Wonen rondom het hooi
De vorm van de stolp wordt bepaald door een vierkantige constructie die met vier stevige palen een piramidevormig dak ondersteunt. Binnen dit vierkant, tas of berg genaamd, werd het hooi opgeslagen. Rondom deze hooiberg lagen de woonvertrekken en de koeienstal aan de lange zijde. In de dars of dors stonden de hooiwagens, makkelijk te herkennen aan de hoge schuifdeuren om de wagens binnen te laten. Mens, vee en hooi profiteerden zo van elkaars nabijheid. In de winter stonden de koeien binnen in de stal, zomers woonde de boerenfamilie in de zomerstal, aan de korte zijde achter het vierkant. Vanwege de slappe veengrond waren de vroegste stolpen van hout en hadden rieten daken. Er was veel hout aanwezig in Waterland door de handel met de Oostzee en de scheepsbouw in de Zaanstreek en Amsterdam. Ook riet dat licht en waterafstotend is, was ruim voor handen langs de oevers in het waterrijke gebied.
Voor iedere boer wat wils
De houten gevels gingen zo’n 50 jaar mee, terwijl de gemiddelde levensduur van een stolp zo’n 150 jaar was. Later, en in de droogmakerijen met hun stevige kleigrond, werden de gevels in steen opgetrokken en de kap van dakpannen voorzien. Wijzigingen in de basisvorm van de stolp hingen nauw samen met bodemgesteldheid en type boerenbedrijf. Bijvoorbeeld de positie van de dars aan de zij- of achterkant. Dit had ermee te maken of het hooi over water of via de weg werd aangevoerd. Oorspronkelijk was de stolp bedoeld voor veehouders, maar veel boeren in Waterland waren ook visser of zeevaarder. Dit had effect op de vorm van de stolp. Dubbele stolpen, met twee vierkanten, boden ruimte voor nevenactiviteiten, zoals een kaasmakerij of opslag voor goederen. Andere stolpen kregen een uitgebouwde stal (voor schapen) of een lang voorhuis waarin men woonde en werkte. Dit laatste type komt veel voor in Laag Holland en wordt langhuisstolp genoemd.
Kaakberg
Naast de stolp is de hooihuisboerderij een veelvoorkomend type in Waterland. Bij een hooihuisboerderij liggen woonhuis, stal en hooiberg in elkaars verlengde. Van oudsher wordt het hooihuis afgetimmerd door schuin overlappende planken (gepotdekseld) en zwart afgeteerd tegen de vocht. Het hoge hooihuis, in Waterland kaakberg genoemd, steekt boven het woonhuis en de stal uit. De zwartgeteerde kaakberg – in een uitzonderlijk geval met dakpannen bekleed – is karakteristiek voor Waterland. Door de veranderde opslag van hooi verloor deze zijn functie en vele zijn inmiddels gesloopt. Gelukkig groeit het besef dat deze zwarte bouwsels beeldbepalende elementen van de streek zijn. In plaats van sloop worden de hooibergen omgebouwd tot woningen of bedrijfsruimten.
Dooddeur
Bij de meeste stolpen ging men naar binnen via de deur aan de zijkant. Vroeger stond men meteen in de koegang, tegenwoordig zit hier de keuken. Sommige oude stolpen hebben in de voorgevel een deur zonder stoep, deurklink of brievenbus. Vaak leidt er geen pad naar toe. Alleen in speciale gevallen maakte men gebruik van deze deur: bij trouwerijen en overlijden. De dooddeur bood toegang tot het voorhuis of de pronkkamer waar de dode werd opgebaard of het bruidspaar de receptie hield. Dooddeuren zijn vaak mooi beschilderd en hebben boven de deur een rijk versierd bovenlicht (vensterraam). De stolp op Overleek 16 heeft zo’n dooddeur, maar valt vooral op door de met lijstwerk versierde darsdeuren. Het groen-witte lijstwerk zorgt voor een monumentale voorgevel waardoor de boerderij niet te missen is!
Meer informatie over stolpen is te vinden op de website van de Boerderijenstichting.
Publicatiedatum: 28/06/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.