Veel immigranten kwamen uit Westfalen. Daarvandaan trokken al eeuwenlang jongelieden naar het westen als handelsreizigers in potten en pannen en vooral in textiel. Bismarcks campagne gaf leden van families als Brenninkmeijer, Peek, Cloppenburg, Lampe, Voss en Gerzon aanleiding definitief te verhuizen, vaak eerst naar steden in Noord- en Oost-Nederland en daarna naar het opbloeiende Amsterdam. Hier verschoof hun aandacht van de stoffenhandel naar de nieuwe confectiebranche.Een van die immigranten was ene Anton Dreesmann (1854-1934), de oudste zoon van een manufacturenkoopman uit Haselünne in Nedersaksen. Als 16-jarige vertrok hij in 1871 naar Amsterdam, waar al een neef woonde. Eerst werd Anton winkelbediende in de stoffenzaak van Bührs op de Nieuwendijk, daarna winkelchef van diens filiaal in de Tuinstraat. Met van zijn oom geleend geld begon hij op 28 september 1878 een eigen manufacturenzaakje in de Tweede Rozendwarsstraat 24, hoek Rozenstraat.
Lage prijzen, hoge omzet: dat was zijn moderne aanpak. Het ging goed en in 1879 opende hij een tweede winkel er pal tegenover: Rozenstraat 145. Daar ging hij pasgetrouwd boven wonen met Helena Tombrock. Haar zus Francisca huwde in 1883 ene Willem Vroom uit Veendam, ook vurig katholiek, eigenaar van een stoffenwinkel op Wittenburg. In mei 1887 begonnen Willem en Anton samen een nieuwe zaak: De Zon, Weesperstraat 70. De vennootschap Vroom & Dreesmann was geboren.
Tekst: Peter-Paul de BaarDe Wereldplekken zijn onderdeel van het themanummer ‘Amsterdam Wereldstad’ van Ons Amsterdam. Maandblad over heden en verleden van Amsterdam, november 2011.
Publicatiedatum: 31/10/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.