
IJmuiden heeft zijn naam te danken aan ene Simon Vissering (1818-1888). In het literaire tijdschrift De Gids publiceerde hij het verhaal van een droom, getiteld ‘Een uitstapje naar Y-Muiden’. En dat terwijl IJmuiden nog niet eens bestond. Waar nu de altijd actieve havenstad raast en rookt, groeide in 1848 de brem en kwinkeleerden de vogels. Dat was het jaar waarin Simon Vissering zijn denkbeeldige uitstapje maakte.
Er gingen destijds wel stemmen op om de Amsterdamse haven een betere, snellere, verbinding met de Noordzee te geven dan het bochtige, lange en smalle Noord-Hollandsch kanaal naar Den Helder. Wie weet, keek Vissering naar de landkaart en bedacht hoe schepen uit Amsterdam de meest directe route naar zee zouden kunnen varen. En dus bij Velsen de smalle duinstrook doorsteken. Jaren later koos een officiële commissie voor die doorsteek.

De Visseringstraat vroeger, gezien vanaf het Sluisplein, op de voorgrond de kruising met de Kanaalstraat. Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Velsen. Inventarisnummer 7364
Advocaat
Simon Vissering, Amsterdammer van geboorte, studeerde rechten en letteren. Als jurist opende hij een praktijk als advocaat (aan de Bloemmarkt) in de hoofdstad. Meer plezier had hij echter in het schrijven als journalist voor het Algemeen Handelsblad, een bekend Amsterdams dagblad. En hij werd medewerker (in 1846 redacteur) van het literaire blad De Gids.
Even maakte hij een uitstapje naar de Amsterdamsche Courant, een uitgave van de gemeente Amsterdam. Het gemeentebestuur had hem (29 jaar oud) aangetrokken als hoofdredacteur. Hij moest deze krant aantrekkelijk maken voor een breed publiek. Hij wist binnen korte tijd nieuw leven te wekken ‘in het zeer verouderde blad’, aldus een tijdgenoot. Het was echter in de jaren, zoals iemand constateerde, dat de bestuurders van Amsterdam nog in de oude ‘pruikentijd’ leefden. Zij dachten de hoofdredacteur te kunnen voorschrijven wat wel en niet te publiceren. Nog geen jaar was mr. Simon Vissering hoofdredacteur of er ontstond een conflict over de toegezegde journalistieke vrijheid. Vissering nam ontslag.

Mr. Simon Vissering (1818-1888), hoofdredacteur van de Amsterdamsche Courant. Bovenste gedeelte gezicht op IJmuiden met de vuurtoren, midden Mr. S. Vissering, aan wie IJmuiden zijn naam dankt, onder gezicht op de Zuidersluis, 1888. Noord-Hollands Archief, beeldcollectie van de gemeente Velsen Inventarisnummer 10694.
Stad ontvluchten
Van de journalistiek stapte Simon over naar de wetenschap. Hij werd hoogleraar in Leiden, als opvolger van de jurist Thorbecke (de man die onze Grondwet had geschreven). Uiteindelijk is Simon Vissering zelfs nog enkele jaren minister van financiën geweest. En hij had met zijn Grietje Corver twaalf kinderen, van wie er zeven de volwassen leeftijd bereikten. Allemaal erg interessant natuurlijk, maar voor dit verhaal is de vraag: waarom kreeg hij een straatje in IJmuiden naar zich vernoemd?
Het begon met zijn artikel in De Gids. Daarin vertelde Vissering dat hij met een Duitse vriend een zomers uitstapje maakte om de snikhete stad te ontvluchten. Laten we trein nemen, stelde Vissering voor, ‘naar Y-Muiden stoomen, daar dineren en den schoonen avond aan den oever der zee doorbrengen. Wij kunnen met de boot langs het kanaal terugkeeren.’

Straatnaambordje. Foto: J.M. Pekelharing.
Geen trein, geen kanaal
Klinkt als een goed plan, maar bedenk wel dat toentertijd (1848) er nog geen trein reed naar Y-Muiden (die trein kwam pas in 1883). Je kon wel met de trein van Amsterdam naar Haarlem. En van het Noordzeekanaal was nog lang geen sprake.
Het destijds zeer uitgestrekte water ‘t IJ golfde van Amsterdam tot de duinen bij Beverwijk. Het spoorlijntje (het eerste in ons land) van Amsterdam naar Haarlem reed toentertijd bij Halfweg over een smalle strook land tussen brede wateren. Aan de zuidzijde klotste tot aan Leiden toe het Haarlemmermeer. En aan de andere kant lag het brede IJ.
De angst was dat bij een zware storm de watermassa van het Haarlemmermeer en van ‘t IJ samen zouden komen en de smalle strook land bij Halfweg weg zouden vagen. Amsterdam zou ten onder kunnen gaan. Denkbeeldig was het niet, want af en toe had al opgezwiept water uit het Haarlemmermeer de straten van de hoofdstad bereikt. Maar daar was op de zomerse dag waarop Vissering met een Duitse vriend naar Y-Muiden zou reizen geen sprake van.

De naar Simon Vissering genoemde straat in het oudste deel van IJmuiden. Foto: J.M. Pekelharing.
Gekookte zeetong
Het Centraal Station stond nog niet in Amsterdam, de heren namen een koetsje (tram en auto bestonden nog niet) naar het station Willemspark aan de westkant van de hoofdstad. Daar vertrok het treintje naar Haarlem. Lees even mee in De Gids van 1848:
‘Wacht even,’ zeide ik, toen wij de wachtkamer zouden intreden.
– ‘Wat wilt ge?’
– ‘Even naar het kantoortje van de telegraaf, ons eten bestellen.’
– ‘Hoe, daar? Ik dacht wij zouden buiten eten.’
– ‘Juist; maar hier bestellen wij het. Dat doet men gewoonlijk, omdat het Badhuis in dezen tijd na beurs nog al veel onverwachte gasten krijgt. Ga maar even mede.’ En nu seinde ik door den telegrafist als volgt: ‘Opgepast Y-muiden.’ Antwoord: ‘Y-muiden alles in orde.’ Sein van onzen kant: ‘Badhuis. Diner 5 uren: twee personen: gekookte tong met pieterselie: biefstuk: aardappelen: groente: dessert.’ Zie zoo, nu wordt, terwijl we stoomen, ons diner gereed gemaakt en wij vinden bij onze aankomst de tafel gedekt.’

De eerste Spoorbrug in Velsen in 1872; Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Velsen Inventarisnummer 10327 .
Telegrafie
Inderdaad, midden negentiende eeuw was het leven anders dan nu. Zo bestond er nog geen telefoon. In 1881 werd in Amsterdam het eerste telefoonnetwerk aangelegd. Voor 49 abonnees. Jaren later kon je ook interlokaal bellen. Maar een telegrafieverbinding was er ten tijde van Visserings uitstapje wel. Sinds 1845 liep er een telegraaflijn langs de spoorlijn Amsterdam-Haarlem. Al keuvelend reden de heren inde stoomtrein ‘door Hollands vette weiden en waterrijke dreven’. Ze passeerden bij Sloterdijk de trekschuit.
– ‘Hola! wat beteekent dat!’ riep plotseling mijn vriend, ‘hoe gaan we hier zoo omhoog?’
– ‘Omdat we den dijk opgaan. Wij zijn hier bij Halfweg.’
– ‘Maar waartoe die dijk? Waartoe met zoo enorme kosten hier zoo veel aarde opgehoopt, zonder nut, ja, tot schade voor den spoorweg?’
– ‘Die dijk moet dienen om twee groote wateren van elkander gescheiden te houden.’
– ‘Nu nog dwazer! Ik zie geen water, zoo ver mijn oog reikt, regts en links, behalve een paar kanalen, die bovendien nog tusschen hare eigene dijken loopen.’
– ‘Toch is het zoo. Zie! hier links hebt ge het Haarlemmermeer, eene oppervlakte van 18000 bunders, en daar regts den zeeboezem het Y, bevattende meer dan 8000 bunders. Ziet ge? Het verschil is maar, dat dit alles water geweest is, en land geworden is. Toen deze spoorweg werd aangelegd, was die dijk wel noodig, of geheel Holland ware in weinige uren een prooi der golven geweest.’
‘En is dat nu de Haarlemmermeer!’ riep de eerlijke mof in verrukking uit, starende op die heerlijke landouwen, die u allen bekend zijn, hoe ze, afdalende tot eene aanmerkelijke diepte, een allerbekoorlijkst panorama aanbieden: hier vette teellanden voor koolzaad en granen, elders grazige weiden of vruchtbare moesgronden; bezaaid met tallooze boeren-hofsteden, die allen u in hunne nieuwheid en frischheid te gemoet blinken’.
Vissering schetste de Haarlemmermeerpolder, die in 1848 echter nog niet was droog gemalen. Dat werd pas enkele jaren later een feit.

De “Stad Breda” in de sluis t.g.v. de opening van het Noordzeekanaal, 1 november 1876; Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Velsen Inventarisnummer 10659.
Amsterdams zeehaven
In zijn verhaal vertelt Vissering aan zijn Duitse vriend hoe ongeveer twaalf jaren geleden het kanaal van het IJ naar de Noordzee is aangelegd. Daarmee is Y-Muiden, aldus Vissering, Amsterdams zeehaven geworden. De naam die hij terloops in zijn verhaal lanceert, is na het graven van het Noordzeekanaal officieel aan de havenstad gegeven.
In zijn verhaal beschrijft Vissering hoe sinds aanleg van het Noordzeekanaal (waar toen hij het schreef dus nog geen sprake van was) IJmuiden werd overstroomd door Britse toeristen die in de zomer ‘bij zwermen’ hierheen stomen. Mede dankzij de (door hem verzonnen) dagelijkse stoombotendienst met Yarmouth.
En zo droomde hij, schreef Vissering, nog even door totdat hij gewekt werd door een kennis. Hij voer, zo bleek, op 20 augustus 1848 op de boot van Zaandam naar Amsterdam. Hij had slechts van zijn uitstapje naar zee gedroomd

Voormalig kantoor van de Nederlandse Bell Telephoon Maatschappij te IJmuiden. Beeld via Wikimedia Commons, Vervaardiger: Marcel mulder, CC BY-SA 3.0 NL

Het vroegere kantoor van de telefoonmaatschappij Bell aan de Visseringstraat. Foto: J.M. Pekelharing.
‘Veelbelovend kind’
Deze ‘dromer’ kreeg in 1876 de uitnodiging om de opening van het Noordzeekanaal bij te wonen. Hij was immers ‘de peet van het veelbelovend kind’, zoals een tijdgenoot zei. In een artikel in De Gids in 1877 over de toekomst van zijn IJmuiden, pleitte Vissering voor voorschriften om de bebouwing van beide zijden van het kanaal bij de duinen in goede banen te leiden. Want anders kan je er op rekenen, voorzag hij, dat er in de eerste plaats bij de zeesluizen kroegen en winkels voor het bevoorraden van schepen komen. En vervolgens kleine werkplaatsen en winkels voor de aanvankelijk nog schrale bevolking.
De Visseringstraat ligt in zo’n rommelig oud buurtje als hij had beschreven. In zijn straat staat nog duidelijk herkenbaar een kantoor uit 1896 van de telefoonmaatschappij Bell. Deze maatschappij had vergunning gekregen voor het exploiteren van de interlokale telefoonlijn tussen IJmuiden en Amsterdam, later nam het Rijk deze telefoondienst over. Het gebouw is inmiddels een rijksmonument.
Om de hoek, aan het Sluisplein, staan meer monumenten, gebouwen uit de tijd van de opening van het Noordzeekanaal. Zoals het zg. commiezenhuis (Sluisplein 24) en het blokje van sluiswachterswoningen en de woning van de toenmalige sluismeester.

Dienstwoningen aan het Sluisplein gezien in zuidoostelijke richting vanaf de kruising met de Visseringstraat. Foto uit 1985. Noord-Hollands Archief / Beeldcollectie van de gemeente Velsen Inventarisnummer 7070.
Parel
Laat IJmuiden, schreef Simon Vissering in 1877, een parel worden aan de keizerlijke kroon van Amsterdam. De hoofdstad en IJmuiden hadden in zijn visie wederzijdse belangen; IJmuiden zag hij net zo innig verbonden met Amsterdam als de Amstelbuurt of het Vondelpark.
Wandelend door de Visseringstraat kan je je afvragen in hoeverre de band tussen Amsterdam en IJmuiden nog wel zo hecht is geworden, als Vissering eind negentiende eeuw had bepleit. Maar in deze buurt, waar de ontwikkeling van IJmuiden is begonnen, past een straatje met de naam van de trotse ‘peetvader’ uitstekend.
Auteur: Jan Maarten Pekelharing
Bij het schrijven van dit verhaal is dankbaar geput uit de historische kranten en tijdschriften via Delpher.nl, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (dbnl.org).
Publicatiedatum: 23/01/2025
Vul deze informatie aan of geef een reactie.