Luidruchtig getimmer
Op het braakliggende terrein van de voormalige scheepswerf Conrad aan de Conradstraat te Zaandam verrees eind juli 1950 onder luidruchtig getimmer een jongensdorp, bestaande uit een verzameling houten bouwsels. Het was de allereerste keer dat zoiets gebeurde en dagblad De Typhoon was er onmiddellijk bij om verslag te doen van deze activiteit. De verslaggever was onder de indruk, getuige zijn verhaal: “Er is geen dorp in Nederland waar zo hard wordt gewerkt als in Jongensdorp dat op 31 juli in de steigers werd gezet. Daar slaan hamers op vrachten spijkers die met grote ijver door de dorpelingen in hout van allerlei maten worden gedreven.” Gewerkt werd er zeker, want de jeugd had maar liefst de beschikking over 250 zagen en honderdduizend draadnagels. Vooral de bevlogenheid waarmee alles muurvast aan elkaar gespijkerd werd, zorgde voor verwondering bij de verslaggever die het allemaal gadesloeg. “Een timmerman moge zeggen dat er niet veel spijkers nodig zijn om goed te timmeren, de jongens weten beter en handelen er naar.”
Eigen bestuur
Aan alles was gedacht. Zo bestond het dorp uit een douanegebouw, een gemeentehuis en een Winkel van Sinkel. Er waren zelfs sanitaire voorzieningen in de vorm van eigenhandig gebouwde sekreetjes. keurig wit in de verf gezet met een mooi uitzicht op de Zaan. Feitelijk was het dorp een besloten gemeenschap die zichzelf bestuurde. De jeugd had een eigen bestuur, gekozen door de deelnemers. Aan het hoofd stond de burgemeester die eveneens was gekozen. Die eer was Wim Heere te beurt gevallen. Maar daar bleef het niet bij. Het jongensdorp bracht een eigen krantje uit en wie iets wilde kopen in de Winkel van Sinkel kon daar alleen terecht met speciaal dorpsgeld.
Landelijke pers
Gezien de belangstelling en het enthousiasme kreeg het jongensdorp een vervolg. In enkele jaren bouwde het dorp een reputatie op die zelfs landelijke aandacht trok. Zo dienden in 1952 verslaggevers van de landelijke pers een verzoek in om het dorp te mogen bezichtigen. Het jeugdbestuur vond het prima en onthaalde de pers gastvrij op koppen soep tijdens een koude, regenachtige dag. De persmensen keken hun ogen uit. Bij de entree werden ze geconfronteerd met twee zeven meter hoge wachttorens. Verder was het terrein volgebouwd met bouwsels, zoals een douanekantoor, een brandweerpost, ehbo-post, een keuken, een materiaaltent, een politiebureau en een gemeentehuis. Zo’n 250 jongens waren er dagelijks in de weer, veertien dagen lang. En al die jongens bleven ook ’s nachts op het terrein. Zij overnachtten in tenten, onder supervisie van de leiders Jan Voorthuizen, Kees Zonderland en Jan de Gooyer. Na twee weken pret was het voorbij en werden de bouwsels gesloopt, op een hoop gegooid en in de fik gestoken.
Publicatiedatum: 01/05/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.