied werd bewoond door mensen van de enkelgrafcultuur.
Het skelet werd al snel Cees genoemd, vernoemd naar de eigenaar van het land, Cees van Berkel.
Als vroege inwoner van West-Friesland, zo’n 4,5 duizend jaar geleden, scharrelde Cees de Steentijdman zijn kostje bij elkaar als boer en door te jagen. Al sinds mensen voor het eerst rechtop lopen, gebruiken ze hun benen en voeten om te jagen en voedsel te zoeken. Cees heeft hoogstwaarschijnlijk ook letterlijk gelopen voor zijn leven: hoe hij precies aan zijn einde is gekomen is niet te zeggen, maar mogelijk is hij aangevallen door een wild dier. De helft van zijn skelet lag in het graf. De benen ontbraken, en werden later aangevreten teruggevonden.
Cees de Steentijdman is inmiddels gereconstrueerd op basis van het gevonden skelet. Hij heeft een gezicht gekregen. Vanaf januari 2015 is hij in zijn steentijduitrusting te bewonderen in Huis van Hilde, Archeologiemuseum van de provincie Noord-Holland.
Publicatiedatum: 23/09/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.