
Het rijtje panden aan het Vooreiland is opgetrokken in renaissancestijl met zeventiende-eeuwse trapgevels. Verspreid over de gevel van de drie panden zijn vijf gevelstenen te zien. De uiterste twee beelden twee zeilschepen af, en de middelste drie ‘hoop’ of ‘wijsheid’, ‘geloof’ en ‘matigheid’.
Naar voren leunende gevels van huizen worden ‘gevels op vlucht’ genoemd. Hoewel het lijkt alsof een pand met een scheve gevel verzakt is, zijn deze gebouwen doelbewust zo gebouwd. Hier bestaan meerdere theorieën over.
Aannemelijk is de theorie dat het is afgeleid van een Amsterdamse trend. In Amsterdam werden huizen gebouwd waarbij de houten gevel bij elke verdieping een stukje naar voren stak. Na de vele Amsterdamse stadsbranden in de 15e eeuw besloot het stadsbestuur dat gevels voortaan van steen moesten worden opgetrokken. Gevels werden vanuit financiële overweging vaak niet afgebroken en heropgebouwd. Er werd simpelweg een stenen gevel tegen de houten gevel aangezet, met een naar voren hellend pand als resultaat.
Een andere verklaring is dat het voor pakhuizen belangrijk was dat goederen makkelijk opgetakeld konden worden, met een hellende gevel ging dit perfect. De panden zijn aanvankelijk gebouwd als woonhuizen, maar werden in de 19e eeuw gebruikt als pakhuis. Aan het eind van de 19e eeuw kreeg het pand met nummer 11 weer de oorspronkelijke woonfunctie, terwijl nummer 10 tot 1977 een opslagplaats voor een zoutziederij bleef.
Dit verhaal is onderdeel van het thema Goudkust: verhalen over sporen van de Gouden Eeuw aan de West-Friese kust. Bekijk hier alle verhalen binnen dit thema.
Publicatiedatum: 25/06/2019
Vul deze informatie aan of geef een reactie.