Zieltjesveen en Mariënbos
In 1609 stond er al een boerderij op de plek waar later Mariënbos zou liggen. De eigenaar daarvan kocht er eind zeventiende eeuw hofstede ‘Zieltjesveen’ bij.
In 1744 komt voor het eerst de naam Mariënbos in de bronnen voor. Toen werd de ‘hofstede met heerenhuizing, stallen, koets en wagenhuis en huismanswoning’ gekocht door mr. Pieter de la Court. Hij was de zoon van Pieter de la Court van der Voort, schrijver van een standaardwerk over het aanleggen van buitenplaatsen en tuinen uit 1737.
Hoe het de buitenplaats onder en na Pieter de la Court verging is niet duidelijk. In 1803 werd het goed, inclusief Zieltjesveen, waarschijnlijk in delen verkocht, waarmee het in1807 inbezit kwam van David Jacob van Lennep. Mariënbos was toen nog ongeveer42 hectaregroot. Het oorspronkelijke herenhuis liet men dat jaar naar verluid afbreken en vervangen.
Liefgelegen Mariënbosch
Aan het begin van de negentiende eeuw werd de tuin (deels) heringericht volgens de principes van de Engelse landschapstijl. Van Lennep kan dat hebben gedaan, maar ook de volgende eigenaar David Mattheus Van Gelder de Neufville kan daarvan de opdrachtgever zijn geweest. In 1877 schreef F. Allan in zijn Geschiedenis en beschrijving van Haarlem over het liefgelegen Mariënbosch met heerlijke schone wandeldreven, ruime vijvers en dichtbegroeide heuvelachtige en bosrijke gronden. Het was volgens hem te vergelijken met de ‘liefelijkste Geldersche Landschappen’.
De kleine Johannes
Mariënbos vormde een locatie voor het sprookje ‘De kleine Johannes’ van Frederik van Eeden, dat hij in 1884 schreef en in delen in De Nieuwe Gidsverscheen. In 1887 werd het in boekvorm uitgegeven. Was Van Eeden misschien huurder van de buitenplaats in 1884? Of verbleef hij er rond die tijd als gast?
In mei 1884 was Marienburg in de krant te huur aangeboden voor drie jaar. Van Eeden kende het gebied misschien door contact met Johannes van Vloten, wiens dochter Martha hij in 1886 zou trouwen. Of andersom, hij ontmoette de familie van Vloten door zijn verblijf op Marienbos.
In de kleine Johannes beschreef hij de ‘de kom van Eeden’, het meest idyllische plekje van Marienbos. Het was een grote ronde vijver omzoomt door riet en wilgen en een klein stukje duin. Inmiddels zijn de weilanden er omheen sportvelden geworden en is de kom zelf een moeras met een wildgroei aan struiken, berken, riet, wilgen en planten.
Boerderij wordt weer landhuis
In 1910 is het huis door brand verwoest en als een herenboerderij herbouwd door de Amsterdamse architecten Van Rossem en Vuyk. In 1940 werd het landgoed gesplitst waarbij de boerderij met weilanden in handen kwam van R.E. Laan en het duingebied werd gekocht door J.J. Laan.
R.E. Laan liet de boerderij onherkenbaar verbouwen en vergroten tot een aanzienlijk landhuis. De Bloemendaalse architect H.W. van Kempen keek voor het ontwerp naar voorname hofstedes in Zuid-Limburg en België. Het resultaat is een witgepleisterd rechthoekig woonhuis. De kapvoet is licht gebogen en loopt uit in een overstekende daklijst. Het huis wordt door een gang verbonden met een laag dienstgebouw. Het daarnaast staande dienstgebouw dateert nog uit de tijd van de boerderij. Mariënbos vertelt twee keer het verhaal van de ontwikkeling van boerderij tot voornaam herenhuis, eerst in de zeventiende en achttiende eeuw, en daarna in de twintigste eeuw.
Niet alleen door associaties, de gebouwen en de aanleg overstijgt het de lokale betekenis, maar ook in de verbeelding van iedereen die De Kleine Johannes heeft gelezen en zal lezen.
Mariënbos is een gemeentelijk monument. Het is particulier bezit en niet toegankelijk voor publiek.
Landschap Noord-Holland / Cultuur Compagnie
Publicatiedatum: 30/04/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.