Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Pinetum Blijdenstein: groen paradijs met rijke historie

Op een steenworp afstand van het beroemde raadhuis van Dudok ligt Pinetum Blijdenstein, Hilversums eigen botanische tuin. Met slingerende grindpaadjes langs vijvers, varens en coniferen is de tuin een oase van rust in de drukke mediastad. ’s Zomers bieden de hoge boomkronen verkoeling, terwijl je ’s winters kunt opwarmen in de tropische kas – en dat al sinds 1880. Een stukje groen met een bijzondere geschiedenis.

Pinetum Blijdenstein was de droom van Benjamin Willem Blijdenstein (1839-1914), een bankier met botanische ambities. De wortels van de familie Blijdenstein lagen in de Twentse textielindustrie, maar Benjamins vader besloot na een studie rechten de financiële wereld in te gaan. Hij werd de oprichter van de Twentsche Bank, waar zijn zoon Benjamin later directeur zou worden. Hoewel Benjamin daar een fortuin vergaarde, lag zijn hart bij de natuur – een liefde die was ontstaan tijdens zijn studietijd in Londen, waar hij regelmatig de Royal Botanic Gardens in Kew bezocht.

Portret van Benjamin Willem Blijdenstein door Jan Veth, 1909. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Blijdenstein woonde aanvankelijk in Amsterdam, waar de Twentsche Bank gevestigd aan de Spuistraat. Maar wie het zich kon veroorloven, ging eind negentiende eeuw liever buiten de drukke stad wonen. Dus liet Blijdenstein een statige villa in Hilversum bouwen door architect Isaac Gosschalk, bekend van het Groningse station en de Amsterdamse Westergasfabriek: Huize Vogelenzang. Het huis telde maar liefst 34 kamers, een toren met uitzicht over de Zuiderzee en een hele stoet aan personeel. Ook was het omringd door een groot landgoed, waarvan nu alleen nog de vijver overgebleven is. De Laan van Vogelenzang, uitgeroepen tot mooiste straat van Hilversum, houdt de herinnering aan Blijdensteins villa levend.

Achteraanzicht van Huize Vogelenzang, 1930. Fotocollectie afdeling Interne Zaken gemeente Hilversum, Streekarchief Gooi en Vechtstreek.

Een groene erfenis

Blijdenstein investeerde niet alleen in zijn eigen geluk, maar ook in dat van de gemeenschap. Zo is hij enige tijd raadslid geweest in Hilversum, heeft hij ervoor gezorgd dat de HBS er kwam en kon dankzij zijn gulle schenking bejaardentehuis De Egelantier geopend worden, in een tijd dat ouderenzorg nog niet vanzelfsprekend was. Maar naast al die liefdadigheid had Blijdenstein vooral één grote hobby: het verzamelen van coniferen. Door zijn tuinbaas, die hij uit Enschede meegenomen had, liet hij een unieke verzameling naaldbomen aanleggen op zijn landgoed. Dit was het begin van wat wij nu kennen als Pinetum Blijdenstein.

Pinetum Blijdenstein wordt omringd door een rustieke stenen muur. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Maar wat moest er met al die bomen gebeuren toen Blijdenstein in 1914 overleed? In zijn testament stond dat de verzameling moest worden aangeboden aan de toenmalige Landbouwhogeschool in Wageningen, maar die zag er geen brood in. Ook de gemeente Hilversum bedankte voor het aanbod. Uiteindelijk nam de gemeente Amsterdam de collectie over. Blijdensteins tuin werd een dependance van de Hortus Botanicus, in beheer van de Universiteit van Amsterdam. Dat is ongeveer tot het jaar 2000 zo gebleven. Toen is er een stichting opgericht om het beheer van de tuin over te nemen. In de statuten staat nog altijd dat er een telg van de familie Blijdenstein in het bestuur moet zitten, waar tot nu toe steeds aan voldaan is. Omdat de grond eigendom bleef van de gemeente Amsterdam, betaalt de stichting elk jaar het symbolische bedrag van €1 aan erfpacht.

Naast de ingang staat de tuinmanswoning uit 1903. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Heilige bomen

Wie vandaag de dag het Pinetum (letterlijk: naaldbomentuin, van het Latijnse ‘pinus’, dat ‘den betekent) bezoekt, wandelt door de geschiedenis van de plantenwereld. Met ruim driehonderd soorten coniferen, op een wereldwijde zeshonderd, is het een van de meest complete collecties in Europa. De hoogste boom in het Pinetum is de reuzenzilverspar (abies grandis), maar ook de mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) doet met ‘slechts’ dertig meter hoogte niet voor hem onder. In het westen van de Verenigde Staten kan deze boom met zijn zachte, sponsachtige bast, die bescherming biedt tegen bosbranden, wel honderd meter lang worden. Maar sequoia’s groeien vooral in de breedte; er is zelfs een exemplaar bekend waar een complete autotunnel doorheen voerde.

De Wawona tunnelboom in Yosemite Valley, Californië, 1918. Collectie Library of Congress (publiek domein),

Ook aan mythische bomen heeft Pinetum geen gebrek. De heerlijk geurende ceder, die van oorsprong alleen in Libanon groeit, is door de eeuwen heen door alle heersers van het Midden-Oosten gebruikt om schepen, paleizen en moskeeën mee te bouwen. Ook in de Bijbelse Tempel van Salomon zou cederhout gebruikt zijn. En over tempels gesproken, tegenover de ceder staat een Japanse notenboom (ginkgo biloba), die traditioneel geplant worden bij boeddhistische tempels in China en Japan. Omdat de Nederlanders in de zeventiende en achttiende eeuw de enigen waren die handel met Japan mochten drijven, is tijdens één van deze tochten de eerste ginkgoboom mee naar Nederland genomen. Deze is vervolgens in een universitaire hortus neergezet – Leiden, Utrecht en Harderwijk wedijveren nog steeds met elkaar om de eretitel.

Één van de twee ginkgo bomen in Pinetum Blijdenstein. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Kas vol geheimen

De oudste plant van het Pinetum is echter niet de ginkgo, maar een macrozamia van maar liefst vierhonderd jaar oud. Dit levende ‘fossiel’ heeft zelfs de Tachtigjarige Oorlog nog meegemaakt – hoewel hij toen nog wel veilig in Australië stond. Hoewel macrozamia’s op de rode lijst staan en het daarom verboden is ze te exporteren, blijft er een illegale handel in de planten bestaan. Gelukkig worden ze vrijwel altijd door de douane in de haven van Rotterdam onderschept, waarna ze in een botanische tuin terechtkomen. Bijvoorbeeld Pinetum Blijdenstein, die op deze manier aan meerdere macrozamia’s gekomen is.

De oudste plant van de tuin is een macrozamia van vierhonderd jaar oud. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

De macrozamia’s komen uit een warm klimaat en staan daarom het hele jaar in een tropische kas. Ze worden vergezeld door verschillende soorten cycadeeën, zogenaamde naaktzadigen, waarbij de zaden open en bloot tussen de schubben van de ‘kegels’ zitten. Dit in tegenstelling tot planten waarbij de zaden in een vrucht zitten, zoals bij de meeste fruitsoorten die wij kennen. De cycadeeën blijven het hele jaar in de tropische kas, maar hun broertjes en zusjes in de naastgelegen kas mogen in de zomer naar buiten toe – als koeien die weer de wei ingaan. Ze worden op een speciaal podium tentoongesteld, want het zijn niet zomaar de minste planten. Ze zijn zoveel geld waard, dat ze in het verleden wel eens gestolen zijn. Een kostbaar cadeautje van de Vrije Universiteit in Amsterdam.

De cycadeeën in deze kas mogen in de zomer naar buiten toe. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Koninklijke tradities

Naast de bijzondere collectie cycadeeën biedt het Pinetum ook plaats aan wat meer alledaagse planten, zoals varens en rododendrons. Zo heeft zelfs de beroemdste conifeer ter wereld een plekje in de tuin gekregen: de fijnspar. Deze is zo bekend omdat hij traditioneel als kerstboom gebruikt wordt. Let wel op je woorden: de kerstboom is géén dennenboom, ondanks dat het populaire kerstliedje ‘O dennenboom’ anders doet vermoeden. Dit liedje is uit het Duits overgenomen (‘O Tannenbaum’), net als de kerstboom zelf. Naar een oud Germaans gebruik haalden onze oosterburen een kerstboom in huis om de winterzonnewende (elk jaar rond 21 december) te vieren. Volgens de overlevering maakte Maarten Luther dit gebruik christelijk, door rond 1530 als eerste een kerstboom voor de kathedraal van Straatsburg neer te zetten.

De fijnspar wordt traditioneel als kerstboom gebruikt. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Dankzij leden van de Europese koningshuizen die trouwden met Duitse prinsen en prinsessen, heeft de kerstboom in de negentiende eeuw ook in andere landen zijn intrede gedaan. Via het koninklijk huis, de hoge adel en de lage adel is het gebruik bij het volk terechtgekomen. Daarom halen we nu nog steeds elk jaar een boom in huis en versieren we deze met lichtjes en kerstballen. Overigens is het verschil tussen een spar en een den voor de kenner goed te zien: bij sparren groeien de naalden individueel aan de takken, bij dennen groeien ze in bosjes van twee. Een leuk feitje voor aan het kerstdiner.

Romantische paadjes voeren tussen de bloesem door. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Een vleugje romantiek

Maar het meest romantische plekje van Pinetum is niet onder de kerstboom, maar bij het bankje aan de grote vijver. Hier hebben legio oudere Hilversummers vroeger hun trouwfoto laten schieten, na de plechtigheid in het Raadhuis. Op menig dressoir in Hilversum prijkt nog zo’n zwart-witfoto van het bruidspaar. Pinetum is tegenwoordig nog steeds de meest populaire trouwlocatie van het Gooi. Niet alleen omdat al het groen een mooie achtergrond voor foto’s biedt, maar ook omdat het de enige locatie is die ‘trouwgarantie’ geeft. Mocht het huwelijk binnen zeven jaar op de klippen lopen, dan mag je gratis opnieuw trouwen – maar dan wel met een andere partner. Gelukkig heeft nog nooit iemand daar een beroep op hoeven doen.

Een populaire locatie voor trouwfoto’s is dit bankje aan de vijver. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

De botanische tuin is een levend monument, waar je kunt verdwalen tussen bomen die ouder zijn dan Nederland zelf. Waar keien uit de kelder van de Hilversumse burgemeester gebruikt worden als perkafscheiding en waar ongeduldig gewacht wordt tot de blaasjesvarens eindelijk uit de grond opkomen. Het is ook een tuin die blijft groeien en waar de coniferen uit de tijd van Blijdenstein vergezeld worden door moderne exemplaren uit tropische contreien. Een wandeling door het Pinetum is daarmee een reis door de tijd en een ode aan de man die niet alleen bomen verzamelde, maar ook zaaide in de gemeenschap.

Vanaf het bankje heb je een prachtig uitzicht over de vijver. Foto: Sarah Remmerts de Vries.

Erfgoedfestival Gooi & Vecht

De samenwerkende musea en erfgoedpartners in Gooi & Vecht organiseren deze zomer voor de derde keer een Erfgoedfestival. Dit keer staan Makers in Gooi & Vecht centraal. Tijdens het festival ontdek je hoe makers met hun creativiteit, vindingrijkheid en originaliteit de regio door de eeuwen heen hebben gevormd en nog steeds vormen. Van 27 mei tot 14 september 2025 kun je genieten van bijzondere tentoonstellingen, erfgoedfietsroutes, maak-ateliers, podcasts en lezingen.

Tekst: Sarah Remmerts de Vries

Bronnen:

Publicatiedatum: 27/05/2025

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.