De geschiedenis van de onderneming begon in 1879 toen Joseph Otto Brinkmann en zijn broer Heinrich in het pand aan de Grote Houtstraat een café-restaurant openden. De combinatie van café en restaurant was toen nog zeer ongebruikelijk, maar de nieuwe formule sloeg snel aan. Al in 1881 verhuisde men het etablissement naar de Grote Markt. Het ging daar een periode van onstuimige groei tegemoet.De geschiedenis van de onderneming begon in 1879 toen Joseph Otto Brinkmann en zijn broer Heinrich in het pand aan de Grote Houtstraat een café-restaurant openden. De combinatie van café en restaurant was toen nog zeer ongebruikelijk, maar de nieuwe formule sloeg snel aan. Al in 1881 verhuisde men het etablissement naar de Grote Markt. Het ging daar een periode van onstuimige groei tegemoet.
Optimisme van de gebroeders Brinkmann
De gebroeders Brinkmann waren Duitse immigranten, afkomstig uit het Westfaalse dorpje Nienborg. Ze waren niet de eersten uit hun geslacht die in Nederland een bedrijf stichtten. Hun grootouders hadden een textielwinkel in Hoorn en hun ouders namen die tijdelijk over, voor ze weer terugkeerden naar Nienborg. Joseph Otto en Heinrich deden in Amsterdam ervaring op als kelner voordat ze in Haarlem hun eigen zaak openden. Een zeer goed lopende zaak wel teverstaan.
Dankzij de pas ingevoerde nieuwe drankwet kunnen we dit nagaan. Deze wet schreef voor bij te houden hoeveel drank er jaarlijks in de kroegen werd geschonken. In 1880, zo bleek, behoorde het café-restaurant Brinkmann qua uitgeschonken sterke drank tot de Haarlemse top. De gebroeders lieten negentig procent van de concurrentie hun hielen zien. Waarschijnlijk maakte deze ervaring de jonge ondernemers optimistisch en een beetje optimisme was toch wel nodig om een nieuwe zaak te openen op een prestigieuze locatie als de Grote Markt.
Lenen van een Italiaanse schoorsteenveger annex wijnverkoper
Zoals veel nieuwe ondernemingen begon ook ‘Brinkmann’ als een familiebedrijf. In 1881 vestigden moeder Brinkmann en haar andere kinderen zich ook in Haarlem om in de zaak te komen werken. Sommigen van hen zouden overigens later een eigen zaak stichten. Om het pand aan de Grote Markt te verbouwen van woonhuis tot café-restaurant was overigens meer geld nodig dan de gebroeders Brinkmann op dat moment konden ophoesten.
Het is een interessant detail van hun geschiedenis dat ze voor het noodzakelijke investeringskapitaal leningen afsloten bij een landgenoot en bij een nazaat van een Italiaanse immigrant. In 1881 leenden ze negenduizend gulden van Heinrich A. Schlatmann, een Duitse textielwinkelier aan de Lange Veerstraat, en in 1883 nog eens een bedrag van elfduizend gulden van schoorsteenveger annex wijnverkoper Petrus J.F. Beccari, kleinzoon van de eerste Italiaanse schoorsteenveger in Haarlem.
Grootse Brinkmann aan de Grote Markt
Het is niet doenlijk in kort bestek de geschiedenis van ‘Brinkmann’ recht te doen. In de loop der jaren kocht het bedrijf het ene na het andere pand in de directe omgeving op. Rond 1930 behoorden zo’n beetje alle panden tussen de Grote Markt, de Barteljorisstraat, de Schoutensteeg en de Smedestraat tot het imperium. Brinkmann dreef daarin een café-restaurant, een zalencomplex, een bioscoop, een theaterzaal, een biljartzaal, een kegelbaan en een garagebedrijf.
Hele generaties Haarlemmers vierden er hun huwelijksfeest, talrijke Haarlemse verenigingen huurden er zalen, de Haarlemse bloembollenondernemers hebben er jarenlang op maandag hun welverzorgde maaltijden genoten en in het souterrain huisde na 1950 de kunstenaarssociëteit Teisterbant. ‘Brinkmann’ was toen allang geen familiebedrijf meer, maar een Naamloze Vennootschap. In de Raad van Commissarissen van die NV zat overigens nog tot 1952 een Beccari. De band tussen de migrantengeslachten Brinkmann en Beccari bleek een langdurige.
Ondergang
Brinkmann sloot in 1970. Aand de teloorgang van het imperium droegen vele factoren bij. In de jaren zestig verminderde het aantal bioscoopbezoekers drastisch, de televisie hield mensen thuis, de Grote Markt werd onbereikbaar voor auto’s en misschien ontbrak het de bedrijfsleiding aan fantasie om voor die problemen een oplossing te vinden.
Na een onvoorstelbaar ingewikkeld touwtrekken over wat te doen met de vrijgekomen ruimte besloot men uiteindelijk er nieuwe woningen, kantoren en een winkelcomplex te bouwen. Gelukkig kon in die plannen ruimte gevonden worden voor een Grand Café. Er zwaait daar geen Brinkmann de scepter, maar het draag wel terecht die naam.
Vergane glorie achter een dichtgetimmerde passage
Langere tijd hebben onder andere het gemeentekantoor en een Wolff bioscoop het Brinkmanncomplex overeind gehouden. Echter, terwijl Grand Café Brinkmann bleef stralen, begon de achterliggende Brinkmannpassage er verwaarloosd uit te zien. Verschillende winkeliers gooiden de handdoek in de ring en in 2012 sluitte de bioscoop. De passage zag er nu allesbehalve aantrekkelijk uit. Vandaag de dag zie je niet meer dan een dichtgetimmerde ingang naast Grand Café Brinkmann. Zal de vergane glorie ooit worden herleeft?
Bronnen
B.C. Sliggers e.a., ‘Honderd jaar Brinkmann, de geschiedenis van de Haarlemse huiskamer’ in: Brinkmann aan de Grote Markt. 4000 Jaar geschiedenis Hartje Haarlem (Haarlem 1982) 86-119.Ter inzage in de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief.
Publicatiedatum: 11/12/2010
Vul deze informatie aan of geef een reactie.