Wie op zoek is naar stolpboerderijen, is in Twisk op de juiste plaats. Daar staan in een lint vanaf de Bennemeer richting Opperdoes maar liefst 64 stolpen. Niet voor niets is Twisk aangewezen als bijzondere stolpenstructuur, omdat er zoveel stolpboerderijen zo dicht bij elkaar staan. Je vindt er vooral stolpen van het Westfriese type, met de darsdeuren aan de voor- of achterzijde. De kenmerkende piramidevormige daken vormen fraaie silhouetten aan de horizon. Maar de ene stolp is de andere niet. In de verscheidenheid aan stolpen zien we de rijkdom van de Twisker boeren terug, die dankzij de vruchtbare kleigrond en de veehouderij hun boerderijen soms prachtig konden uitbouwen en versieren.
Dat pronken zien we bijvoorbeeld in de stolp Oldehoeve aan de Dorpsweg 69. Een rijksmonument uit 1615, dat een eeuw later van een rijkelijk gedecoreerde voorgevel is voorzien. De dakbedekking bestaat uit riet, dat aan de zijkant gedeeltelijk is weggehaald om de voorbijganger een blik te gunnen op een ‘spiegel’ van dure geglazuurde dakpannen, die glimmen in de zon. De ernaast gelegen stolpboerderij Weizang op nummer 65 is een stuk minder opvallend en lijkt daardoor op het eerste gezicht minder interessant. Maar schijn bedriegt: met een vierkant skelet uit 1576 is het een van de oudste stolpen van Noord-Holland. Zo heeft elke stolp in Twisk zijn eigen verhaal.
Kronkelende wegsloot
De stolpboerderij van Vok Kay aan de Dorpsweg 44 is een van de beeldbepalende panden in het beschermde dorpsgezicht van Twisk. Kays stolp ligt prachtig in het groen, met een ruime voortuin die grenst aan de wegsloot. Twisk is een van de weinige dorpen waar de oude wegsloten niet gedempt zijn. De Dorpsweg kronkelt met de sloot mee door het dorp. De boerderijen aan de noordzijde liggen direct aan de weg, maar de stolpen aan de slootkant liggen wat verder terug en hebben dus meer ruimte voor groen in de voortuin. Op nummer 44 kijk je vanaf de weg zo door naar het erf, de boomgaard en de weilanden erachter.
Het huis bestaat eigenlijk uit twee stolpen, die met elkaar verbonden zijn: de stolpboerderij of voorstolp en de stolpschuur of achterstolp. Van de achterstolp, die Kay ook wel de ‘kapberg’ noemt, weten we dat de eerste steen in 1835 gelegd is door Cornelis Vetman jr. Hoewel het bouwjaar van de voorstolp niet bekend is, moet deze volgens Kay ‘fors ouder’ zijn dan de achterstolp. De voorstolp is ook een stukje groter dan de achterstolp en het vierkant (de houten constructie waarop het hoge piramidedak steunt) is een stuk zwaarder uitgevoerd, wat deze theorie lijkt te ondersteunen. Als schuur voor de dieren hoefde de achterstolp immers minder groot uitgevoerd te worden dan de voorstolp, waar het gezin woonde.
Wonen in de schuur
De woonstolp kende oorspronkelijk een houten voorgevel, maar die is tijdens een grote verbouwing rond 1920 vervangen door een moderne stenen gevel met een erker, balkon en kantelen. Ook zijn er destijds glas-in-loodvensters aangebracht boven de ramen van het voorhuis. Die rijke uitstraling wordt nog eens versterkt door de eenzijdige rietbedekking van het dak. Aan de oostzijde is de kap traditioneel met riet gedekt, maar aan de westzijde glimmen de kostbare dakpannen je tegemoet. Het balkon, de kozijnen, deuren en darsdeuren zijn allemaal geverfd in bij elkaar passende groen-witte kleuren.
Maar niet alleen de fraaie voorstolp is bewoond geweest. Waar nu de schapen en kalfjes in de stolpschuur staan, kwamen in 1946 Kays ouders te wonen. Vijf jaar lang huurden ze de sobere achterstolp met land van de eigenaar Wit, die zelf in de comfortabele voorstolp woonde. In 1951 overleed de eigenaar en verhuisde zijn vrouw naar een ander huis in Twisk. Kays ouders trokken met hun gezin in de voorstolp en huurden vanaf dat moment de hele boerderij met bijbehorend land. Vok Kay en zijn zus zijn geboren en getogen ‘in de stolp’. Ook Voks vrouw Nel is in een Westfriese stolpboerderij opgegroeid, maar dan in het naast Hoorn gelegen Schellinkhout. In 1975 trokken Kay en zijn vrouw in de stolpboerderij in Twisk. Kays ouders kochten een jongere boerderij twee stolpen verderop, op nummer 53, van een oom die naar Blokker verhuisde. En zo kwam het boerenbedrijf in handen van de tweede generatie Kay.
Bliksem en hooibroei
Omdat Kay en zijn vrouw beide op een stolpboerderij opgegroeid zijn, kennen ze de goede en slechte eigenschappen van een stolp van binnen en van buiten. Het wonen in een stolp heeft zo zijn charme, maar is nu eenmaal niet aan iedereen besteed. Vroeger liep je vanuit de koegang zo de keuken in, waardoor alle geurtjes en vliegen ook het woonhuis binnenkwamen. En aan het onderhoud van een stolp komt, in goed Westfries, ‘nooit gien end’. Elk jaar is er wel wat. In de hoge schoorstenen kunnen bijvoorbeeld gemakkelijk scheurtjes ontstaan. Door condensvorming sijpelde er vroeger dan wel eens vocht aan de buitenkant van de schoorsteen naar beneden toe, zo door het plafond van het huis heen. Kay: ‘We zeiden dan altijd: “de schoorsteen gierde”’.
Ook lag het gevaar van brand altijd op de loer. Menig stolpboerderij is ten onder gegaan aan blikseminslag en hooibroei. Hooi van het land werd vroeger met een hooiblazer in de hooiberg onder het dak geblazen. Als het hooi niet droog genoeg was, zorgden fermentatieprocessen ervoor dat de temperatuur in de berg hoog kon oplopen. Tijdens de hooibroeitijd in juli en augustus kwamen er daarom vanuit de gemeente dikwijls hooistekers langs, die met een lange ijzeren hooiroede in de berg porden. Kwam de roede er zo heet uit dat je hem niet meer kon vastpakken, dan was het foute boel. Van bovenaf werd er dan een gat gespit op de plek van de warme pit, om de oorzaak weg te nemen. Bij Kay is het wel eens gebeurd dat het hooi zo warm was tijdens het spitten, dat het spontaan ontvlamde zodra het vanaf de hooiberg naar beneden gegooid werd. Dat zijn stolp gespaard is gebleven, is te danken aan alert reageren van Kay en de plaatselijke brandweer.
Twee en een halve boer
Tegenwoordig is Kays boerderij een van de weinige stolpen die nog in gebruik is als agrarisch bedrijf. Net na de Tweede Wereldoorlog waren de meeste stolpen in Twisk in bezit van veehouders, tuinders en middenstanders. Maar tijdens de ruilverkaveling van 1982 is een aantal bedrijven uitgeweken naar het buitengebied. Nu zijn er, in Kays woorden, nog slechts ‘twee en een halve boer’ over, waarbij hij zichzelf als halve boer rekent. De andere twee zijn namelijk melkveebedrijven, waar Kay alleen jonge, toekomstige melkkoeien heeft. Voordat ze hun eerste kalf brengen, wat meestal gebeurt als de koeien rond de twee jaar oud zijn, gaan ze terug naar het bedrijf waar ze geboren zijn. De jonge koeien staan in een grote, moderne loopstal achter de stolpschuur.
Kay en zijn vrouw hebben echter recent de beslissing genomen om te stoppen met hun bedrijf. Ze zijn van plan om zowel in de voorstolp als de achterstolp drie levensloopbestendige appartementen te creëren: twee op de begane grond en één op de eerste verdieping. Daarvoor zullen de stallen gesloopt worden, zodat er vrij uitzicht naar het land erachter ontstaat, en krijgen de stolpen een ‘staart’. Zelf zullen Kay en zijn vrouw één appartement betrekken; voor de andere vijf appartementen zijn al wat geïnteresseerden uit het dorp gevonden, waardoor er een doorschuif-effect zal ontstaan. Het zijn allemaal gepensioneerden of vutters, ze noemen het dan ook een ‘Fitte Vutterhof’.
Een nieuw avontuur
Het is aan Kays eigen inspanningen te danken dat dit allemaal zomaar kan. Als wethouder van de voormalige gemeente Noorder-Koggenland (later opgegaan in de gemeente Medemblik), waar Twisk bij hoorde, heeft hij er mede voor gezorgd dat dubbele bewoning van een stolp toegestaan werd. Ook heeft hij bereikt dat stolpen niet zomaar gesloopt mogen worden of dat er tenminste een gebouw in de vorm van een stolp voor teruggebouwd moest worden. Nieuwe stolpen hebben meestal geen traditioneel vierkant, maar dragen wél bij aan de instandhouding van het sinds 1974 beschermde dorpsgezicht van Twisk.
Nu eerst nog de vergunning voor zijn eigen verbouwing rond zien krijgen, dan kan het avontuur beginnen. Kay lacht: ‘Sommige mensen zeggen: “waar ben je aan begonnen op jouw leeftijd?”’ Maar voor hem is het duidelijk: in deze stolp is hij opgegroeid, heeft hij zelf kinderen grootgebracht en is anderhalf jaar geleden zelfs zijn dochter getrouwd. Het vooruitzicht om op deze prachtige plek in Twisk oud te mogen worden, is voor Kay goud waard.
Tekst: Sarah Remmerts de Vries. Met dank aan Vok en Nel Kay.
De stolp van Vok Kay is terug te vinden op de onlangs gelanceerde Noord-Hollandse waarderingkaart voor stolpboerderijen, een initiatief van de provincie Noord-Holland en Mooi Noord-Holland. Bijna 5.000 stolpboerderijen tot het bouwjaar 1965 zijn hierop in kaart gebracht. Wie meer wil lezen over de geschiedenis van de boerderij van Vok Kay en haar vroegere bewoners kan ook terecht bij Stichting Twisca, die in het Jaarboek 2022 een uitgebreid artikel aan zijn stolp gewijd heeft.
Publicatiedatum: 28/04/2022
Vul deze informatie aan of geef een reactie.