Het Raadhuis van Hoofddorp bestond pas tien jaar en het was duidelijk op de groei gebouwd. Zelfs de burgemeester woonde er de eerste jaren van zijn burgemeesterschap. Toen het toch wat krapper werd in het gemeentehuis vanwege de groei van de bevolking werden herhaalde malen verzoeken gericht aan de Minister van Justitie om een kantongerechtsgebouw te kunnen bouwen.
Opening
Uiteindelijk in december 1909 kwam er een plan van de rijksoverheid voor een kantongerechtsgebouw, met griffie en conciërgewoning. Er werd een perceel grond gekocht naast het gemeentehuis. Het gebouw kon in gebruik worden genomen op 27 januari 1912. De laatste zitting was echter 21 jaar later, n.l. op 28 december 1933. “Openbare zitting!”, riep de deurwaarder voor de laatste maal en voor het laatst riep de aanwezige majoor van de rijkspolitie: “Niet praten, heren!”
Opheffing
De allerlaatste verdachte was J. P. Hij kreeg voor het rijden op de fiets zonder licht twee gulden boete en de vermaning dat hij bij een volgend geval maar lopen moest. Daarna voerde de kantonrechter mr. Klein het laatste woord. Hij betreurde het dat het kantongerecht opgeheven werd. “´t Was hier altijd een rustige en gezellige omgeving. Plezierig was er steeds samengewerkt. Maar de economische crisis had ook dit kanton opgeëist.” In het kader van bezuinigingen moest het kantongerecht dicht vanaf 1 januari 1934.
Terugkeer in Hoofddorp
22 Jaar later, in september 1955, kwam het kantongerecht weer als nevenzittingsplaats van Haarlem terug in Hoofddorp. Maar niet in het kantongerechtsgebouw, want daar hadden zich ondertussen onder andere het Arbeidsbureau en de Belastingontvanger gevestigd en die maakten geen plaats. Een absurde situatie ontstond eigenlijk en de geschiedenis leek zich te herhalen. De zittingen van het kantongerecht werden opnieuw gehouden in het Raadhuis, deze keer in de zogeheten blauwe zaal. Echter door de toename van het verkeer in de Haarlemmermeer was de zittingscapaciteit in het Raadhuis al gauw weer te beperkt.
Rechter naar houten barak
Een oplossing werd gevonden in het plaatsen van een houten barak achter het kantongerecht. Het noodgebouw werd in aanwezigheid van vele hoogwaardigheidbekleders in gebruik genomen, als gold het de opening van een geheel nieuw stenen kantongerecht. Na vertrek van zowel het Gewestelijk Arbeidsbureau als de Belastingontvanger kwam het gehele gebouw in 1986 opnieuw beschikbaar, zodat de zittingen na jaren toch weer in het oorspronkelijke gebouw gehouden konden worden. Lang duurde dat niet, want in 1992 werd het kantongerecht voor de tweede keer opgeheven. Weer kwam het kantongerechtgebouw leeg. Deze keer voor Siekman & Stassen, advocaten en belastingadviseurs.
Monument
Sinds 1993 staat het gebouw op de monumentenlijst. En mag het gebouw zich noemen: het Oude Kantongerecht. Tot het beschermde gedeelte behoort de opstal uit 1912, echter zonder de later bijgebouwde aanbouw, fietsenstalling en dergelijke. Een van de redenen is dat het gebouw deel uitmaakt van het oeuvre van de bekende architect W.C. Metzelaar (1849-1918), hoofdingenieur van de gevangenissen en rechtsgebouwen bij het Departement van Justitie. Metzelaar ontwierp onder meer een drietal strafgevangenissen (onder andere in Haarlem en Breda), vier opvoedingsgestichten, vier tuchtscholen, vijf rechtsgebouwen, veertien huizen van bewaring en maar liefst zevenentwintig kantongerechten. Het gebouw is een voorbeeld van vroeg-twintigste-eeuwse architectuur voor overheidsgebouwen. Ook is het gebouw van belang vanwege de stedenbouwkundige situering, de samenhang met de overige nabijgelegen bestuursgebouwen in Hoofddorp, zoals het Raadhuis en het Polderhuis.
Auteur: Henri Stroet
Publicatiedatum: 04/03/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.