Het Museum van de 20e Eeuw werd 21 jaar geleden opgericht om te laten zien hoe gewone mensen in de vorige eeuw leefden. Directeur Hans Stuijfbergen: “Als musea al voorwerpen uit de 20e eeuw laten zien, dan tonen ze vaak alleen de topstukken, zoals de Rietveldstoel. Wij willen vooral een beeld geven van het dagelijks leven in Nederland in de twintigste eeuw, dus we laten eerder zien wat Blokker verkocht dan wat je in een dure meubelzaak kon aanschaffen.”
Fonduestel
Misschien is het daarom wel dat de huiskamers het beste scoren. “De kamers uit de jaren zestig en zeventig roepen de meeste reacties op, vanwege de herkenbaarheid. Denk aan het oranje-bruine behangetje en het fonduestel op tafel, want dat was heel nieuw in die tijd. Mensen herkennen daar de kamer van vader en moeder, of van opa en oma in.” Het museum heeft ook heel bewust niet voor ambachten gekozen. Niet alleen omdat dat in veel musea al is te zien, maar vooral omdat de meeste mensen in een fabriek of op een kantoor werkten. “We vertellen ook over de verkorting van de werkweek. Dat er een tijd was dat mensen ook nog op zaterdag werkten, en dat de kinderen op zaterdagochtend naar school gingen.” Wonen, werken, communicatie en mobiliteit, het komt allemaal aan bod. Hoe mensen hun vrije tijd besteedden is bijvoorbeeld te zien in de speelgoedzaal, waar bordspelen in alle soorten en maten zijn samengebracht. Anders dan nu vulden veel mensen hun vrije tijd door naar de radio te luisteren, kranten te lezen of spelletjes te doen. De collectie is niet alleen uitgebreid, maar op een aantal fronten zelfs uniek. “Wij hebben hier meer Philips-apparaten staan dan het Philipsmuseum in Eindhoven.”
Nostalgie
Nostalgie mag bij sommige mensen in museumland misschien nog een negatieve klank hebben, toch merkt directeur Stuijfbergen dat er de laatste twintig jaar een kentering heeft plaatsgevonden. “Bij sommige museumdirecteuren zal nostalgie misschien nog steeds kriebels oproepen, maar de meeste musea weten dat wat mensen in hun jeugd of pubertijd hebben meegemaakt, héél belangrijk is. Het vormt mensen. Muziek uit je jeugd blijft altijd in je hoofd zitten, om maar eens wat te noemen.” “Wij waren bijvoorbeeld het eerste museum in Nederland dat een Barbietentoonstelling hield,” zo vervolgt hij. “Er waren toen ook museumdirecteuren die zeiden: ‘Barbie in een museum, ben je gek!’ Sindsdien is er elk jaar wel ergens een Barbie-expositie in Nederland. Je merkt duidelijk dat de populaire cultuur in museumland is geaccepteerd.”
Playmobil
Als voorbeeld noemt hij de huidige, goedlopende tentoonstelling over PLAYMOBIL. “Tot een aantal jaren geleden zou dat voor een aantal mensen niet in een museum passen. Tot ze zich realiseren dat dit speelgoed veertig jaar bestaat en dat er twee à drie generaties mee zijn opgegroeid, dus dat het goed vergelijkbaar is met Lego, Meccano of nostalgische bordspellen. Toen wij dit museum opzetten, hebben we dan ook meteen gezegd: populaire cultuur (dans, radio, muziek, film, speelgoed etc.) is zo’n belangrijk onderdeel van het leven, daar kun je niet omheen.” Dat het museum populaire cultuur serieus neemt, betekent overigens niet dat er alleen voor populistische thema’s wordt gekozen. “We hebben ook de Holocaust en de hongerwinter gehad, en aandacht besteed aan honderd jaar wonen, met twintig verschillende interieurs. We doen dus wel wat meer dan speelgoed alleen.” Museum van de 20 Eeuw ligt op het Oostereiland, dat deel uitmaakt van de haven van Hoorn.
Auteur: Arnoud van Soest
Publicatiedatum: 19/08/2015
Vul deze informatie aan of geef een reactie.