Conservator Gusta Reichwein, die de tentoonstelling samenstelde, noemt het een bonte mengeling. “Het is geen kunsthistorisch overzicht, maar een wandeling door de tijd en een wandeling door Amsterdam”. Want Amsterdam, vindt ze, heeft meer om trots op te zijn dan de Hollandse meesters uit de Gouden Eeuw en Vincent van Gogh.
Het leuke van de tentoonstelling, die voor 90% afkomstig is uit de collecties van het Stedelijk Museum en het Amsterdam Museum, is dat je zowel in 1915 als in 2015 kunt beginnen. Er zit niet echt een lijn in, behalve dat de meeste kunstenaars op enigerlei wijze een band met Amsterdam hebben.
Tijdens de presentatie voor de pers beginnen we in de huidige tijd en dus belanden we meteen bij de jonge kunstenares Tanja Ritterbex, die zelf een toelichting geeft. Voor haar kunstwerk schoot ze eerst selfies (zelfportretten), waar ze vervolgens schilderijtjes van maakte. Het kunstwerk is voltooid als ze er 365 van heeft. Voor de tentoonstelling maakte ze een selectie van veertig selfies. De conservator koos dit kunstwerk uit omdat de schilderkunst nog wel eens dood wordt verklaard; het zou niet meer ‘van deze tijd’ zijn. Maar dat kun je van de geschilderde selfies van Ritterbex toch moeilijk zeggen.
Dansende penselen
Ritterbex komt uit Limburg en heeft na haar opleiding aan de kunstacademie een vervolgopleiding bij ‘De Ateliers’ in Amsterdam gedaan. Zowel de schoonheid als de wildheid van Amsterdam deden haar penselen ‘over het doek dansen’. Ze vindt het hier dus leuk. De stad is in ieder geval anders dan ze zich als meisje uit de buurt van Vaals had voorgesteld. “Ik had verwacht dat Amsterdam grof en ruw zou zijn, maar ik vond de mensen er juist beleefd”. Ze wordt bijna lyrisch als ze vertelt over de mooi versierde huizen en bruggen. En over de vrijheid die ze in de hoofdstad aantrof.
Dat Amsterdam een stad is van veel culturen, blijkt al meteen als we de hoek omslaan en voor een portret stilstaan van een vitale Surinaamse vrouw, dat schilderes Riek Milikowski-De Raat van haar maakte. Ze heet Corrie en toen Riek haar kleindochter aan de lijn kreeg, die vervolgens luid haar oma riep, bracht dat haar op het idee om het schilderij ‘Oma Corrie werkt en woont in Amsterdam’ te noemen. Waarom zou je het ingewikkeld maken.
Surinaamse voorvechters
We blijven nog even in Surinaamse sferen, want even verderop hangt een drieluik van de Surinaamse kunstenares Iris Kensmil, die van de gemeente Amsterdam de opdracht kreeg om eens een andere kant van de koloniale tijd te belichten dan de veelbezongen Gouden Eeuw. Ze maakte drie portretten van Surinaamse voorvechters uit de achttiende eeuw. Zo portretteerde ze bijvoorbeeld Elisabeth Samson, dochter van een vrijgekochte slavin, die een succesvol zakenvrouw werd, verschillende koffieplantages bezat en na een lange strijd toestemming kreeg om met een blanke man te trouwen.
Surinaams is ook de kunstenaar die een schilderij maakte van de ramp waarbij een vrachtvliegtuig van El-Al zich op 4 oktober 1992 in twee flatgebouwen in de Bijlmermeer boorde. Harold Richaards was diep onder de indruk van de beelden van de vlammenzee, die telkens weer op televisie werden uitgezonden. Hij maakte er een spookachtig schilderij van om zo de Bijlmerramp te gedenken, die uiteindelijk 43 mensen het leven zou kosten.
Giele’s hemelvaart
Ook vurig, in een ander betekenis van het woord, is het schilderij dat Peter Klashorst in 1999 maakte van ‘Giele’s hemelvaart’. Peter Giele was een kunstenaar met de ‘do it yourself!’-mentaliteit van de jaren tachtig, waarin kunstenaars panden kraakten om er hun ding te doen. In de Warmoesstraat werd kunst geëxposeerd in een slooppand (W139) en in het gekraakte Handelsbladgebouw had je galerie Aorta. Eind jaren tachtig opende Giele de legendarische discotheek Roxy.
Giele, die aan een hersenbloeding overleed, kreeg een spectaculaire begrafenis. Op een platbodem stond een open kist met daarin zijn stoffelijk overschot: ontbloot bovenlijf, leren broek en een breekijzer in zijn armen ‘als symbool van zijn grote sloop- en bouwdrang’. Vuurspuwers begeleiden zijn laatste tocht over de Amstel. Dezelfde dag brandde de Roxy af, waarmee Giele’s motto ‘het ene vuur steekt het andere aan’ treffend werd geïllustreerd.
Kinselmeer
Via een werk van Ger van Elk, die zich door het ten noorden van Amsterdam gelegen Kinselmeer liet inspireren (hij was met name gefascineerd door ‘de horizon die je nooit kunt aanraken’), wandelen we naar de volgende zaal, waar conservator Gusta Reichwein bijna uit haar dak gaat bij de luipaardjurk, die modeontwerpster Fon Leng voor Mathilde Willink maakte. Het is dezelfde lange mantel van goudkleurig leer die ze draagt op het laatste schilderij dat Carel Willink van zijn toenmalige echtgenote maakte, voordat ze uit elkaar gingen.
Gusta: “Toen ik in 1995 bij het Amsterdam Museum kwam werken hebben we al pogingen gedaan om die mantel en dat schilderij samen te laten zien”. Dankzij de bereidwillige medewerking van het More Museum voor Modern Realisme, waar de collectie van Dirk Scheringa is ondergebracht, is haar droom nu uitgekomen.
Made in Amsterdam is van 11 maart tot en met 31 juli 2016 in het Amsterdam Museum te zien.
Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 14/03/2016
Vul deze informatie aan of geef een reactie.