Handelsstad
Amsterdam was in 1317 niet meer dan een jonge nederzetting. Het hoorde tot de gebieden van de bisschop van Utrecht. Door de vrijstelling in het graafschap Holland werden de Amsterdammers dus bevoorrechte ‘buitenlandse’ handelaren. Mede dankzij de vrijstelling wist Amsterdam uit te groeien tot belangrijke handelsstad, de basis van alle latere rijkdom en macht.
Eeuwenlange vrijstelling
De vrijstelling van de grafelijke tol bleef geldig toen Amsterdam stadsrechten kreeg en onder het graafschap Holland kwam te vallen. In de 16de eeuw, in de tijd van de Opstand tegen de Spanjaarden, ging het grafelijk tolrecht over op de Staten van Holland. Die zijn tot 1795 tol blijven heffen. Tot dat jaar hebben de Amsterdammers vrijstelling genoten.
Officieel bewijs
De perkamenten oorkonde met het grafelijk zegel werd als officieel bewijsstuk door de overheidsadministratie bewaard. Het kreeg later een plek in één van de laatjes van de charterkast van het stadsbestuur. Ambtenaren beschikten over een kopie die in het Privilegeboek was opgeschreven.
Persoonlijk bewijs
Hoe bewees een schipper nu dat hij als Amsterdammer vrijgesteld was van tolheffing? Daarvoor kregen ze een tolbrief mee: een officieel afschrift van het tolprivilege. Na zo’n tolbrief getoond te hebben bij de grafelijke tolkantoren, kon men zonder problemen tolvrij verder varen.
Wil je meer weten over de geschiedenis van Amsterdam? Bekijk hier de openingstijden van het Stadsarchief en plan je bezoek.
Publicatiedatum: 20/10/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.