Archeologisch bewijs
Dorestad is uiteindelijk verdwenen en maakte plaats voor ‘Wijk’ dat bij Duurstede lag en ligt. Maar hoe is Dorestad dan ten onder gegaan? Zeker is dat het niet is platgebrand en nooit weer opgebouwd. Mogelijk is dat de rivier ter plekke van de haven is gaan verlanden en dat ook andere plaatsen in Nederland een deel van die handelsfunctie hebben overgenomen. Een van die plaatsen is bijvoorbeeld Medemblik geweest, waar opgravingen het bewijs hebben geleverd dat er rechtstreeks met de Duitse plaatsen langs de Rijn handel werd gedreven. Maar ook hier zijn geen sporen van die vele plunderende Vikingen gezien; waren ze er wel?
Centraal gezag en Deense koningen in Noord-Holland
Tijdens de regering van Karel de Grote (768-814) kwam er orde en rust in het grote rijk, maar er waren delen van het grondgebied die minder goed onder controle waren te houden. Een van die gebieden was Frisia, dat toen globaal het gehele Nederlandse kustgebied, alsmede de huidige provincie Utrecht omvatte. Denen hadden zich al in 806 geschaard aan de zijde van de Saksen, die weigerden het christelijk geloof met dwang opgelegd te krijgen en in opstand waren gekomen. Saksen woonden ook in het oosten van ons land en het aangrenzende Duitse Westfalen en omstreken.
Het sleuteljaar 834
Lodewijk de Vrome was de opvolger van Karel de Grote die in 814 was overleden. In het jaar 834 kwam het tot een opstand tegen de keizer; deze opstand werd geleid door Lotharius, zijn eigen zoon. Lotharius zocht onmiddellijk contact met enkele vooraanstaande Denen in Frisia, met als doel hem te helpen de macht te grijpen. In dit licht moeten we de ‘Vikingaanvallen’ op Domburg en Antwerpen en het machtscentrum Dorestad zien. Deze aanvallen werden geleid door Harald en diens broer Rorik, die aanvankelijk Walcheren als uitvalsbasis gebruikten. Van Rorik weten we niet waar hij vervolgens naar toe is gegaan, maar in 850 wordt vermeld dat hij naar Dorestad terugkeerde.
In dienst van de koning
In 850 sloot Rorik een verbond met zijn neef Godfred Haraldson en samen veroverden ze de hoofdplaats van Frisia, Utrecht en het niet ver daarvandaan gelegen Dorestad. Lotharius was op dat moment niet in staat tegen hen op te trekken en beleende beide mannen met Frisia. In 855 droeg Lotharius het bestuur van Frisia over aan zijn eigen zoon Lotharius (II). Beide leenmannen Rorik en Godfred haastten zich echter naar Denemarken om te proberen daar het koningschap te verwerven nadat de oude koning was gestorven. Ze hadden in Denemarken geen succes en keerden daarom terug naar Dorestad. Rorik vocht voor Lotharius tegen mensen van zijn eigen volk in Sleeswijk-Holstein en Zuid-Denemarken en voegde dit gebied toe aan het Karolingische Rijk. Deze actie zal hem geen vrienden hebben opgeleverd onder de Denen en in 863 zien we hernieuwde aanvallen op Roriks leengebied als ‘Vikingen’ de Rijn op varen en Doestad en Xanten plunderen. Rorik weet zich echter te handhaven, ondanks verwijten dat hij niet voldoende loyaal was geweest door niet op te treden tegen de plunderende Vikingen. In alle jaren dat Rorik in dienst van de koning was, zijn er opvallend weinig Vikingaanvallen geweest op Frisia (Dorestad).
Roriks latere leven
We weten niet zeker waar Rorik in zijn laatste jaren heeft gewoond; de een denkt nog aan Wieringen, een ander spreekt van Noord-Kennemerland en weer anderen nemen aan dat hij in Dorestad verbleef. De weinige bronnen vertellen echter wel dat na de dood van Lotharius, keizer Karel de Kale naar Maastricht kwam en Rorik persoonlijk bedankte voor zijn loyaliteit. Hij werd bij die gelegenheid herbevestigd in zijn leen. In 873 zwoer Rorik trouw aan Lodewijk de Duitser en dat is het laatste dat we van Rorik vernemen. Waarschijnlijk heeft hij geleefd tot 882, want in datzelfde jaar wordt ene Godfried, eveneens een Deense Viking, beleend met Frisia. Deze trouwt met Gisela, een dochter van Lotharius II.
Eind van de Vikingen
Godfried was, voordat hij Hertog van Friesland werd, geen ‘lekkere jongen’ geweest en had zijn machtspositie meer verworven door bruut machtsvertoon en plundering dan door diplomatie. Bruut machtsvertoon was toen heel gewoon – binnen de Frankische dynastieën was dit ook schering en inslag – en strookte met de Germaanse traditie om geweld te gebruiken. Toen in 885 andere Vikingen een grote plundertocht hadden gehouden waartegen Godfried geen actie ondernam, viel hij in ongenade en werd vermoord door Friese en Saksische edelen. Uit deze groep werd Gerulf beleend met het westelijk deel van Frisia. Deze Gerulf is waarschijnlijk de zoon van Gerolf, die onder Lodewijk de Vrome al graaf in het Friese gebied was. Met Gerulf begint de geschiedenis van het Hollandse Gravenhuis en eindigt de episode van Deense leenmannen.
Conclusie
De verschillende woorden die in het Nederlands worden gebruikt om zeevarende mensen uit gebieden noordelijk van Nederland aan te duiden, zijn hoogst verwarrend: Viking duidt mogelijk op een jongere zoon die moest wijken omdat de erfenis naar zijn oudere broer ging en die daarom het ruime sop moest kiezen als handelaar of zeerover; Noorman duidt iedereen aan uit Denemarken, Zweden en Noorwegen; Deen is voor Nederlanders iemand uit Denemarken. In het Engels echter, gebruikt(e) men het woord ‘Danes’ voor vrijwel alle Noormannen. Van Rorik en de zijnen weten we dat ze behoorden tot de Deense adel; we weten ook dat deze mensen zich gedurende enige tijd (of mogelijk wel permanent) in ons land hebben gevestigd. Als we daarvan uitgaan, kunnen we zeggen dat Vikingen in Nederland zijn geweest.
Auteur: Frans Diederik
Publicatiedatum: 15/12/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.
1 reactieInteressant verhaal!