In het voorjaar van 1602 zullen de vissers op het Noordzeestrand inderdaad hun ogen hebben uitgekeken. Op het vlakke strand kon je ze al van verre uit het zuiden zien aankomen: twee wagens, één grote en één kleine, die er van een afstand meer uitzagen als zeilschepen. Met razende snelheid kwamen ze dichterbij. Ze arriveerden zo snel bij de vissers, dat deze als de wiedeweerga hun netten en werktuigen uit de weg moesten slepen. De twee ruiters die erachteraan kwamen konden de wagens maar met moeite bijhouden. Op de wagens zaten een stuk of 30 mensen, maar door de grote snelheid waren ze niet herkenbaar. De vlaggen die in top van de hoogste masten hingen, vertelden meer: die op de grote wagen toonde de Hollandse leeuw. De kleine wagen voerde het wapen van Maurits van Nassau.
Uitstapje van Maurits van Nassau
Maurits van Nassau was de eigenaar van beide wagens. Hij had enkele jaren daarvoor de kleine laten bouwen en ging daar wel eens mee op pad, maar dit was de eerste tocht voor de grote zeilwagen, waar 28 man op paste. Maurits was 34 jaar en hij had de voorgaande zomer in de Opstand tegen Spanje Rijnberk en Moers ingenomen. Nu was het lente en het krijgsseizoen ging weer beginnen. Het stadje Grave stond op zijn verlanglijstje. Voordat er weer gevochten ging worden, had hij nog het vertier van dit uitstapje. De zeilwagens waren vanuit Scheveningen vertrokken en zouden doorgaan naar Petten, bijna zo’n 90 kilometer verderop. Met de wind in de zeilen moest dat wel in een uur of twee gaan lukken. Maurits’ vriend en raadgever, Simon Stevin, had de zeilwagen gebouwd.
Simon Stevin
Stevin was een veelzijdig man, maar Maurits had hem met name om zijn wis- en natuurkundige kennis als privéleraar aangenomen. Stevin was een voorstander van het praktisch toepassen van alle wetenschappen en de zeilwagen was hiervan een knap staaltje werk. Het was geen nieuwe uitvinding. Afbeeldingen van Chinese zeilwagens waren al bekend, maar het precieze ontwerp was wel van Stevin. Om zijn ontwerp te testen had hij ook eerst de kleine wagen gebouwd.
Belangrijke gasten
De eerste rit van de grote zeilwagen was voor Maurits een uitgelezen moment om diverse edelen en politiek belangrijke heren uit te nodigen. De Franse ambassadeur, Paul Choart de Buzanval, was een van de passagiers. Buzanval verbleef al sinds 1592 in Den Haag. Ook de broer van de Deense koning, Ulrik van Holstein, die op een Grand Tour door Europa was, mocht mee. Andere, niet bij naam genoemde jonge edellieden uit omliggende landen, vertoefden geregeld aan het hof van Maurits. Zij zullen ook zijn uitgenodigd, net als Maurits’ halfbroer, de 18-jarige Frederik Hendrik.
Spektakel vastleggen
Om het hele spektakel vast te leggen waren een tekenaar en een schrijver aanwezig. Jacques de Gheyn had al eens een bij Nieuwpoort buitgemaakt paard voor Maurits geportretteerd. Nu had hij als opdracht de zeilwagens tijdens hun eerste rit te documenteren. De Gheyn werkte vaak samen met de jonge Hugo de Groot. De Groot was net op 19-jarige leeftijd aangesteld als Historieschrijver van Holland. Dat niet alleen, zijn vader was bevriend met Simon Stevin en hijzelf had Stevins Havenvinding, een werk over navigatie, enkele jaren eerder in het Latijn vertaald. De Franse ambassadeur Buzanval was weer een van De Groots grote bewonderaars.
Klagende krijgsgevangene
Dan was er ook nog een Spanjaard aan boord, Francisco de Mendoza. Deze admiraal van het Spaanse leger was bij de slag bij Nieuwpoort krijgsgevangen genomen. De onderhandelingen over zijn vrijlating en losgeld verliepen zo stroef, dat hij in de lente van 1602 hij al bijna twee jaar in afwachting was van de betaling van zijn losgeld. Hoewel hij zelf voor een groot deel de oorzaak hiervan was, klaagde hij behoorlijk over de duur van deze onderhandelingen. Maurits had hem waarschijnlijk meegevraagd om hem wat gunstiger te stemmen.
De aanwezigheid van Mendoza zal ervoor gezorgd hebben, dat de anderen niet vrijuit konden spreken over staatszaken. De admiraal zou immers binnenkort weer terugkeren naar Spanje. Maurits had dit op kunnen lossen door de Spanjaard op de kleine zeilwagen te plaatsen, maar niets wijst erop dat hij dit heeft gedaan. Het aankomende beleg van Grave zal dus niet aan de orde zijn gekomen, maar waarover spraken de opvarenden dan wel?
De zeilwagen zelf is het meest voor de hand liggende onderwerp. Veel van de heren waren geïnteresseerd in de natuurwetenschappen: Stevin, Maurits, De Groot en ook Ulrik, die globes en geometrische instrumenten verzamelde. Zij zullen de constructie van de wagen hebben besproken, de verbeteringen ten opzichte van het kleinere prototype, de verbazingwekkende snelheid waarmee het voertuig reed. Wellicht hebben ze ook genoten van het weer en het uitzicht. Eenmaal reed Maurits, die zelf aan het roer zat, de wagen de branding in. Dat deed enkelen opschrikken. Er zal vast ook een uitgelaten of zelfs euforische sfeer hebben gehangen, ondanks de aanwezigheid van de mopperige krijgsgevangene.
Toeschouwers
Op de prent die de Gheyn maakte van de zeilwagens, staan nog meer mensen. Sommigen zijn vissers aan het werk. Rechts wordt een boot op het droge getrokken, in het midden wordt de vangst bekeken en linksachter zien we mensen met planken en peddels slepen. Zij lijken geen oog te hebben voor de vreemde wagen op het strand en werken onverstoord door. Op de voorgrond staan wel enkele toeschouwers. Geheel links en rechts enkele dorpelingen. Rechts snelt een rijker geklede heer op de wagen af. Zijn hoed heeft hij in de hand, misschien vanwege de harde wind. Als hij opschiet kan hij ook nog mee op de zeilwagen. Enkele andere welgestelde mensen staan op het strand, rechts een aanzienlijke dame met een page.
Mevrouw van Nassau
Maurits had net een jaar een maîtresse, de 20-jarige Margaretha van Mechelen. Zij waren nooit getrouwd, omdat Margaretha katholiek was en van lage adel. Zij vertoefde wel aan het hof. De relatie was bij tijdgenoten bekend en erkend; men noemde haar ‘mevrouw van Nassau’. Zij hadden een zoon, Willem, en in het voorjaar van 1602 was Margaretha al in verwachting van een tweede kind.
Zal Margaretha zijn meegekomen naar het strand van Scheveningen om haar geliefde uitgeleide te doen? Voor dames van stand was het vast niet kies zich in te laten met zulke snelheden als de zeilwagen kon behalen. Het zou haar coiffure niet ten goede zijn gekomen. Misschien had ze wel eens met Maurits op de kleine zeilwagen een tochtje gemaakt. Nu was het een select herengezelschap, dat de eerste tocht van de grote wagen mocht meemaken.
Hoe bijzonder zou het geweest zijn om mee te rijden op de zeilwagen! Niet alleen om de ervaring van de ongeëvenaarde snelheid, maar ook om de reacties en gesprekken te volgen van deze personen, bij elkaar gebracht door gezamenlijke wetenschappelijke interesses in combinatie met politieke redenen.
Tekst: Susan Suèr
Literatuur
Guido Vanden Berge, Claude Sorgeloos e.a. Simon Stevin (1548-1620). De geboorte van de nieuwe wetenschap, Leuven 2004.
Pim den Boer, ‘Simon Stevin, vader van burgerschap in de Nederlanden’, in Spiegel historiael 10, jg. 39, oktober 2004, p. 440- 444.
Jozef T. Devreese en Guido Vanden Berghe, ‘Wonder en is gheen wonder’. Degeniale wereld van Simon Stevin 1548-1620, Leuven 2003.
Prudens van Duyse, De zeilwagen van Simon Stevin. Naer de Latijnsche gedichten van Hugo Grotius, Gent 1847.
Arthur Eijffinger, ‘Zin en beeld. Enige kanttekeningen bij twee historieprenten’, in Oud Holland 92, 1978, p. 251-267.
Julius Albert Fridericia, lemma ‘Ulrik, 1578–1624, Hertug’, in Dansk biografisk leksikon, vol. XVIII: Ubbe – Wimpffen, pp. 73-75.
Websites
Lieke van Wijk, lemma ‘Margaretha van Mechelen’ in Digitaal Vrouwenlexicon,http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/DVN/lemmata/data/mechelen
Website Rijksmuseum: http://www.rijksmuseum.nl/aria
Publicatiedatum: 27/03/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.