De Zaanstreek
De Zaanstreek ontwikkelde zich al vroeg als molenland. Het landelijke gebied had namelijk enkele voordelen ten opzichte van de stad: de belastingdruk was lager en de streek was vrij van conservatieve gilden. De Zaanstreek telde rond 1630 al meer dan honderd industriemolens, waarvan het grootste deel houtzagers. Door de opkomst van de VOC en de sterke handelspositie van Holland, bleef het aantal windmolens sterk toenemen. Het hoogtepunt lag rond 1730, toen er 635 molens in het belastingregister voor windpachten waren geregistreerd.
Van wind naar stoommachine
Honderd jaar later was er veel veranderd: slechts de helft van het aantal molens was nog over. Terwijl landen als Engeland, Duitsland en Frankrijk volop bezig waren met industrialiseren leek Nederland stil te staan. Maar daar kwam verandering in. Onder Koning Willem III werd het Noordzeekanaal gegraven en werden spoorwegen aangelegd. Door de laatste ontwikkelingen en verbeteringen van de stoommachine kreeg deze een steeds grotere rol in diverse industrieën. Langzaam begon de stoommachine de rol van de molens over te nemen. De stoomzagerijen en -fabrieken haalden met gemak het driedubbele van de productie van de molens. Bovendien waren de molens afhankelijk van de wind, waardoor ze soms een dag niet konden draaien. In 1887 waren er zelfs nog maar 143 zaagmolens.
Een tweede leven voor de molen
De komst van de stoommachine was onontkoombaar. Al in 1833 begon men daarom met het aanpassen van windmolens. Ze werden voorzien van een andere aandrijving. Dit kon stoomaandrijving zijn maar later ook gas, olie of elektriciteit. Als eerste liet Firma Avis in blauwselmolen de Blauwe Hengst in Westzaan een stoommachine installeren. Hiervoor kwam naast de molen een zware vierkante schoorsteen te staan. Vele molens volgden het voorbeeld, en zelfs in de twintigste eeuw werd gepoogd het leven van de molens te rekken. Op de zeventiende eeuwse oliemolen de Os op de Zaanse Schans werd in 1916 nog overgeschakeld op een elektromotor. Het gevlucht en de kap zijn toen verwijderd en de molen heeft zo nog 15 jaar dienst gedaan.
Einde windmolens?
De opkomst van de stoommachine in de Zaanstreek kwam langzaam op gang. Toch had de overgang op stoom- en daarna andere aandrijvingen grote gevolgen. Ondanks de pogingen van de molenaars hun molens bruikbaar en rendabel te houden, raakten deze langzaam maar zeker hun plek in de industrie kwijt.
Auteur: Saskia Groeneboer
Bronnen
– Canon van de Zaanstreek – Het Oudste Monderne Industrielandschap 1600 -1900
– Canon van de Zaanstreek – uit de Wind en in de Rook – 1833 – 1940
– Molendatabase – De Blauwe Hengst Westzaan
– Monumentaal aan de Zaan – Stoom in de Zaanstreek
Publicatiedatum: 22/04/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.