Jeugd
Jan werd geboren als elfde kind van Cornelis van Ravenswaay, die in Hilversum een zogenaamde ‘streepfabriek’ leidde. Een streepfabriek was een fabriek waar katoenen stoffen werden gemaakt. Het was een gelukkig gezin, want in een tijd waar kindersterfte nog vaak voorkwam, haalden alle elf kinderen de meerderjarige leeftijd. De moeder van het gezin Van Ravenswaay was Marritje de Blinde. Zij kwam uit een belangrjk Hilversums geslacht. Haar vader (de opa van Jan) Hendrik de Blinde vervulde allerlei grote functies in het dorp en was bij iedereen bekend. Daarnaast was de familie van Ravenswaay verwant aan de familie Perk, een ander invloedrijk Hilversums geslacht. In deze kringen groeide de jonge Jan op aan het Moleneiland -tegenwoordig de Vaartweg- in Hilversum.
Aan de voet van een roerige tijd
Van Ravenswaay leefde in een tijd waarin er veel veranderingen op de loer lagen. Patriotten en Prinsgezinden botsten in hun ideeen over de toekomstige Nederlandse samenleving en dit leidde tot vele spanningen. Naast deze politieke ongeregeldheden zou er in de schilderkunst ook een hoop rumoer plaatsvinden. Van Ravenswaay heeft de Avant-Garde stromingen van het einde van de 19e eeuw niet meegemaakt en is daarbij een van de laatste generatie schilders die nog in de oude traditie van de landschapsschilders van de 17e eeuw stond.
Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen
Volgens Frederik Marinus Kruseman (die een tijd les had gehad van Jan van Ravenswaay) was de laatste een zeer plezierig man die veel gaf om de mensen om hem heen. Deze karaktereigenschap valt ook te ontdekken in Van Ravenswaay’s inzet in maatschappelijke ondernemingen.
Samen met zijn leermeester P.G. van Os en zijn vriend Albertus Perk behoorde hij tot de oprichters van de vestiging van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen in Hilversum. Deze Maatschappij was een soort vereniging, opgericht door Jan Nieuwenhuizen en had als doel ‘Het volk te verheffen’. Het was een ideologische stichting die de positie van het Volk -hun opleiding en maatschappelijke status- in een tijd van een groter contrast tussen arm en rijk trachtte te verbeteren. Jan van Ravenswaay was een van de mannen in Hilversum die zich voor deze sociale doelen inzette.
Wandelpark Boomberg
Naast de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen zette Van Ravenswaay zich ook in op lokaler niveau. Voor 1830 was er een stook leegstaand land dat in het oude Hilversum langs de molen op de Boomberg richting ‘s-Graveland liep. Op initiatief van Van Ravenswaay werd er in 1830 begonnen met beplanting om er een wandelpark voor iedereen van te maken. Dit idee was zeer succesvol. In 1835 schreef een wandelaar over het ‘treffende panorama in verschillende gedeelten des jaars’ waar hij zeer van onder de indruk was.
Rustig leven in Hilversum
Ook Van Ravenswaay moet zeer van Hilversum hebben gehouden. Afgezien van zijn reizen en de jaren dat hij in Drenthe woonde (tussen 1837 en 1846) heeft hij zijn leven lang in Hilversum gewoond en gewerkt. Toen Van Ravenswaay 49 jaar was trouwde hij nog met Anna Cornelia de Vries, een geboren Amsterdammer die toen bijna de helft van zijn leeftijd was. In totaal kreeg het stel 6 gezonde kinderen. Van Ravenswaay overleed zelf op 2 maart 1869 in zijn woning in Hilversum. Hij was een succesvol schilder en een gewaardeerd man in zijn omgeving.
Tegenwoordig is zijn werk in het Teylers Museum in Haarlem en in het Rijksmuseum te Amsterdam te zien.
Door: Maaike Hommes
Bronnen:
- F.Renou, E.E. van Mensch, Jan van Ravenswaay; schilder van vee en landschap, (Hilversum, Goois Museum, 1989).
- M. van Heteren, J. de Meere, e.a., Fredrik Marinus Kruseman 1816-1882 : painter of pleasing landscapes : a biography with a catalogue raisonné, (Schiedam, Scriptum Signature, 1998).
Publicatiedatum: 12/09/2014
Vul deze informatie aan of geef een reactie.