Oneindig Noord-HollandBeleef de geschiedenis van jouw provincie
NL | EN

Een zeereis met het m.s. Marian Maria in 1966-1967 (deel 2)

Op het eerste gezicht geen typisch Noord Hollands verhaal. Maar doordat de beide hoofdpersonen , kapitein Jan Bos en 2e stuurman Ed Vermeulen in respectievelijke 1922 en 1942 in Alkmaar geboren zijn toch weer wel. Er was echter één verschil…kapitein Jan Bos sprak vol trots en enthousiasme over zijn geboortestad en dat kon je van de 2e stuurman niet zeggen. Hij zag er zeer tegen zijn zin het levenslicht en was veel liever in zijn toenmalige ’thuishaven’ Den Helder, of zoals u wilt Nieuwe Diep geboren. Den Helder was de plaats waar zijn beide ouders waren geboren en getogen. Een door de Duitse bezetter genomen beslissing maakte echter dat zijn geboorte in Alkmaar plaats vond en niet in Den Helder.

Erwtensoep á la Jan Bos en een varkenskop die zijn werk deed

Eerder vertelde ik dat Marseille een soort thuishaven was waar op gezette tijden bemanningsleden afgelost werden door ’verse’ krachten uit het vaderland. Op zekere dag viel deze eer te beurt aan collega Jan Zeiger, onze zeer gewaardeerde uit Twente afkomstige 2e machinist. Na aankomst Marseille zou Jan afmonsteren en met de nachttrein richting Rotterdam vertrekken. Kok Haasnoot, zou die dag zorgen voor Jan’s lievelingskost, een pan versbereide erwtensoep. Samen met kapitein Bos, ook een groot liefhebber van lekker eten en verdienstelijk hobbykok, ging onze chef ‘s ochtends vroeg na aankomst met de agent van de maatschappij in diens auto naar de markt om de nodige ingrediënten voor een stevige en voedzame maaltijd aan te schaffen. Dit lukte wonderwel en aan het eind van de ochtend kwamen kok en kapitein bepakt en bezakt terug aan boord. Naast verse groenten was op aanraden van kapitein Bos een levensechte varkenskop gekocht, welke de vleselijke basis zou vormen van de te bereiden erwtensoep. Enige tijd later stegen er heerlijke geuren op vanuit de kombuis en verheugden we ons allemaal, 2e w.t.k Zeiger voorop, op het avondmaal. Na borreltijd zo tegen zes uur, gingen we met z’n allen in de kleine, maar wel knusse messroom aan tafel om van een heerlijk bord erwtensoep te gaan genieten. Het bleef niet bij één bord en zeker machinist Jan weerde zich kranig door meerdere keren op te scheppen. De uitdrukking ’hij lust er wel pap van’ was zeker op hem van toepassing. Moe en voldaan trok hij zich na de maaltijd en het gebruikelijke ’welbekoome’ terug in zijn hut, teneinde nog een paar uurtjes te slapen voordat onze agent hem tegen middernacht naar het station en de daar gereedstaande nachttrein zou brengen. Wij, de blijvers, zaten met elkaar met een mok koffie erbij nog wat na te praten over de afgelopen reis, toen we om een uur of acht een paar grote brullen hoorden vergezeld van een paar woorden die ik maar beter niet aan het papier kan toevertrouwen. Jan kwam vloekend en tierend de messroom in, waarna ons al snel duidelijk werd waarom hij zo tekeer ging. Zijn gezicht, hals, nek en zijn hele bovenlijf waren vuurrood en gezwollen, en zijn hele lichaam jeukte! De oorzaak van dit alles laat zich raden, het vet van de varkenskop had een allergische reactie teweeg gebracht, met Jan als slachtoffer. De in allerijl gewaarschuwde dokter wist wel raad met dit irritante probleem. Een grote pot met witte zalf werd achtergelaten en onze arme 2e wtk kreeg het advies zich lekker dik in te smeren. Als een soort verschrikkelijke sneeuwman nam hij later die avond afscheid en vertrok hij richting Pays-Bas.

Herinneringen

Kapitein Bos was geheel in overeenstemming met hetgeen ’kantoor’ mij verteld had, inderdaad een prima en gemoedelijk mens, een zeer ervaren zeeman en een echte gezellige Noord-Hollander. Hij woonde met zijn echtgenote, mevrouw Thea Bos, in Alkmaar. Hij was altijd in voor een praatje en vertelde prachtige verhalen over zijn jeugd in Alkmaar. Hij was bovendien een groot liefhebber van lekker eten en kon  smakelijk vertellen over allerlei adresjes op het platteland rond Alkmaar, waar hij tijdens zijn verlof superverse tuinbonen, allerhande kolen en allerlei andere uiterst smakelijke groenten wist te bemachtigen. Regelmatig was hij ook in de kombuis te vinden waar de kok door hem overladen werd met om allerlei culinaire tips. Wanneer de lading eetbare zaken bevatte wist hij altijd via de plaatselijke agent en de verscheper iets extras voor de bemanning te versieren.Mevrouw Bos voer geruime tijd mee. Zij was geboren in Bandoeng in het voormalige Nederlands Indië. Zij kon prachtig vertellen over haar jeugdjaren in dat verre land. Na de oorlog, keerde zij, na een opleiding in Nederland, terug naar Indië om als operatiezuster in het Borromeus ziekenhuis in Bandoeng, te gaan werken.Ook vertelde zij heel enthousiast over de door haar, wanneer Jan Bos toch op zee was, voor de kinderen uit de buurt georganiseerde Koninginnedag- en andere buurtfeesten. Zelf hadden zij en kapitein Bos geen kinderen, maar de talrijke kinderschaar uit de Alkmaarse Talmastraat liet ze optimaal profiteren van haar moederlijke gevoelens.

Een zondags uitje en Mohammed Matar

Tijdens één van de keren dat we Beirut aandeden huurde kapitein Bos via de agent een auto waarmee hij en zijn vrouw een volle zondag gingen toeren. In de auto was  plaats voor nog drie medereizigers. Het lot wees mij aan als één van hen. Via het, in een mooi begroeide vallei gelegen en zeer lommerrijke plaatsje Zahlé, bereikten we na een overvloedige en bijzonder smakelijke Libanese lunch, het fameuze, dichtbij de grens met Syrië gelegen Baalbek. Deze plaats was en is nog steeds een centrum van oudheden, tempels, arena’s en andere archeologische bezienswaardigheden. We liepen, klommen en klauterden wat af die dag, maar het was de moeite meer dan waard. Op de terugrit naar Beirut wilden we nog een bezoek brengen aan een van de vele wijnhuizen, maar jammer genoeg waren deze gesloten. Bij terugkomst aan boord hebben we zelf maar een fles opengetrokken en een glas gedronken op een zeer geslaagde, gezellige en, aardige bijkomstigheid, zeer culturele zondag.Tijdens een wandeling door nachtelijk Beirut kwam ik langs een authentieke Libanese uitgaansgelegenheid waar werd opgetreden door lokale muzikanten. Ik ging naar binnen, vond een zitplaats, bestelde iets te drinken en liet me meeslepen door de zeer ritmische, uiterst intrigerende Arabische muziek. Op mijn vraag wie er speelde kreeg ik als antwoord ’Mohammed Matar, the most famous bouzok-player from the Orient’. Een paar uur later stond ik weer op straat, met in mijn hoofd nog steeds het voor onze westerse oren zeer aparte geluid van de bouzok, een Arabisch snareninstrument. In  1969 zei ik de zee vaarwel en ging werken bij het internationale muziekbedrijf Polygram. Een jaar of vier later bezocht ik voor mijn nieuwe werkgever tijdens een reis door het Midden Oosten opnieuw Beirut. Na het diner nam mijn Libanese collega Roger Ghosn mij mee naar een nachtclub waar een bij onze maatschappij onder contract staande beroemdheid zou optreden. Zijn naam, Mohammed Matar! Een door hem meesterlijk gespeelde instrumentale versie van een hitsong uit het Midden -Oosten was ’Dikki Dikki Ya Rababa’. Gespeeld en gezongen door de charmante zangeres Nabiha Yazbeck nu in 2012 via het medium Youtube te beluisteren en te bekijken.

Een terechte uitbarsting

Twee keer slechts tijdens mijn zeven maanden durende verblijf op de Marian Maria heb ik Jan Bos uit zijn rol van de gemoedelijke kapitein zien vallen. De eerste keer was ’s avonds om een uur of acht bij vertrek Famagusta, Cyprus. Het was bij ons de gewoonte dat de machinist van de wacht bij het brug klaarmaken voor vertrek de stuurmachine ontluchtte en op druk bracht. Hij moet het die keer vergeten zijn, want toen wij die bewuste avond de haven uitvoeren en tussen de pieren waren liep de Marian Maria uit het roer en knalden we bijna op de strekdam. Kapitein Bos schrok zich een ongeluk en vloekte alle duivels uit de hel bij elkaar. Volgens mij hebben we nog razendsnel het stuurboordanker laten vallen. Hoe het ook zij, het liep goed af, zonder averij. Het verschrikte gezicht van onze derde machinist toen hij de donderspeech van de kapitein over zich heen kreeg zal ik niet gauw vergeten.De andere uitbarsting gebeurde ’s nachts op wacht, op volle zee ter hoogte van de Algerijnse kust. Onze 3e stuurman voelde zich al een paar dagen niet lekker en vertoonde alle verschijnselen van een fikse blindedarmontsteking zoals vastgelegd in de checklist van de ’Papieren dokter- hoofdstuk blindedarmontsteking’.Via de scheepsradio zochten we contact met Scheveningen Radio. Er werd ons geadviseerd om onze patiënt in de dichtstbijzijnde grote haven af te zetten teneinde de mogelijk ontstoken blindedarm operatief te laten verwijderen. De keus viel op Algiers. Het radiocontact zoeken met de havenautoriteiten verliep, om het maar voorzichtig te zeggen, uiterst moeizaam. Hoe hard en hoe vaak we ook riepen ’Alger Radio, Alger Radio,’ het duurde lang voor er een bruikbare reactie kwam. Ons hele medische radioavontuur werd op de voet gevolgd door de kapitein van een ander Nigoco schip  bij ons in de buurt. Zijn naam Aren de Gast en als ik mij goed herinner voer hij op de Anne Christina. Kapitein De Gast stond bij Nigoco bekend als een echte radiofreak en was, vaak tot grote ergernis van wachtlopende stuurlieden, te vinden bij de scheepsontvanger in de kaartenkamer.Zo ook die bewuste nacht. Herhaaldelijk drong hij in, in onze radioconversatie met Radio  Scheveningen en Radio Algiers. Tot het kapitein Bos teveel werd en deze hem in niet mis te verstane bewoordingen vroeg zijn kop te houden en zich met zijn eigen zaken te bemoeien. Ruim een jaar later voer ik zelf onder Kapitein De Gast, op het onder de vlag van Paraguay varende m.s. Villarrica, en kon ik met eigen ogen vaststellen dat hij inderdaad niet bij de radio was weg te slaan. Uiteindelijk was het ons gelukt om contact te leggen met Radio Algiers. Er werden duidelijke afspraken gemaakt.De volgende ochtend liepen we de haven van Algiers binnen en ging onze zieke 3e stuurman van boord, opgehaald door de loodsboot. Hierop bevonden zich naast de loods, een dokter en iemand van ons plaatselijke agentschap. Wij wensten onze onfortuinlijke collega veel sterkte, hebben hem uitgezwaaid en onze reis richting Beirut vervolgd. Veel later heb ik, via kantoor Rotterdam, vernomen dat hij de operatie goed had doorstaan en genezen en wel per vliegtuig naar Nederland is gegaan.

Kerstgroet vanuit volle zee

Kort voor Kerst 1966 voeren we door Straat Messina op weg van Marseille naar Beirut. Rustig weer, goed zicht. Na het middagmaal, in de twaalf-vier wacht, kwam kapitein Jan Bos, zoals hij wel meer deed, op de brug een praatje maken. Terwijl we samen stonden te kletsen zagen we in de verte aan bakboord een aantal vissersschepen. ‘Zet de telegraaf maar op Stand-By voor manoeuvreren, stuurman’ zei onze ‘Ouwe’. Ik keek hem niet begrijpend aan, maar deed wat me gevraagd werd en waarschuwde tegelijkertijd de machinist van de wacht. Kapitein Bos was inmiddels naar beneden gegaan en kwam terug met een mandje, met daarin een paar sloffen sigaretten en iets dat leek op een enveloppe. Toen een van de vissersbootjes binnen gehoorsafstand gekomen was, praaiden we de visserman, zwaaiden met de sloffen en jawel, ons gebed werd verhoord. Hij kwam min of meer langszij, het aan een hieuwlijn vastgemaakte mandje werd neergelaten, sigaretten en de geheimzinnige enveloppe gingen eruit, en een aantal bijzonder verse vissen erin. We zwaaiden en riepen in ons beste Italiaans ’grazie’, gaven volle kracht vooruit en vervolgden onze weg naar Beirut. In de zomer van 2008 ging de telefoon. Kapitein Bos, zei dat we maar weer eens langs moesten komen. Hij was wat aan het opruimen geweest, en had een aantal voor mij interessante zaken apart gelegd. Zo gezegd zo gedaan. Bij de klaargelegde spullen lag een kleine enveloppe, voorzien van een Italiaanse postzegel van 100 lire, een poststempel gedateerd 20 december 1966, voorzien van de naam van zijn echtgenote en het toenmalige woonadres in Alkmaar. Op de achterflap was geschreven: ’J.J.Bos, m.s Marian Maria, Straat Messina.’ De inhoud, een kleurig kaartje met daarop een poes spelend met een kerstbal, met daarop gedrukt, “Heureuse Année”, en de handgeschreven tekst: “19-12-66. Eens kijken of de Kerstgroet uit de Straat van Messina lukt. Nogmaals m’n allerbeste wensen voor allen, Jan’’. Een Kerstgroet vanuit volle zee!

Kerstfeest in het zicht van de haven

De dag voor Kerst 1966 gingen we voor anker op de rede van Beirut. Aangezien er geen aanstalten gemaakt werd om voor de kant te gaan, werd het ons al snel duidelijk dat we de Kerstdagen op zee zouden gaan doorbrengen. Zonder kerstboom, maar wel voorzien van een goed gevulde in Marseille aan boord gebrachte kerstkist, met allerhande aardige Kerstfeest-op-zee geschenken, lukte het ons om, in het zicht van de haven, toch de juiste sfeer te scheppen.Kok Haasnoot zorgde voor een prima diner waarvoor ik de menukaarten tekende en we lazen een soort kerstverhaal uit één van de boeken uit de kerstkist. In gezamenlijk overleg besloten we om op vrijwillige basis in de bemanningsmessroom ’achteruit’ uitserveer- en andere restaurant werkzaamheden te verrichten. Dit, denk ik, redelijk ongebruikelijke gebaar werd door een ieder zeer gewaardeerd.Omdat we voor anker lagen, op een goede gevulde, om niet te zeggen overvolle, ankerplaats liepen we een volledige ankerwacht. Niets mis mee, radio Luxemburg en soms Veronica (!) aan. Heel bijzonder om in het verre Libanon je Baarnse plaatsgenoten, Les Baroques de hit ’Such a Cad’ te horen spelen. We kondengenieten van een gigantisch overweldigende sterrenhemel, waaraan bijna alle ons bekende sterrenbeelden te zien waren, alsmede ook van een door onze goedlachse Spaanse, bediende Juan rijkelijk gevulde wachttrommel. Volgens mij heb ik die Kerst voor het eerst bewust de echte ster van Bethlehem gezien. Zeker is het dat ik mij nog nooit zo dicht bij de oorsprong van het Kerstgebeuren had gevoeld.

Scheepsarts

betekende ook dat, in voorkomende gevallen, door hem injecties gegeven moesten worden. Onze uit Den Helder afkomstige matroos o/g ( onder de gage) Koos, zijn achternaam is mij ontschoten, viel de twijfelachtige eer te beurt om voor mij als medisch proefkonijn te dienen. Koos moest vanwege een of andere ontsteking twee keer per dag geprikt worden en ik was de 2e stuurman. Aangezien dit voor mij de eerste keer was, was kapitein Bos zo welwillend om de eerste injectie voor zijn rekening te nemen, bij de tweede gevolgd door een ’nu jij!’. Gelukkig had Koos een dikke huid en knapte hij snel op.

Aflossing

In de maanden die volgden voeren we nog diverse keren de bekende trajecten tot het op 22 februari 1967, bijna op de kop af zeven maanden na mijn entree aan boord in Marseille, mijn beurt was om afgelost te worden. De aflossing vond plaats in Livorno of zoals de Engelsen deze haven noemen Leghorn. Merkwaardig woord overigens, dat me altijd aan kippen en ander pluimvee doet denken. Een enkele paraaf ’JB’ (Jan Bos) in mijn monsterboekje herinnert nog aan deze dag.’Laat nog eens wat van je horen’, waren de woorden die kapitein Bos sprak toen ik afscheid nam en met mijn koffer en plunjezak de gangway afliep en op de kade stapte. Ik deed wat hij vroeg en nu meer dan vijfenveertig jaar later hebben mijn vrouw en ik nog steeds contact met hem. Het enige verschil met toen is dat het ietwat formele ’Kapitein Bos’ al jaren geleden is vervangen door ’Ome Jan’.Oud gezagvoerder Johan Jacobus Bos overleed op zondag 28 oktober 2012, in zijn woonplaats Heerhugowaard, op de leeftijd van negentig jaar.Ed Vermeulen.’Een zeereis met het m.s Marian Maria’ is een bewerking van het verhaal ’Marian Maria’ dat is opgenomen in het door maritiem fotograaf en publicist Willem H. Moojen uit Beverwijk samengestelde boek met verzamelde zeemansverhalen ’Midscheeps’. Uitgegeven in augustus 2005 door Uitgeverij Lanasta.

Collectie Ed Vermeulen

Walpas kapitein Jan Bos uit het jaar 1969. Hij was toen 47 jaar en kapitein van het m.s Subra. Dit schip werd op 25 november te water gelaten en werd in juli 1976 naar Panama verkocht.

onh_image_1384onh_image_1384

Collectie Ed Vermeulen

Monsterboekje van mevrouw Thea Bos-Becude, echtgenote van kapitein Jan Bos. In dit boekje wordt aantekening gemaakt van alle aan- en afmonsteringen. Mevrouw Bos heeft in de jaren tussen 1962 en 1975 op diverse schepen van rederij Nigoco met haar echtgenoot meegevaren. Zij stond op de monsterrol als stewardess. Op de beschreven reis van het m.s Marian Maria voer zij mee van juli tot halverwege oktober 1966. Mevrouw Bos is op 26 februari 2006 overleden te Heerhugowaard.

onh_image_1385onh_image_1385

Foto Ed Vermeulen

De stad Baalbek, het doel van ons dagje uit, ligt in de Beka-vallei oostelijk van Beirut en is vooral bekend door de vele ruïnes uit de Romeinse tijd. In 1984 zijn de ruïnes van Baalbek door Unesco tot Werelderfgoed verklaard.

onh_image_1386onh_image_1386

Collectie Ed Vermeulen

Memorabilia…Nigoco-bierviltje, symbool van gezelligheid en kameraadschap. Op dit prachtige kleinood hebben vele ‘Groene mannetjes’ (flesjes bier van groen glas) een goed plaatsje gevonden.

onh_image_1388onh_image_1388

Collectie Ed Vermeulen

Een goedlachs trio! Op deze in december 1961 op stuurboords vleugel van de brug van het s.s Carillo gemaakte foto zien wij van v.l.n.r de hofmeester, 1e stuurman Jan Bos en kapitein Wijnand Meuldijk.

onh_image_1389onh_image_1389

Collectie Frank Haalmeijer

Een kleurrijke opname van het m.s Maria Maria, afgemeerd over de achtersteven en voor anker in een Spaanse haven. Fraai detail…zelfs de vuilton is geschilderd in de originele Nigoco-kleuren.

onh_image_1391onh_image_1391

Foto: Willem Johan Hoendervanger

De in maritieme kunst gespecialiseerde kunstschilder Willem Johan Hoendervanger uit Vlissingen is de maker van deze prachtige afbeelding van het m.s. Marian Maria liggend aan de kade in de haven van Beirut. Het kunstwerk is gemaakt in opdracht van de familie Goudriaan. Detail…twee matrozen zijn buitenboord aan het tjetten (schilderen). Of de stores (voorraden) op de voorgrond voor de Marian Maria bestemd zijn vermeldt de historie niet. Voor meer werk van W.J.Hoendervanger kijk op site www.wjmaritiem.nl

onh_image_1415onh_image_1415

Foto: Willem Johan Hoendervanger

De Marian Maria met thuishaven Rotterdam liggend aan de kade in de haven van Beirut. Het laden en lossen werd gedaan met eigen gerei in combinatie met een kleine mobiele walkraan. Op de kade een drukte van belang. Ook dit werk is in opdracht van de familie Goudriaan vervaardigd door Willem Johan Hoendervanger uit Vlissingen. Mooi detail…de Nederlandse driekleur, de vlag van Libanon en de maatschappijvlag met daarin de letters VNGC.

onh_image_1416onh_image_1416

Collectie Ed Vermeulen

Kerstfeest op zee…Marian Maria 1966. Deze fraaie sticker zit in mijn Kerstcadeau de prisma-pocket ‘Verhalen die Hitchcock koos’. Een dierbare herinnering aan één van de vele Kerstfeesten op zee. Onze Kerstkist gevuld met pakjes was in Marseille met de vrachtwagen met stores uit Rotterdam meegekomen. Voor alle bemanningsleden was er een pakje!

onh_image_1417onh_image_1417

Collectie Ed Vermeulen

De door Jan Bos geschreven Kerst- en Nieuwjaarsgroet naar zijn echtgenote mevrouw Bos-Becude op het toenmalige woonadres Talmastraat 3 in Alkmaar. Met dank aan de onbekende Italiaanse visserman!

onh_image_1419onh_image_1419

Collectie Ed Vermeulen

Welkom aan boord. Het oorspronkelijke verhaal ‘Marian Maria’ is met uitzondering van ‘Kerstgroet vanuit volle zee’ opgenomen in het boek ‘Midscheeps’, het eerste deel van de trilogie ‘De zeeman vertelt’, samengesteld door maritiem fotograaf en publicist Willem H. Moojen uit Beverwijk, uitgegeven bij Uitgeverij Lanasta in 2005. De beide andere delen zijn ‘Recht zo die gaat’ en ‘Bakboord Uit’, uitgegeven in respectievelijk 2008 en 2009.Kijk ook op Youtube…Recht zo die gaat…Ed Vermeulen.

onh_image_1392onh_image_1392

Publicatiedatum: 12/11/2012

Aanvullingen

Vul deze informatie aan of geef een reactie.

1 reactie
  • Jan Maters schreef:

    Ik heb zo’n zelfde reis op dit schip gedaan. Ik heb hier afwisselend gevoel bij, mooie havens en idiote kapitein. Marseille was eigenlijk de haven waar je aanmonsterde of afmontsterde. Eenmaal onderweg werd het al snel duidelijk dat het een werk bootje was. Zeker aan de Europese kant van de Middellandse zee, was het hard sjappelen. Luiken er op luiken er weer af bij regen. De tent van ruim 2 was lang en onhandig. De bomen werden veel gebruikt bij laden en lossen. Die reis met de schapen was er ook één met veel avontuur. Ook storm en midden in de nacht, bij het schijnen van het zoeklicht het dek op om de spuigaten vrij te maken van dode schapen en stro. We maanden niet om gevaar, je ging gewoon. We hadden ook een Arebier aan boord die voor de schapen zorgde. Toen het weer het toe liet gingen we de dode schapen lozen. De schaaps herder in volledig paniek. Stond ons zowat naar het leven. Die beesten konden nog gemakkelijk opgegeten worden. Was een kansloze missie van hem want je kon bij pakweg 35°c geen dode schapen gaan bewaren. Wij hadden een kapitein, een echt ouderwetse. Een goed zeeman maar hij was de baas, geen discussie. Als zijn koffie niet zwart genoeg was bergde je dan maar. Hij stak mij een keer met een schroevendraaier. Die koffie had zeker een uur staan te pruttelen op zijn eigen aangeleverde koffie kan met zo’n glaasje. Aan de andere kant, redde hij ons van de militairen in Tripolie toen ze ons in het gevang wilde gooien omdat we in de nacht terug kwamen zwemmen van een ander schip van Nievelt. Het was toen spertijd. Was een oorlog bezig met Israël in Libanon.
    Er zijn nog veel meer verhalen te vertellen over deze boot. Maar ik laat het hier even bij.

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Vereiste velden zijn gemarkeerd met *. Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.