Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Koningin Juliana in Julianadorp

Straten, bruggen, scholen, ziekenhuizen, plantsoenen, torens en zelfs een fietsenbos. Naar de geliefde koningin Juliana (1909-2004) is heel wat vernoemd. Van alle leden van de koninklijke familie heeft zij de meeste straten op haar naam staan: in 2013 telde Nederland ruim 284 kilometer aan Julianawegen, -singels en -straten. Maar van de twaalf provincies heeft alleen Noord-Holland een heus Julianadorp, dat zijn geboortejaar deelt met de voormalige koningin.

Geboren in Het Koegras

Julianadorp ligt in de polder Het Koegras, een uitgestrekt gebied van circa 3875 hectare in de kop van Noord-Holland. De polder werd in 1817 drooggelegd en omdijkt, toen koning Willem I opdracht gaf tot de aanleg van het Noordhollandsch Kanaal. Veel koeien konden er op dat moment nog niet grazen: de grond was arm en het landschap leek op een groot, zanderig strand. Dichter Nicolaas Beets noemde de polder in zijn verhalenbundel Camera Obscura dan ook ‘de woestijn van het Koegras’.

Het Koegras op een kaart van de gemeente Helder en Huisduinen, 1825-1850, Collectie Kaarten van Rijkswaterstaat Noord-Holland voor 1850, Noord-Hollands Archief 269-546.

In 1849 kwam de polder in het bezit van Pieter Loopuyt, een rijke Schiedamse bankier. De eerste tekenen van een lokale gemeenschap waren toen al zichtbaar. Er stonden zo’n 25 (stolp)boerderijen met een aantal arbeiderswoningen, en een klein houten schoolgebouwtje voor de kinderen in Koegras en Callandtsoog. Dankzij de aanvoer van kunstmest en vruchtbare grond, werd het gebied geschikt gemaakt voor veeteelt en kon Het Koegras haar naam eer aan doen. In de twintigste eeuw maakten deze graasgronden plaats voor de beroemde bollenvelden.

Geen dorp zonder kerk

De kleinzoon van Pieter Loopuyt, die dezelfde naam had als zijn grootvader, wilde de bewoonbaarheid van Het Koegras bevorderen door in het centrum van de polder een dorp te stichten. “Dit dorp moet worden het middelpunt van het verkeer van het maatschappelijk leven in den polder”, stelde hij.

Jan Adam Kruseman, Portret van Pieter Loopuyt senior (1791-1872), 1837. Privécollectie, beeld: Wikimedia Commons.

Rond de school – die inmiddels een stenen gebouw had – werd in 1907 een buurtschap gerealiseerd, waar ambachtslieden en kleinhandelaren konden wonen. Pieter Loopuyt junior had zijn familieleden en vrienden ingeroepen om dat te financieren. Maar om echt een dorp te worden, was er ook een kerk nodig. Dat werd een Nederlands-Hervormde Kerk aan de Parkstraat, bij het Loopuytpark.

“Onvoltooid zou ons dorp blijven, indien daaraan ontbrak een gebouw, gewijd aan geestelijke belangen”, sprak Pieter Loopuyt junior toen hij op 8 oktober 1909 de eerste steen legde. “Of juister, de kerk is het noodzakelijk middelpunt van ons dorp en de steenlegging van dit gebouw is in mijne oogen de eigenlijke stichting van deze gemeenschap.”

 “Aan Hare Majesteit de Koningin…”

De woonkern werd aanvankelijk Loopuytdorp genoemd, maar de familie Loopuyt was daar niet gelukkig mee. Pieter Loopuyt junior had een ander idee: ‘zijn’ dorp was namelijk in hetzelfde jaar geboren als prinses Juliana, die op 30 april het levenslicht had gezien. Loopuyt junior liet er geen gras over groeien, en stuurde op 20 oktober 1909 een brief naar koningin Wilhelmina. Of het nieuwe dorp misschien vernoemd mocht worden naar de jonge prinses?

Thérèse Schwartze, Portret van Juliana als kind, 1910. Koninklijke Verzamelingen, Den Haag, SC-0480.

De koningin reageerde snel. Op 3 november stuurde baron van Geen, haar particulier secretaris, de Maatschap een brief dat dat Hare Majesteit ‘met waardeering’ kennis had genomen van het voornemen om het nieuwe dorp naar de pasgeboren prinses te vernoemen. Julianadorp was daarmee een feit. 8 oktober 1909 – de dag waarop de eerste steen van de kerk was gelegd – werd aangehouden als stichtingsdatum van het dorp.

In rap tempo bouwde men de kerk af. De kerk zou de Julianakerk heten en kreeg een prachtig gedenkraam: een glas-in-loodvenster met het wapen van de prinses. Het randschrift luidde: ‘Ter herinnering aan de geboorte van H.K.H. prinses Juliana der Nederlanden en aan de stichting van Julianadorp anno domini MCDCIX’. Op de eerste verjaardag van de prinses, 30 april 1910, werd de kerk in gebruik genomen.

Julianakerk met voorplein, 1971. Regionaal Archief Alkmaar, Negatievencollectie JosPe, RAA003005663.

Koninklijk bezoek

Tien jaar later kon het dorp haar naamgeefster voor het eerst ontmoeten. Op 30 mei 1919 brachten koningin Wilhelmina, prins Hendrik en de jonge prinses Juliana een bezoek aan Julianadorp. Een niet al te officieel bezoek, zonder toespraken of toestanden. De koninklijke familie werd meegenomen de proeftuin, waar zij ‘groote asperges’ en ‘reusachtige rhabarberstelen’ te zien kregen. Ook bezochten zij het huis van een lokale reddingswerker en sprak de koningin in het voorbijgaan enkele woorden tot een jong patiëntje, ‘het knaapje Wilson, dat op zijn ziekbed in de deur voor het zonnetje lag’.

De koninklijke familie had voor de Julianakerk een Statenbijbel meegenomen, geheel met zilver gemonteerd. Het schutblad was door koningin Wilhelmina, prins Hendrik en prinses Juliana opgesierd met drie Bijbelteksten. Prinses Juliana schreef: “Ik ben de wortel in het geslacht David, de blinkende Morgenster.” De bijbel werd op de kansel gelegd en een brief van koningin Wilhelmina werd ingelijst en in de Consistoriekamer opgehangen.

Prentbriefkaart Groeten uit Julianadorp, Koegras, 1906-1916. Noord-Hollands Archief, Collectie van prentbriefkaarten van de Provinciale Atlas Noord-Holland, 27611.

Duitse invloeden

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Julianadorp haar koninklijke naam even kwijt. Vormen van Oranjegezindheid waren de Duitse bezetter een doorn in het oog. Vanaf 1942 werden straten die verwezen naar koningin Wilhelmina en prinses Juliana daarom verboden, en ook plaatsnamen met een koninklijk tintje moesten eraan geloven. Op last van de Duitsers werd de naam van Julianadorp gewijzigd in ‘Loopuytdorp’. Na de bevrijding kreeg het dorp zijn oude naam gelukkig weer terug.

Terug naar Julianadorp

In 1969 keerde Juliana, nu als zestigjarige koningin, terug naar Julianadorp. Ze bezocht het dorp tijdens een werkbezoek langs gemeenten in de kop van Noord-Holland. Ter plaatse werd ze ontvangen door de lokale dominee en kreeg ze twee dwerggeitjes voor haar kleinkinderen aangeboden.

Strakke protocollen waren aan koningin Juliana niet zo besteed. Spontaan zou ze hebben besloten om een bezoek te brengen aan de Julianakerk, die pas gerestaureerd was. De koningin zag daar het glas-in-loodraam met de verwijzing naar haar geboorte terug. Ook kreeg ze een fotokopie mee van het schutblad van de Statenbijbel, dat zij als meisje had beschreven. Hier was zij zeer verheugd mee.

Koninginnedag 1969: Koningin Juliana is 60 jaar geworden. V.l.n.r. koningin Juliana zwaaiend, prins Bernhard, prinses Margriet met prins Maurits op de arm en Pieter van Vollenhoven. Nationaal Archief, Fotocollectie Anefo, 922-3551.

Helaas heeft Juliana haar honderdste verjaardag, én die van Julianadorp, niet meer meegemaakt. Wel werd er na haar overlijden in 2004 een herdenkingsdienst gehouden in de Julianakerk, die inmiddels de Ontmoetingskerk heet. Daarbij werd ook het laatste bezoek van de koningin gememoreerd. De herinneringen die Julianadorpers nog altijd aan ‘hun’ koningin koesteren, kregen een speciaal plaatsje in de tentoonstelling De eeuw van Juliana in de Nieuwe Kerk Amsterdam (2022). In de kerktuin waakt een borstbeeld van de koningin dat Charlotte barones van Pallandt maakte, nog altijd over de dorpelingen.

Tekst: Marit Eisses

Omslagbeeld: Prentbriefkaart Gezicht in Julianadorp, 1910-1920, Uitgeverij Speur en Noot. Noord-Hollands Archief, Collectie prentbriefkaarten van de Provinciale Atlas Noord-Holland, 162-27587.

Bronnen:

Publicatiedatum: 18/05/2023

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.