Het woonblok maakt deel uit van het door Berlage ontworpen Plan Zuid en bestaat uit vijftig woningen aan de Amsteldijk, plus acht woningen om de ene hoek (Amstelkade) en acht woningen om de andere hoek (Uithoornstraat). Het in 1923 opgeleverde woonblok is gebouwd in opdracht van coöperatie ‘Eigen Hulp’ en was bedoeld voor de gegoede burgerij, ‘met een restje adel.’ Denk aan artsen, notarissen, legerkapiteins en architecten.
Goedbeschouwd gaat het dus om maar 66 woningen, maar de makers van het jubileumboek, hoogleraar kunstgeschiedenis Katja Kwastek en cultuurjournalist Sonja van der Valk, die er zelf ook wonen, zijn niet alleen in de geschiedenis van het tweehonderd meter lange woonblok gedoken.
Ze vertellen ook iets over de ideeën achter Plan Zuid en de talloze coöperaties die Nederland aan het begin van vorige eeuw telde (van woningbouwverenigingen tot Spar en Boerenleenbank). Ook besteden ze uitgebreid aandacht aan de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het boek vertelt dus ook iets over de geschiedenis van de Amsterdamse Rivierenbuurt, ook al gaat de meeste aandacht naar het woonblok van Eigen Hulp uit. Eigen Hulp was ooit een grote coöperatie, maar zoals de meeste coöperaties die eind negentiende eeuw werden opgericht, hebben ze inmiddels het loodje gelegd. In 2007 hief Eigen Hulp zich op en sindsdien zijn de huurwoningen aan de Amsteldijk koopwoningen.

Aan de Amsteldijk bevonden zich begin 20e eeuw nog verschillende uitspanningen, zoals ’t Kalfje op nummer 354. Bernard F. Eilers maakte in 1911 deze foto. Stadsarchief Amsterdam, afbeeldingsbestand 010186000530.
De Rivierenbuurt
Dat het boek ook een deel van de geschiedenis van de Rivierenbuurt vertelt, komt ook omdat het woonblok aan de Amsteldijk natuurlijk niet op een eiland staat. De auteurs belichten dus ook de omgeving en gaan zelfs nog iets verder terug in de tijd, want wat later de Rivierenbuurt zou worden, was begin twintigste eeuw nog een gebied aan de rand van de stad, met weilanden, buitenplaatsen, cafés en industrie, zoals de cacaofabriek Blooker, waarvan je de geur van cacao nog tot 1964 tot in de verre omtrek kon ruiken.

Op de Amstel werd in de winter zelfs geschaatst, zoals deze foto van Jacob Olie uit 1901 laat zien, met rechts De Omval. Stadsarchief Amsterdam, afbeeldingsbestand 010019001318.
Buitenplaats Meerhuizen
Voordat op de Amsteldijk het woonblok van coöperatie Eigen Hulp werd neergezet, bevond zich op die plek een buitenplaats, Meerhuizen, waar de eigenaar van Rijtuigenfabriek Spijker woonde. Zijn fabriek stond op de plek waar nu gebouw Rivierstaete staat. In 1913 vond op de voormalige buitenplaats een grote tentoonstelling over de emancipatie van de vrouw plaats. Later vestigde kunstenaarskolonie zich er, waar Charley Toorop deel van uitmaakte. Het moet er een dolle boel zijn geweest, want iemand beschreef het kunstenaarshuis ooit als ‘een oud, vuil huis vol mesjogge menschen en schreeuwende kinderen.’

Prentbriefkaart van hoe de Amsteldijk er in 1922 uitzag. Vervaardiger: Kantoorboekhandel D.J. Draaijer. Stadsarchief Amsterdam, afbeeldingsbestand PRKBB00271000015.
De eerste bewoners
Maar in 1923 kunnen dus de eerste bewoners in het nieuwe woonblok aan de Amsteldijk trekken. De auteurs schetsen wat de eerste bewoners, waaronder kunsthandelaar Simon Jacob Mak Van Waay en bakker Simon Meijssen, moeten hebben gezien als ze uit hun grote voorraam keken: ze zien de melkboer met zijn kar met melkbussen voorbij komen. Misschien horen ze het zingen van de jongens die op hun fietsen rondbrengen of luisteren ze naar het geluid van karrewielen op kasseitjes.
Het woonblok is ontworpen door architect Theo Lammers, die een stukje mag bebouwen van het plan dat stedenbouwkundige Berlage heeft gemaakt voor de zuidelijke stadsuitbreiding. De Pijp heeft zijn huurkazernes, maar nu wordt het tijd voor een stadsdeel waar de bemiddelde Amsterdammer graag wil wonen. Dat wordt Plan Zuid, waartoe ook de Rivierenbuurt en buurten rond de Stadionweg en de Apollolaan behoren.
Berlage ontwerpt een stadsdeel met monumentale woonblokken. Het moet iets anders worden dan de individuele huizen, die bijvoorbeeld aan de grachten staan. Hij maakt een plan met veel ruimte voor woningbouw, met grote boulevards en mooie zichtassen. ‘Eén ervan loopt van de Berlagebrug via de Vrijheidslaan naar de Wolkenkrabber, van waaruit de huidige Churchilllaan en Rooseveltlaan radiaal uitstralen.’
Berlage zet dus de grote lijnen uit en Theo Lammers mag daar een klein stukje van invullen. Hij ontwerpt een gebouw in Amsterdamse Schoolstijl, met golvende vormen, inspringende gevels, geel en rood baksteen, veel versieringen en eikenhouten voordeuren. Als Sonja van der Valk, één van de twee auteurs van het boek, in de winter van 1986 haar woning voor de eerste keer kan bezichtigen en door de sierlijk omlijste, monumentale deur naar binnen stapt, is ze meteen verkocht: ‘Alles is groot, ruim en licht.’

De Duitse soldaten zijn ons land binnengevallen. Op de Berlagebrug passen ze meteen de bordjes aan. Stadsarchief Amsterdam, afbeeldingsbestand OSIM00007003827.
De Tweede Wereldoorlog
Het boek besteedt ook ruimschoots aandacht aan de Tweede Wereldoorlog, toen Joodse Amsterdammers steeds meer werden opgejaagd. Al snel waren cafe’s, restaurants, theaters en bioscopen verboden voor Joden. De speeltuin in de Gaaspstraat veranderde noodgedwongen in een Joodse markt.
Zo lezen we over de Joodse mevrouw Elisabeth Prins-Polak uit de Uithoornstraat 2 III, die door een wonder aan de razzia van 20 juni 1943 ontsnapte. Murw gebeukt was ze bereid zichzelf en haar kinderen aan de Duitsers over te geven, nadat haar man al eerder was gearresteerd, maar een buurman, die in het verzet zat, trok de deur dicht en ging ervoor staan. Hij wilde niet dat het gezin naar buiten ging. Stil en bibberend gingen ze de trap weer op en konden ze door het raam nog net zien hoe een stoet mensen de straat uitliepen, die door de Duitsers waren opgehaald. Onder hen bevonden zich een oom en tante met hun drie kinderen en hun grootvader. Nog diezelfde dag vonden de buren een veilig huis voor Elisabeth en haar kinderen, en ook haar man zou de kampen overleven, maar dat geluk was niet iedereen beschoren. In de Holendrechtstraat en in de Uithoornstraat overleefden respectievelijk 233 en 285 Joodse mensen de oorlog niet. Het zijn aantallen waar je stil van wordt.

Ida Balvert-Plasschaert in de winkel op de hoek van Holendrecht- en Uithoornstraat, 1993. Foto: archief familie Balvert.
Ontmoetingsplek voor de buurt
Maar na de oorlog ging het leven gewoon door en dat gold ook voor de middenstand. Voor winkels in de Rivierenbuurt moet je nu voornamelijk naar de Rijnstraat, maar in de Holendrecht- en Borssenburgstraat hebben heel lang ook winkels gezeten, ook al zijn die nu allemaal verdwenen. Sommige winkels waren een belangrijke ontmoetingsplek voor de buurt. Neem nou de kleine supermarkt van Kees en Ida Balvert op de hoek van de Holendrecht- en Uithoornstraat, waar je altijd terecht kon voor een praatje of een hartelijk woord. Zoon Branco herinnert zich: ‘Tegen zessen kwamen de vaste klanten nog net even een pakkie sigaretten halen. Een borrel. Nog een borrel. (…) Pas als het zooitje weg was, kon de deur eindelijk op slot.’
En dan zijn er nog de anekdotes, zoals dat hoertje uit de buurt dat om flessen champagne kwam vragen, omdat haar klant een ‘champagnebad’ wilde. Welnu, champagne mochten ze niet verkopen, maar ze hadden wel kleine flesjes kinderchampagne en daar moest ze het maar mee doen. ‘We kwamen niet meer bij.’

Aike (6) en Anna (4) in hun ‘tattooshop’. Foto: archief familie Sterringa.
Portretten van oud-bewoners
Het boek is doorspekt met portretjes van oud-bewoners en beschrijvingen van het groen in de buurt of de zonnepanelen op het dak, maar ook de kinderen die in het woonblok hebben gewoond komen aan bod in dit zeer rijk geïllustreerde en fraai verzorgde boek. Zo schrijft Paroolcolumnist Guus Luijters over twee kinderen, Aike (6) en Anna (4), die in de deuropening een ‘tattooshop’ hebben geopend. Voor twintig cent kun je een stempel op je arm laten zetten. ‘Stempels?’ zei de buurman toen hij het deurwinkeltje zag. ‘Nee, nee,’ zei ik, ‘een tattooshop.’
Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 06/10/2025

Vul deze informatie aan of geef een reactie.