Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Verwoestingen in de Amsterdamse Buurt in Haarlem

"Het was na zeven uur 's avonds toen de sirenes begonnen te loeien. Kort daarna hoorden we vliegtuigen aankomen en weer iets later zag ik twee groepen van zes vliegtuigen vanuit westelijke naar oostelijke richting vliegen. Tien minuten later een fluitend geluid: overal sloegen bommen in. (...) Ik vloog het huis in van de familie Hart, want daar stond de voordeur open, (...) keek om en zag hoe een bom insloeg, en er was een enorme explosie." G. Beljaards overleefde en kon het navertellen. Op vrijdagavond 16 april 1943 was hij getuige van het zwaarste bombardement dat Haarlem trof in de oorlogsjaren.

Aanwijsbare fout

Bommen die bedoeld waren om de werkplaats van de spoorwegen uit te schakelen, vielen op de Amsterdamse Buurt. De gevolgen waren rampzalig: 85 doden, 43 zwaar- en 62 lichtgewonden. Meer dan 1600 huizen liepen schade op, 84 daarvan waren onherstelbaar vernield. Van precisiebombardementen had toen nog niemand gehoord, dus zou je zeggen: hoe erg ook, zoiets kan gebeuren. Toch leert een reconstructie ons dat die dag de Engelse luchtmacht (RAF) een aanwijsbare fout maakte.

Luchtoorlog boven Haarlem

Haarlem heeft tussen 1940 en 1945 naar verhouding weinig te lijden gehad van oorlogshandelingen. De stad is nooit in de frontlinie van gevechten tussen grondtroepen terechtgekomen. Vergeleken met steden als Rotterdam, Den Haag, Eindhoven en Nijmegen viel ook de schade als gevolg van bombardementen nog mee. Toch was Haarlem al eens eerder per vergissing door de RAF gebombardeerd. Op 3 oktober 1940 vielen er in de wijk Rozenprieel 24 slachtoffers te betreuren. In nabijgelegen buurten verloren nog eens drie mensen hun leven. Ook toen was de materiƫle schade groot.

Lockheed Ventura boven IJmuiden in februari 1943.

Wat misging

Het bombardement op 16 april 1943 werd uitgevoerd door het 487e squadron van de RAF. De bemanning van de vliegtuigen – Lockheed Ventura’s – bestond uit Nieuw-Zeelanders. ’s Morgens was het Haarlemse luchtruim verkend door enige Spitfires die gegevens omtrent weer en windrichting hadden verzameld. Met die gegevens moesten de bommenrichters van de Ventura’s rekening houden bij het afwerpen van de bommen. Om 15:45 uur zou de missie van het 487e squadron beginnen, maar er ging iets mis tijdens de start op het vliegveld Methwold. Pas om 18:25 uur vertrokken de twaalf Ventura’s opnieuw. Nauwelijks gehinderd door het Duitse afweergeschut bereikten ze even voor half acht hun doel en lieten hun dodelijke lading vallen. Vlak voordat zijn vliegtuig wegdraaide meende sergeant Bob Fowler te zien dat een deel van de bommen het doel had gemist. In werkelijkheid had geen van de bommen doel getroffen, de werkplaats van de spoorwegen stond nog onbeschadigd overeind. Achteraf kon worden vastgesteld dat de vertraging van de missie fatale gevolgen had omdat was verzuimd geactualiseerde gegevens over weer en windrichting in te voeren.

Hulpverlening

Inmiddels was in de Amsterdamse Buurt de hel losgebarsten. Overlevenden zochten vertwijfeld naar familieleden en bekenden in de puinhopen van wat even daarvoor nog een gewone stadswijk was. Her en der brak brand uit en zwaar beschadigde woningen stonden op instorten. De hulpverlening kwam spoedig op gang. Al snel echter bleek de omvang van de ramp voor de Haarlemse hulpverleningsinstanties te groot. Politie en brandweer moesten assistentie aanvragen bij andere gemeenten. De Haarlemse ziekenhuizen dienden alle zeilen bij te zetten om de gewonden op te vangen en te verzorgen. Tegen half elf in de avond leken de branden bedwongen, maar sommige laaiden in de nacht weer op en moesten opnieuw geblust worden. Na zonsopgang, op zaterdag, ging het werk door. Bouwvallige huizen werden gestut en onder de puinhopen zocht men naar overlevenden en stoffelijke overschotten.

Ravage.

Propaganda of hulp

Voor de Duitsers en de NSB was het bombardement niet zomaar een tragedie, het bood ook gelegenheid om de acties van de Engelse luchtmacht als terreur af te schilderen. Een week eerder was een Amerikaans bombardement op een Rotterdamse scheepswerf ook al volslagen mislukt. Ruim vierhonderd Rotterdammers hadden toen hun leven verloren. Net als in Rotterdam probeerden bezetters en collaborateurs nu in Haarlem hun beste gezicht te tonen. Een aantal opgetrommelde journalisten, fotografen en een radioreporter stonden op zaterdag klaar om verslag te doen van de assistentie die WA-mannen en leden van de Jeugdstorm kwamen bieden. Als er onder het puin geluid werd gehoord dat kon duiden op een overlevende, duwden de WA-mannen de hulpverleners opzij en eisten de eer van een mogelijke redding op. ’s Middags kwamen Mussert en NSB-burgemeester S.L.A. Plekker langs om onder het oog van de fotocamera’s hun medeleven te tonen met de slachtoffers van dit ‘terreurbombardement’. Op maandag stond in de Haarlemsche Courant, die onder controle van de bezetters stond, het verslag van de ramp te lezen. Allen werden voor hun inzet geprezen, maar vooral de Duitsers, de WA en de Jeugdstorm zouden door hun moedig optreden levens hebben gered en erger voorkomen.

 

Bron

* Jon van der Maas en Aad Neeven, Zonder waarschuwing. Feiten en achtergronden over de luchtaanvallen op Haarlem, 1940-1945 (Haarlem 1995), pp. 90-103.

* Ter inzage in de bibliotheek van het Noord-Hollands Archief.

Publicatiedatum: 11/01/2011

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.