In de middeleeuwen werden kleurstoffen uit planten gebruikt om gekleurd textiel te maken. Archeologische vondsten laten zien dat al vanaf de bronstijd schapenwol werd geverfd. De meest gebruikte kleuren waren blauw, rood, geel, bruin en groen.
In de Haarlemse textielindustrie viel in de zeventiende eeuw veel geld te verdienen. Koopman IJsbrand Staats bouwde een enorm vermogen op met de handel in stoffen en garen. Hiermee kon hij in 1730 een hofje voor oudere vrouwen stichten aan de Jansweg.
In Huis van Hilde is een nieuwe vaste tentoonstelling geopend over de zeventiende eeuw. Er zijn bijzondere archeologische vondsten te zien. Speciaal voor deze nieuwe expositie zijn twee mensfiguren gemaakt: een Amsterdamse koopman en vrouw. De figuren zijn gemaakt door Mieneke van Gogh en de bijbehorende historische kleding is gemaakt door Suzanne Spruijt van Het Atelier van Toen.
Marianne Havermans, deskundige in historisch textiel, vond tijdens haar werk in het Westfries Museum in 1986 meerdere uitzetten in miniatuur. Zo’n kleine uitzet werd niet voor een popje gemaakt, maar was bedoeld als oefening voor een echte uitzet. De afgelopen jaren heeft Marianne de herkomst van en verhaal achter de miniatuurtjes in kaart weten te brengen, wat resulteerde in een fraai boek onder de titel ‘In ’t kleijn. Een uitzet in miniatuur 1830-1850’.
Een merklap is een linnen oefenlap waarop het alfabet, cijfers en motieven zijn geborduurd. De merklap van Johanna Sikking (1799) behoort tot de oudste, bewaard gebleven gedateerde merklappen van het Burgerweeshuis in Amsterdam.
Het Zaans Kostuum is bekend geworden in de verschijningsvorm van rond 1780. Vooral het kostuum van de vrouw, jak en rok breed silhouet, kostbare stoffen, oorijzer, sieraden en de kaper spreekt tot de verbeelding. De mannen droegen het gangbare driedelige kostuum, lange jas, kniebroek, vest en driekante steek. Feitelijk ligt de bloeiperiode tussen ca. 1750 en 1850. Het accent ligt wel op de tijd rond 1780. Uit deze periode zijn de meeste publicaties geweest en is ook de meeste kleding bewaard gebleven. Het Zaans Museum heeft een prachtige collectie van deze kleding.
Donderdag 12 maart 1895, zes uur ’s morgens. Wat zou ik graag nog even blijven liggen, denkt Johanna Wijnberg als ze om zes uur gewekt wordt door de groothuismoeder. Om zich heen hoort ze de andere meisjes uit bed stappen, de houten vloer van de slaapzaal maakt krakende geluiden.