Woonschip De Zwerver
Nieuwenkamp kon goed leren, volgde het gymnasium en werkte enige tijd op het kantoor van zijn vader. Maar hij had totaal geen zin in boekhouden en op zijn twintigste liep hij dan ook gewoon weg van zijn vaders kantoor. Vanaf dat ogenblik moest hij voor zichzelf zorgen en hij ging tekenlessen volgen op de Rijksschool voor Kunstnijverheid in Amsterdam.
Maar ook op school zitten beviel hem niet echt en hij besloot het kunstvak op eigen kracht te leren. In Haarlem, waar kunstenaars als Graadt van Roggen, J.G. Veldheer en Willem Vaarzon Morel wonen. Rusteloos als hij was kwam hij na zijn huwelijk in 1900 met Anna Wilbrink op het idee een woonboot te bouwen om daarmee van plek naar plek te varen en er te werken. Van 1900 tot 1910 woonde hij aan boord van dit door hem zelf ontworpen en gebouwde woonschip De Zwerver.
Eerste woonboot van het land
Deze unieke boot blijkt de eerste woonboot van ons land te zijn en bestaat nog steeds. De Zwerver lag destijds gewoon voor de deur in de Nieuwe Haven. In de loop van 1920 verliet Nieuwenkamp met zijn gezin Edam en woonde in de winter van 1920-1921 op Sicilië, en daarna tot eind 1925 in Rome en van 1926 tot aan zijn dood in 1950 in villa Riposo dei Vescovi vlakbij Florence.
Ook een ‘huis op het land’
Tussen 1907 en 1910 bouwde hij in Edam aan Het Marken, zijn ‘huis op het land’ met uitzicht op de Nieuwe Haven. Staande met de rug voor Nieuwehaven nummer 32 heeft u er een prachtig gezicht op. In 1913 bouwde hij zijn atelier aan de rand van zijn tuin. Zijn vestiging in Edam was voor die tijd een uitzonderlijke gebeurtenis, een kunstenaar met een woonboot die een voornaam huis bouwt (met fraaie antieke gevelstenen) op een kaal stuk land met een indrukwekkend atelier. Dit gaf aanleiding tot allerlei roddels bij het gewone volk. Op zijn beurt vond Nieuwenkamp Edam een prachtig schilderachtig verstild stadje waar hij de sfeer van de zeventiende eeuw nog een beetje proefde. Hij bewoog zich vlot in de kleine bovenlaag en werd al snel in allerlei besturen gevraagd. Hij werd aangemoedigd door de toenmalige wethouder en mede-oprichter van het museum W.J. Tuyn. En zo werd hij bestuurslid van het Edams Museum, Tekenschool, Gymnastiek Vereniging om maar een paar organisaties te noemen.
Gefortuneerd
Nieuwenkamp was kapitaalkrachtig en had waarschijnlijk de intentie om lang in Edam te blijven. Hij wilde met zijn kapitaal Edam bewaren en verfraaien waar dat kon. Zo kocht hij in 1910 een van de fraaiste huizen van de stad, het huis ‘de Swaen’ uit 1659 aan de Voorhaven. Het kapitale pand was in zeer slechte staat en hij besloot het te redden van de ondergang met het idee om daar een eigen museum van te maken. Maar dat is het pas in 1948 geworden.
Blij met Nieuwenkamp
Burgemeester Calkoen en wethouder Tuyn waren zeer ingenomen met een burger als Nieuwenkamp. Bij zijn net gebouwde huis aan Het Marken schonk de gemeente zelfs een grote iep voor in de tuin. Op verzoek van Nieuwenkamp werden langs de gracht van het gehele terrein iepen geplaatst om zo het stadsbeeld te verfraaien. De internationale kunstenaar had veel voor Edam kunnen betekenen maar helaas ontstond er wrevel aan beide kanten. Als burger moest Nieuwenkamp ook gewoon gemeentelijke belasting betalen en daar had hij eigenlijk geen zin in, want hij vond dat hij genoeg voor de stad deed. Sterker, hij wilde nog wel meer doen op gebied van restauratie en stedenschoon, op voorwaarde dat die gemeentelijke belastingen zijn deur voorbij gingen. Hier kon het stadsbestuur natuurlijk niet op ingaan, en zo ontstond de ergernis die tenslotte uitmondde in zijn vertrek. Nieuwenkamp heeft prachtige tekeningen en etsen van Edam gemaakt.
Oude gevelstenen
Als hij schilderde in zijn atelier had hij uitzicht op de huizen van de Nieuwe Haven aan de overkant van het water. Kennelijk beviel dit uitzicht toch niet want hij kocht een paar oude pandjes op en zette daar zeventiende-eeuws lijkende panden neer met heuse trapgeveltjes. Deze manier van bouwen was niet ongebruikelijk in die tijd. We weten nu dat de fraaie gevelstenen in de huizen echt oud zijn: ‘geloof, hoop en liefde’, ‘de jager’ en ‘de kuiper’. Hij kocht ze destijds in Amsterdam waar volop gesloopt werd. Het was natuurlijk een geweldig initiatief om zo de stad te verfraaien, maar het zal ook roddel en jaloezie opgeleverd hebben.
Auteur: Peter Sluisman.
Samenstelling: Robert J. Lammers (Edams Museum).
Publicatiedatum: 21/05/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.