Het Abcoudermeer hoort bij ‘de wonderwereld van Bullewijk en Waver,’ schreef een dagblad in april 1939. Je trof er de lepelaar en purperreiger aan. Er broedde zelfs een roerdomp, ‘deze geheimzinnige gezel der vogelwereld, met zijn sombere spookachtige roep’. Als de roerdomp er nu nog is, dan raakt zijn roep overstemd door het gedreun van de A2 en overvliegende vliegtuigen. De razende Randstad heeft eeuwenoude meertje ingekapseld.
Het meertje staat rond 1300 al genoemd in papieren van de bisschop van Utrecht. Hier lag de grens van diens gebied. In Abcoude had de bisschop dan ook een burcht neergezet om zijn territorium te beschermen tegen de graven van Holland. En nog altijd is het Abcoudermeer grensgebied. Aan de noordzijde ligt Noord-Holland, aan de zuidoever de provincie Utrecht.
Trekschuit
Over het meer liep de route van de trekvaart tussen Amsterdam en Utrecht. Dat was een serieuze zaak in de 17e eeuw, want er bestond een strikte dienstregeling. Met boetes voor de schipper die zich niet aan de regels hield. De reis vergde acht uur. Wie de diligence of postkoets pakte, deed ongeveer even lang over de tocht van Amsterdam naar Utrecht. Hoewel de weg tussen Abcoude en Duivendrecht in 1685 berijdbaar werd gemaakt, verliep die reis, gezien de kwaliteit van het wegdek, vermoedelijk niet zo gladjes als de vaart met de trekschuit. Langs de Amstel, Bullewijk en Holendrecht zag je jaagpaden, waarover paarden liepen die de schuiten trokken. Van Amsterdam via Ouderkerk naar het Abcoudermeer. En vandaar verder zuidwaarts. Dit was de A2 van destijds. De trein kwam hier in 1843, zodat je in iets meer dan tien minuten over het spoor van Amsterdam naar Abcoude kon stomen. Dat betekende het definitieve einde van de trekschuit naar Utrecht.
Recreatiewater
Het meertje was midden vorige eeuw een geliefd viswater. Je kon er bovendien zwemmen en in de koude wintermaanden van destijds kwamen duizenden Amsterdammers hier schaatsen. Hollandse plannen om het meertje droog te leggen, ontmoetten felle kritiek uit het Utrechtse Abcoude. Dat recreatiewater wilde men niet kwijt. Het gemeentebestuur van Ouder-Amstel in Ouderkerk heeft rond 1940 even overwogen het Abcoudermeer toch droog te malen in het kader van de werkverschaffing. Bij nader inzien is, tot vreugde van inwoners van Abcoude, van dat plan afgezien, onder meer omdat de bodem van twijfelachtige kwaliteit bleek te zien. Bovendien zou je daarmee slechts zo’n zeventien hectare agrarisch land winnen. Begin vorige eeuw was het ook al de vraag geweest of het meer behouden kon blijven. De gemeente Amsterdam had het Abcoudermeer namelijk gekocht op een veiling en zou er een vuilstort van willen maken.
Luieren in het gras
Gezien al die plannen, mag het een klein wonder heten dat het meertje er nog altijd fraai bij ligt. En dat ondanks de stedelijke bebouwing die steeds verder oprukte naar de oevers van het Abcoudermeer. Het meertje blijft op mooie dagen veel recreanten trekken. Al zullen ze vermoedelijk niet meer, om een dagblad uit de eerste helft van de vorige eeuw te citeren, luieren in het gras ‘tusschen de lissen en de boterbloemen (-) ver van alle rumoer en alledaagsch gejaag, oneindig ver van de beslommeringen van het werk in de groote stad.’
Tekst: Jan Maarten Pekelharing
Publicatiedatum: 22/01/2018
Vul deze informatie aan of geef een reactie.