Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Rijksprentenkabinet: van drukpers tot huiskamer

Op elke verdieping van het Rijksmuseum vind je er minstens één en elke keer als je het museum bezoekt, is de kans groot dat ze weer anders zijn ingericht. Het Rijksprentenkabinet van het Rijksmuseum is een van de belangrijkste verzamelingen Nederlandse teken- en prentkunst ter wereld, maar vanwege de kwetsbaarheid van het materiaal kunnen de objecten niet permanent bloot staan aan het licht en de camera's van toeristen. Vandaar de wisselexposities. Elke vier maanden wordt er in de vijf prentenkabinetten verspreidt door het museum een nieuwe blik geworpen op de schatten die anders voor het publiek verborgen blijven in de geklimatiseerde depots van het museum. De getoonde selectie fraaie afbeeldingen vallen onder een thema en de komende periode is dat: 'prenten en consumenten'. Hoe gingen we vroeger om met gedrukte werken? Wat is het resultaat van de creativiteit die op de prenten werd losgelaten?

Bonte kleuren en mysterieuze afzetters

We lopen de drukbezochte eregalerij straal voorbij en passeren een aantal kleinere zalen tot we aankomen bij op dit moment het meest bonte prentenkabinet, waar zeventiende-eeuwse ingekleurde prenten worden getoond. In het midden van het zaaltje ligt meteen een prachtwerk. Een groot album met kleurrijke voorstellingen over de geschiedenis van de mens, de werelddelen en de planeten. Het ligt opengeslagen op een pagina met vier indrukwekkende prenten over de elementen aarde, water, lucht en vuur; voorzien van een toepasselijk kleurenpalet.

Tot in de negentiende eeuw werden boeken, prenten en atlassen nog met de hand ingekleurd. Dit was arbeidsintensief werk dat door de mysterieuze beroepsgroep van ‘afzetters’ werd gedaan. Mysterieus, omdat de naam van de degene die een prent heeft ingekleurd meestal onbekend is. De term ‘afzetter’ komt uit de tapijtkunst. Als een tapijt gerepareerd moest worden, werd dat niet altijd netjes met naald en draad gedaan, maar door het beschadigde gedeelte in te kleuren. In dat geval werd je afgezet. De beroemdste Nederlandse afzetter uit de zeventiende eeuw was de Amsterdammer Dirk Jansz. Van Santen.

Ingekleurde gravures van de vier elementen. Foto: Liza Koppenrade

Fortitudo

Een ander bijzonder kundig ingekleurde prent ‘Kracht (Fortitudo)’, naar Hendrick Goltzius, die in het prentenkabinet aan de muur hangt, is overigens wel door de afzetter gesigneerd. “Maar daar weten we de naam niet van”, vertelt Francisca Vullers, kunsthistorica en conservator in opleiding, “Ingekleurd door Monogrammist MÖ. Dat zegt eigenlijk niet zo veel.” Wel bekend is dat het laten inkleuren door een specialist, de prijs van de prent exponentieel liet stijgen. Voorstellingen werden door de kleuren aantrekkelijker en kregen een bepaald prestige. De doelgroep bestond dan ook voornamelijk uit verzamelaars en geïnteresseerden die het geld hadden om prenten zoals deze te kopen.

Kracht (Fortitudo). Ingekleurde prent (ingekleurd door Monogrammist MÖ) van Jacob Matham (1571-1631) naar Hendrik Goltzius (1558-1617). Beeld: Rijksmuseum.

Buiten de lijntjes

Maar ook het brede publiek kon kleurige prenten in handen krijgen. Tegenover de prijzige ‘Fortitudo’ hangt een soort strip met spreekwoorden van Klaas Jansz. Visser. Hij liet de plaatjes met slechts drie kleuren inkleuren. Je ziet bovendien dat het vluchtig toegevoegde rood, geel en blauw niet netjes binnen de lijntjes valt.

Niet alleen de afzetters, maar ook de consumenten gingen met kleuren aan de gang. Naast een kleurrijke hertenjacht met honden hangt een voorbeeld van een soort poëziealbum met prenten die door studenten voor andere studenten in de zeventiende eeuw werden ingekleurd.

Spreekwoorden in drie kleuren. Zeventiende-eeuwse prent van Claes Janszoon Visscher. Beeld: Rijksmuseum

‘Voor de Koopers ende Plackers’

We blijven in de zeventiende eeuw, maar steken over naar de andere kant van het museum en lopen het meest creatieve prentenkabinet in. ‘Voor de Koopers ende Plackers’, staat boven de korte introductie over wat er in dit kabinet getoond wordt, ‘Het knippen en plakken van prenten’.

“Knippen en plakken is iets wat je al op de kleuterschool leert. Je krijgt voorgedrukte voorbeelden met stippellijntjes en dan kun je oefenen om over deze lijntjes te knippen. In de hogere klassen ga je tijdschriften verknippen en wordt je meer getriggerd om creatief te knippen en collages te plakken”, vertelt Joyce Zelen, projectmedewerkster catalogiseren bij het Rijksmuseum, “Vandaag de dag is het niet alleen iets wat kinderen doen, maar ook iets wat volwassenen doen. Er zijn talloze hobbywinkels waar je voorgedrukte knipwerken kunt kopen. Waar je spullen kunt kopen om scrapboeken mee te maken, om servetten te verknippen en die op houten kistjes te plakken, of op kaarsen. Je kunt het zo gek niet bedenken. En dat was niet anders in de zeventiende eeuw.” Uitgevers maakten destijds al speciale knipprenten en gedrukte handleidingen. Prenten werden verknipt of gevouwen als lampionnetjes, Maria kreeg een jasje aan van echt stof en een aureooltje van goud papier en kisten werden volgeplakt.

Uitgeknipte prenten. Detail van een albumblad (blauw papier) met uitgeknipte prenten, ca. 1700. Beeld: Rijksmuseum.

Buitengewoon bijzonder

De knip-en-plak-prenten die het Rijksprentenkabinet toont zijn bijzonder. “Het is buitengewoon zeldzaam dat zulke prenten nog intact zijn, omdat je ze destijds natuurlijk niet zo ging inlijsten”, vertelt Zelen terwijl ze bij een onuitgeknipte trekpop staat, “Dit is gewoon in een album terecht gekomen met het idee ‘dat ga ik later nog een keer knippen’ en niet bedoeld om zo aan de muur op te hangen.” Als ze niet in de prentenkabinetten hangen, zijn ze ter inzage in de bibliotheek van het museum te vinden, “of om erin te knippen als u dat zou willen”, grapte Zelen.

Een waar topstuk in het zeventiende-eeuwse prentenkabinetje zijn vier blauwe vellen papier, helemaal volgeplakt met minutieus uitgeknipte prenten. Het Rijksmuseum had er al drie in bezit, maar is er daarna nog een aantal op het spoor gekomen. De blauwe vellen komen allemaal uit hetzelfde album waar zo’n driehonderd van zulke collages in hebben gezeten. “Er zullen hier wel 1500 à 2000 prenten voor verknipt zijn. Daar heeft iemand dus een hele dure hobby aan gehad”, laat de projectmedewerkster vallen, “Deze verzamelaar is heel creatief aan het plakken gegaan, maar we hebben er tot dusver nog geen lijn of thema in weten te ontdekken. Het is gewoon alles bij elkaar, maar buitengewoon bijzonder.” Als je de knipselwerken van dichtbij bestudeerd, zie je hoe priegelig er geknipt en geplakt is. “Een wonder hoe ze dat met die zeventiende-eeuwse schaartjes hebben uitgeknipt”, besluit Zelen.

Prent om uit te knippen, een vrouwelijke trekpop uit Frankrijk, ca. 1740-1800. Foto: Liza Koppenrade

Opticaprenten: stereoscopisch speelgoed van de achttiende eeuw

“Vroeger als je klein was, had je misschien wel zo’n ‘Viewmaster'”, begint conservator prenten, Erik Hinterding in het achttiende-eeuwse prentenkabinet waar de komende vier maanden de opticaprenten worden tentoongesteld. Hij verwijst naar het stereoscopische speelgoed, waar je dia’s gemonteerd in ronde kartonnen schijven in kon stoppen en de afbeeldingen als het ware ‘3D’ kon ervaren. “Opticaprenten zijn de voorlopers van de Viewmaster die in de twintigste eeuw furore maakte.”

In het midden van de kamer staat een tafelmodel optica van hout met een groot vergrootglas en een spiegel, waaronder je een opticaprent kon leggen. Als je dan door de lens, tegen de spiegel aankeek, kon je de daaronder gelegde prent bekijken. Door de randen van de lens, die als prisma’s werken, ontstond de illusie van diepte in de prenten. Opticaprenten zijn daarom in spiegelbeeld gedrukt en kennen over het algemeen een sterk perspectief. “Zo kun je objecten in de wereld zien, terwijl je thuis achter je keukentafel zit”, beschrijft Hinterding. In het prentenkabinet zie je dan ook veel exotische afbeeldingen, van een bibliotheek in Parijs tot aan een Chinese tempel. Enkele andere prenten die gepresenteerd worden, zijn geen opticaprenten, maar laten zien hoe de optica gebruikt werd, soms voorzien van geestig commentaar.

“Een genre dat ook nu nog heel interessant is, is de prent daar”, Hinterding wijst op een kunstig prentje met een gezicht op de Oude Kerk in Delft, “die doet denken aan een soort kerstverlichting”. Het is een illuminatieprent, waarbij met licht een bijzonder effect wordt gecreëerd. De ramen in deze prenten werden uitgeprikt, waarachter gekleurde lak werd gesmeerd. De bedoeling was toen, dat er aan de voorkant, maar vooral aan de achterkant, kaarsen werden gebrand. Zo kon je de ramen in de prent zien oplichten.

Ingekleurde ets die het gebruik van een Optica laat zien. L’optique’, J.F. Cazenave, Louis-Léopold Boilly, ca. 1794. Beeld: Rijksmuseum.

Met de Franse slag

Veel opticaprenten tonen Nederlandse uitzichten en onderwerpen, maar werden niet per se in Nederland gemaakt. De prenten werden ook in het buitenland van Nederlandse teksten voorzien, teksten waar nogal wat taalfouten in konden zitten. Deze prenten werden vervolgens eindeloos gekopieerd, inclusief de taalfouten.

Waar uit het buitenland de prenten vandaan kwamen, kun je zien aan de verschillende tradities. “Vooral de Franse prenten kun je makkelijk herkennen, die waren namelijk letterlijk met de Franse slag ingekleurd”, verteld Erik Hinterding, “Waar de Fransen er zo min mogelijk tijd aan besteden, gingen de Engelsen en de Duitsers juist heel zorgvuldig te werk”. In het achttiende-eeuwse prentenkabinet zie je dan ook twee prenten met hetzelfde tafereel afgebeeld. De een komt uit Engeland, de ander is in Frankrijk geproduceerd. Al snel wordt duidelijk welke, want je ziet meteen waar er buiten de lijntjes is gekleurd.

Opticaprent. Gezicht op de gouverneurstuin in Pondicherry. Uitgegeven door: Jean-François Daumont, Parijs, 1745-1775. Foto: Liza Koppenrade

Verborgen schat aan papierwerken

Naast de zeventiende- en achttiende-eeuwse prentenkabinetten vind je nog een negentiende-eeuws kabinet waar het proces van drukpers tot huiskamer op veelal komische wijze in prenten wordt afgebeeld. Op de begaande grond van het Rijksmuseum kun je vervolgens nog een zeldzame groep handgekleurde Nederlandse houtsneden uit de zestiende-eeuwse Gotha-Albums vinden, één van de hoogtepunten in de huidige presentaties van de prentenkabinetten. De tentoongestelde exemplaren zijn als enige gekleurde houtsneden bewaard gebleven!

Nog tot september kun je presentaties in de prentenkabinetten binnen het thema ‘Prenten en consumenten’ zien. Wat het Rijksprentenkabinet in het kwartaal daarna uit de verborgen schat aan papierwerken tevoorschijn haalt om aan het publiek te tonen, blijft een verassing, maar dat maakt een bezoek aan de prentenkabinetten misschien juist zo interessant.

Meer informatie vind je op de website van het Rijksmuseum

Houtsnede uit Gotha albums. Portret van Willem van Gulik te paard, Hans Liefrinck, 1543. Beeld: Rijkmuseum

Auteur: Liza Koppenrade

Publicatiedatum: 03/05/2016

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.