Mien van Bree
In 1938 werd Mien van Bree wereldkampioene op de weg. Alhoewel zij hiermee de eerste Nederlandse was die deze prestatie leverde, werd dat in haar omgeving absoluut niet op prijs gesteld. Sterker: het werd zo snel mogelijk uit ons collectieve geheugen verwijderd.
Zo concludeerde Annemarie Opmeer ook al eens in 2004 in een onderzoek. In Nederland bestond ruim een eeuw geleden namelijk zulke grote weerstand tegen fietsende vrouwen, zo schreef Opmeer, dat zelfs koningin Wilhelmina er last van had. Alhoewel ze dol op fietsen was, maakte ze alleen in het grootste geheim haar tochtjes. Dat iemand als Van Bree wielrennen als sport bedreef, ging helemaal alle perken te buiten.
Mej. Woerkens
Vanwege deze nationale weerzin is het opmerkelijk dat al in de jaren 10 en 20 veldritten werden gehouden, waaraan vrouwen mochten meedoen. André Stuyfersant van de website Stuyffsportverhalen vond een krantenartikel uit 1912 over een zware terreinrit in de omgeving van Breda, waar mej. G. van Woerkens aan meedeed. ‘Een staaltje van bewonderenswaardig uithoudingsvermogen’, aldus de Nieuwe Tilburgsche Courant.
Mej. Hooremans
En op 11 maart 1923 organiseerde de Haagse wielrenvereniging Excelsior een veldrit, waar vrouwen werden toegelaten. Weliswaar alleen bij de categorie Veteranen, maar toch. ‘Voor de eersten aankomende dame, die den rit volbrengt, is ook nog een souvernir beschikbaar gesteld.’ Er zouden acht vrouwen meedoen aan deze veldrit, waarvan er drie reglementair het einde haalden. Mejuffrouw Hooremans werd uitgeroepen tot winnaar, met mejuffrouw A. Voet als tweede en mejuffrouw N. Voet als derde. Drie mejuffrouwen op rij, want getrouwde vrouwen lieten zich toen amper zien bij zulke wedstrijden.
Onbehoorlijk
Jolande Withuis benoemde die afwezigheid in 2000 in haar bespreking van het boek Vrouwen-Beweging van J. Steendijk-Kuypers: ‘Races werden als ‘toppunt van verval’ verboden en Ina Boudier-Bakker maakte in De klop op de deur (1930) nog voelbaar welk afgrijzen het fietsen van een gehuwde vrouw, zelfs al reed ze niet ‘in een broek zooals sommige geëmancipeerde vrouwen’, rond 1900 onder haar kennissen verwekte: `Het was onbehoorlijk.’’
Moederschapsideologie
Withuis plaatste dit verschijnsel in een groter perspectief: ‘Niet alleen als het om werk, studie en kiesrecht ging zaten vrouwen gevangen in de toenmalige moederschapsideologie. Juist ook lichaamsbeweging werd in dat kader beschouwd. Zowel de artsen en opvoeders die fysieke inspanning verboden, als diegenen die gepaste vormen van lichaamsbeweging bepleitten, beriepen zich op het moederschap.’
Mevrouw Plas – Versteeg
Des te opvallender is het als we een gehuwde vrouw aantreffen in de uitslagen van een veldrit, zoals op 11 juni 1923 in het Algemeen Handelsblad. Achttien deelneemsters deden hieraan mee en mevrouw Plas – Versteeg werd vijfde. ‘De belangstelling was kolossaal,’ aldus de verslaggever.
Toch waren mevrouwen een grote uitzondering, zoals Withuis opmerkte. Van Bree zou het in de jaren 30 ontdekken, want waar ze in België grote successen vierde, had ze zichzelf in eigen land in de marge van de samenleving geplaatst. De koningin mocht niet fietsen, dus zij zeker niet.
Kranig
Alleen daarom al wordt het tijd dat we eens meer te weten te komen over deze sportieve vrouwen, die de maatschappelijke tegenwind negeerden en meededen aan fietswedstrijden. Wie waren al die mejuffrouwen, wie was die mevrouw Plas – Versteeg, wie was Mien Bree? En wie was die ‘kranige’ mejuffrouw Moorman, die we hieronder op een foto uit 1930 de veldrit van Scheveningen zien winnen?
Een gedegen historisch onderzoek naar deze sportieve vrouwen van honderd jaar geleden gaat meteen over die moederschapsideologie en is dus méér dan alleen het verhaal van een gewonnen wedstrijd.Want heeft een land dat Leontien van Moorsel en Marianne Vos op een voetstuk plaatst niet de historische plicht om ook dat te weten?
Publicatiedatum: 05/02/2013
Vul deze informatie aan of geef een reactie.