Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Ripperda Kazerne: de verdediging van het Koninkrijk

Al tijdens de Tachtigjarige Oorlog tegen de Spanjaarden, gebruikten de Hollanders het onderwater zetten van stukken land als verdedigingsmiddel tegen vijandelijke invallen. Deze inundatiestroken waren onbegaanbaar voor paard en wagen en te ondiep om met boten overheen te varen. Het bleek een succesvolle tactiek, die in de zeventiende en achttiende eeuw met succes buitenlandse legers buiten de deur hield. Kort na zijn aantreden in 1815, besloot koning Willem I om een extra beschermingsgordel voor het westen van het land aan te leggen: De Nieuwe Hollandse Waterlinie. In de loop van de 19de eeuw ontstond er een stelsel van stellingen en waterlinies die het Koninkrijk onneembaar moesten maken. De Stelling van Amsterdam, waartoe de Ripperda Kazerne behoorde, diende als allerlaatste toevluchtsoord waarachter de regering en het leger zich konden verschansen.

Nieuwe Hollandse Waterlinie

In 1815 besloot koning Willem I om de bestaande (Oude) Hollandse Waterlinie naar het oosten op te schuiven ter verdediging van het ‘hart des lands’. Door deze maatregel kwam ook Utrecht binnen de linie te liggen. Met de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (N.H.W.), ontstond er een verdediging die liep van de Zuiderzeekust (Muiden-Naarden) via Gorinchem naar de Nieuwe Merwede en de Biesbosch. Evenals de oudere waterlinies, steunde de N.H.W. voornamelijk op uitgestrekte inundatiestroken. Forten en batterijen dienden de waterkeringen en inlaatpunten voor het inundatiewater te beschermen. De plotselinge terugkeer van Napoleon op het Europese strijdtoneel in het voorjaar van 1815, bespoedigde de aanleg van een aantal sluizen bij de Lek en de Waal.

Ripperda kazerne in gebruik, 1966. Foto: Noord-Hollands Archief.

Vestingwet van 1874

De mobilisatie tijdens de Frans-Duitse Oorlog van 1870-1871, bracht een aantal tekortkomingen van de N.H.W. aan het licht. Bij de Vestingwet van 1874 werd daarom een nieuw nationaal verdedigingsplan opgesteld. Op 20 kilometer afstand van Amsterdam kwam een reeks van forten in een cirkel rondom de hoofdstad. Deze kringstelling verdedigde niet alleen Amsterdam, maar vormde ook het laatste bolwerk waarin de landsregering en het leger zich konden terugtrekken als alle andere linies waren gevallen. De Stelling van Amsterdam bestond uit 42 forten, 4 grote batterijen en talloze waterstaatkundige objecten, waarmee een grote kring van water rondom de hoofdstad kon worden opgetrokken. Met lange afstandsgeschut kon de vijand vanaf de forten onder vuur worden genomen, terwijl de inundatiestroken de vijandelijke troepen op een afstand hielden. De Stelling was opgezet als een zelfvoorzienende wijkplaats waarin regering, krijgsmacht en bevolking het minstens zes maanden zou moeten kunnen uithouden.

Stelling kaart high res. Kaart: Programmabureau Stelling van Amsterdam, Provincie Noord-Holland.

Nieuwe cavaleriekazerne

De geplande bouw van een aantal nieuwe forten voor de Stelling van Amsterdam in de omgeving van Haarlem, maakte nieuwe huisvesting voor militairen noodzakelijk. In 1877 besloot de Minister van Oorlog om een nieuwe cavaleriekazerne in Haarlem te bouwen. Tot die tijd was het garnizoen van Haarlem gehuisvest in verschillende gebouwen, waaronder de Koudenhorn Kazerne. Deze kazerne was ondergebracht in het voormalige Diaconiehuis toen het stadsbestuur in 1810 had besloten dat militairen voortaan niet meer bij burgers mochten worden ingekwartierd. Vanaf 1882 kwam de cavalerie in de Ripperda Kazerne, gebouwd op een stuk braakliggend terrein van 200 bij 250 meter ten noorden van de oude binnenstad. Op het westelijk deel kwamen de kazerne, kantine, gymnastiekgebouw, manege, smederij en een aantal stallen. In totaal konden er vier cavalerie-eskadrons met staf en ruim 300 paarden gelegerd worden. De oostelijke helft van het terrein was een open exercitieveld voor de cavalerie. Het 2de Regiment Huzaren richtte hier zijn paarden af.

De cavalerie van de Ripperda kazerne. Foto: Noord-Hollands Archief.

Haarlemse held

Bij het 50-jarig bestaan,werd de Cavaleriekazerne vernoemd naar Wigbolt Ripperda (1535-1573). In de Tachtigjarige Oorlog was Baron Ripperda de leider van de Watergeuzen ten tijde van het Beleg van Haarlem door de Spaanse troepen. De baron werd met enkele andere militairen uit het opstandelingenleger van Willem van Oranje door de Spaanse overwinnaars van het beleg op 16 juli 1573 op de Grote Markt onthoofd.

In 1999 kocht de gemeente Haarlem de kazerne van het Ministerie van Defensie. Inmiddels waren alle militaire functies beëindigd en werd het complex herontwikkeld tot een stedelijk woon-werkgebied. Veel van de oorspronkelijke gebouwen zijn behouden gebleven. Het monumentale hoofdgebouw, het naastgelegen fourage-gebouw en de twee maneges zijn de blikvangers die het enclave-achtige terrein een bijzondere historische uitstraling uitgeven.

Publicatiedatum: 08/11/2013

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.