Op zeven november 2015 gaat in het Haarlemse Teylers Museum een grote tentoonstelling van start met schilderijen van winterse landschappen in de zeventiendee en achttiende eeuw. De exposities in het Prenten- en Boekenkabinet hebben eveneens een winters karakter. Zo zijn in het Prentenkabinet tekeningen vol ijspret te zien, terwijl het Boekenkabinet illustraties en foto’s toont van fraaie oude boeken, die in de natuurhistorische bibliotheek van het Teylers worden bewaard.De kleine expositie in het Boekenkabinet is in drieën opgedeeld. De linker vitrine gaat over expedities naar besneeuwde bergtoppen, de middelste vitrine gaat over expedities naar Antarctica (Zuidpool) en in de rechter vitrine komen de Noordpoolexpedities aan bod.
Met ladders het ijs op
De linker vitrine begint met een fraaie illustratie van de expeditie die de Zwitserse professor Horace-Bénédict de Saussure in 1787 maakte naar de top van de Mont Blanc. Het is een intrigerende foto, waarop mannen met grote stokken in het ijs prikken, op zoek naar spleten, en laddertjes dragen, waarmee ze de spelonken oversteken. Eenmaal bij de top aangekomen, hakt de professor een stukje steen uit de berg, dat nog steeds is te bewonderen in de mineraalvitrines van de Ovale Zaal, één van de oudste museumzalen van Europa. Als je de steen ziet liggen (middelste vitrine, rechts) denk je: is dat alles? Maar het ligt er al vanaf 1802. En dat is ook wat waard.In de rechter, aan de Noordpool gewijde vitrine zien we foto’s die de Amerikaanse fotograaf W.J.A. Grant in 1878 op en rond Spitsbergen maakte. Hij voer mee op de eerste expeditie van de Nederlandse schoener Willem Barentz, die tussen 1878 en 1884 zeven poolreizen maakte, deels om wetenschappelijke gegevens te verzamelen, deels om herdenkingsmonumenten te plaatsen op plekken die ooit door Nederlanders waren ontdekt.
In het pakijs vermorzeld
Maar het meest dramatisch zijn toch wel de foto’s in de middelste vitrine, die fotograaf Frank Hurley maakte tijdens een door de Engelsman Ernest Shackleton geleide expeditie naar de Zuidpool (1914-1917). Nadat Amundsen eerder al de Zuidpool had bereikt, wilde Shackleton een stapje verder gaan door de Zuidpool over te steken, van de ene naar de andere zee.Het werd een ramp, want de Endurance kwam – nog vóórdat de expeditie goed en wel was begonnen – in het kruiende ijs van de Weddellzee vast te zitten. Blijkbaar komen bij het kruien enorme krachten vrij, want het schip werd langzaam vermorzeld. Hurley maakt er een indrukwekkende, spookachtige foto van, die goed laat zien dat het schip geen partij is voor de machtige uit het water oprijzende ijsschotsen. Op 21 november 1915 glijdt het schip naar de kelder.
De bemanning brengt de voorraden en de drie sloepen over naar een ijsschots, maar als die ook breekt, varen ze in de sloepen naar het 557 kilometer verder gelegen Elephant Island. Maandenlang bivakkeren ze daar in een omgekeerde boot. Uiteindelijk besluit Shackleton met vijf mannen naar de 1300 km verderop gelegen walvisbasis South Georgia te roeien. Het wordt een van de zwaarste tochten die ooit met een open boot is ondernomen. ‘Hun zoute kleren maakten hen dorstig, hun tongen zwollen op’, schrijft tentoonstellingsmaker Fred Pelt in een artikel in het kwartaalblad Teylers Magazijn. Twee weken later komen ze op de walvisbasis aan.Uiteindelijk, na veel orkanen en andere ontberingen, kan de op Elephant Island achtergebleven bemanning worden gered. De originele walvissloep waarmee Shackleton de vreselijke tocht naar South Georgia maakte is overigens nog steeds te bewonderen in het Dulwich College in Londen.
Echte helden
Als we alle vitrines hebben bekeken, kunnen we op een scherm nog wat beelden bekijken uit een documentaire, die dezelfde Frank Hurley van een andere expeditie naar de Zuidpool maakte. Het zijn beelden die een goed beeld geven van de barre omstandigheden waaronder de expeditieleden hun werk moeten doen. Wekenlang giert de wind met snelheden van 150 km/u over de vlakte, bij een temperatuur van 40 graden onder nul. Je ziet mannen die met de moed der wanhoop met een houweel in het ijs hakken, die voorover gebogen tegen de wind in ploegen en af en toe door diezelfde wind omver worden geblazen. Kortom, écht zo’n oord, waar ‘alleen echte helden’ c.q. ‘mannen met baarden’, zich wagen, zoals Pelt terecht opmerkt.
‘Onder Nul’ is tot en met zes maart in het Boekenkabinet van het Teylers Museum in Haarlem te zien. Een bezoek kan het beste worden gecombineerd met een bezoek aan ‘Echte winters’, ‘ijskoude schilderijen vol schaatsers en winterse taferelen’, die zeven november opent en eveneens tot en met zes maart is te zien.
Auteur: Arnoud van Soest
Met dank aan Fred Pelt, medewerker tentoonstellingen Teylers Museum
Publicatiedatum: 29/10/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.