Naar de klas in piepjonge Haarlemmermeer
De Onderwijswet van 1857 bepaalde dat iedere gemeente voor voldoende onderwijs moest zorgen, en dat gold natuurlijk ook voor de piepjonge gemeente Haarlemmermeer. In dezelfde wet werd geregeld dat alleen openbare scholen geld kregen van de overheid. Het onderwijs richtte zich op de ontwikkeling van alle ‘maatschappelijke en christelijke deugden’. Het onderwijs diende toegankelijk te zijn voor kinderen van alle godsdienstige richtingen en het moest neutraal zijn.
Typisch voor de Haarlemmermeerpolder is dat in de jaren daarna elf openbare scholen werden gesticht, alle op kruisingen van wegen in de uitgestrekte polder kwamen. Daardoor moesten de kinderen vaak hele afstanden lopen. De kinderen die aan de randen van de Ringvaart woonden, gingen meestal aan de andere kant van de Ringvaart naar school.
Neutrale en bijzondere scholen
Jaren later kwamen er ook bijzondere scholen: de eerste protestants christelijke school kwam in 1869 en de katholieke scholen volgden vanaf 1910. Toen pas, omdat de Rooms-Katholieke Kerk sinds de Tachtigjarige Oorlog ‘ondergronds’ opereerde en zich pas in de tweede helft van de negentiende eeuw publiekelijk kon manifesteren. Beide richtingen achtten het openbaar onderwijs ‘verderfelijk’ voor hun kinderen.
De verschillende richtingen hielden zich aan de wettelijk voorgeschreven lesstof, maar zij hadden nadrukkelijk een eigen karakter. Zo stonden op de protestants-christelijke scholen de Bijbel en Bijbelverhalen centraal, en legden de rooms-katholieke scholen meer de nadruk op het leren van de jeugdcatechismus en kerkelijke leefregels. De tentoonstelling geeft een schets van de ontwikkeling van het onderwijs tot 1945.
Archief levert verrassende ontdekking op
Op de vraag waarom juist het onderwijs onderwerp van de tentoonstelling is zegt Dolman enthousiast: ‘Er is wel eens een onderwijstentoonstelling geweest maar toen ging het vooral over landbouw- en nijverheidsonderwijs. Er is zoveel materiaal te vinden, vooral bij Meer-Historie en in het historisch archief van de gemeente Haarlemmermeer. Het is juist interessant eens aandacht aan de beginperiode van de lagere scholen in de polder te besteden’. Hij vervolgt: ‘Een verrassende ontdekking tijdens mijn zoektocht was een archiefstuk over het landbouwverlof. Dit verlof hield verband met het bieten dunnen in de eerste helft van juni, en met het zogenaamde aren rapen in de tweede helft van de maand. De grote zomervakantie zoals we die nu kennen is in feite uit dit landbouwverlof voortgekomen’.
De tentoonstelling ‘Naar de grote school – het lager onderwijs van 1856 – 1945’ was vanaf 1 april 2011 tot 9 januari 2012 te zien in het Historisch Museum Haarlemmermeer.
Publicatiedatum: 28/02/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.