Geschiedenis
Op 5 april 1823 werd bij Koninklijk Besluit besloten om, ten behoeve van de binnenscheepvaart de belangrijke route tussen Amsterdam en de Rijd (Rotterdam) te verbeteren. De Amstel en de Aar moesten beter bevaarbaar worden gemaakt voor grotere schepen dan de tot dan toe uitsluitend bruikbare jaagschepen. De vaarroute voor grotere schepen werd voor die tijd ernstig belemmerd door obstakels zoals sluizen en bruggen. Onder de verbeteringen vielen de uitdieping, verbreding en kanalisering van stukken van de betreffende rivieren en de opheffing en/of verplaatsing van sluizen en bruggen. Verder werd een dijk aangelegd met een brede weg langs het water.
De schutsluis bij het Huis ten Drecht (Jaagpad) is gebouwd als een dubbelkerende kanaalsluis (tegenwoordig enkelkerend) en is voorzien van twee schutkolken: een bredere, waarin schepen van maximaal 55 meter lengte en 8.10 breedte geschut kon worden en een smallere voor schepen van maximaal 25 meter lang en 4 meter breed. De maximale diepgang is 2.10 meter.
Gedenkstenen
In het noordoostelijke hoofd van de noord-westmuur van de grote sluis bevindt zich een gedenksteen met de tekst: “Het heemraadschap van den Amstel en Nieuwer-Amstel bestaand uit de H.H.J. de Jong, dijkgraaf, mr. P.J. van Naamen van Scherpenzeel, P.T. van Hoorn, Jonkhr. W.P.J. de Ridder – heemraden, Baron H.R. van Slingelandt – secretaris, L. van Leusden – algemeen opziener voltooide deze vaart in 1823. De sluis is hersteld in1892”.
Aan de oostelijke zijde van de middenmuur zit een gedenksteen met de tekst: “De eerste steen aan deze sluis gelegd door Jacob de Jong Dijkgraaf Den 18 september MDCCCXXIV”. Aan de zuid-oostlijke muur van de kleine kolk zit een derde gedenksteen met de woorden: “A.P. Heemraadschap van den Amstel en Nieuwer-Amstel1891”.
Sluiswachterswoningen
Bij de sluis is in 1826 een sluiswachterswoning gebouwd. Het pand, waarin waarschijnlijk oorspronkelijk een zeilmakerij was gevestigd, werd in 1889 verbouwd tot twee woningen met daartussen een betaalkantoor. Het exterieur is nauwelijks gewijzigd, maar het interieur werd in 1889 en in 1953 grondig verbouwd. Hoe de oorspronkelijke indeling precies is geweest, is niet meer na te gaan. Waarschijnlijk bestond het pand in eerste instantie uit een zuidoostelijke woning en een noordwestelijk gelegen bedrijfsruimte, die werd onderkelderd. De voorgevel zal toen een indeling hebben gehad van twee vensters en een deur voor het woonhuis en twee vensters, een deur en weer twee vensters voor de bedrijfsruimte. In 1889 is de huidige scheiding ontstaan. Nadat de ruimte van het betaalkantoortje niet meer dienst deed, diende het als materiaalopslagplaats ten behoeve van het onderhoudvan de sluis. Om die ruimte te kunnen betreden werd toentertijd een derde deur aangebracht op de plaats van het linker middenvenster. Hierdoor bleef het ritme in de voorgevel gehandhaafd. Oorspronkelijk had het pand twee dakkapellen die in 1953 zijn uitgebreid met nog twee.
Interieur
In 1889 is het interieur ingrijpend gewijzigd en in 1953 nog eens aan modernere behoeften aangepast. In 1889 is van de veronderstelde bedrijfsruimte een woonhuis en een betaalkantoortje gemaakt. Het kantoor bestond uit een vierkant toegangsportaaltje, waarin een loket was aangebracht en een L-vormige ruimte waarachter een aantal kasten waren gemaakt. Achter dit kantoortje lag de keuken van de nieuwe woning. Deze waren beide toegankelijk via een gag die nog altijd vanaf de rechter voordeur tot de achterdeur doorloopt. In 1953 werd het kantoor verkleind doordat het portaaltje werd verlengd tot een gang, de kastruimte bij de, nu zeer grote keuken werd opgetroken en in het kantoortje zelf werd voorzien in een toilet. De doorgang naar de gang werd dichtgemaakt.De noordelijke woning bestaat uit een woonkamer met treden naar een voormalige opkamer, waaronder een gemetselde trap naar de betegelde kelder leidt. Ook vanuit de gang geeft een in te klappen trap toegang tot de kelder. De indeling van de zolderverdieping met één slaapkamer is in 1953 uitgebreid tot drie slaapkamers.
Ook het interieur van de zuidelijke woning is enigszins gewijzigd. De toegang in de voorgevel kwam voorheen direct uit in één van de twee kamers aan de voorkant van het huis. In 1953 werd achter deze voordeur een gang gemaakt met achteraan een toilet en werd van de twee kamertjes één kamer gemaakt. Een dwarsgang achter de kamer kwam te vervallen, waardoor er in de keuken ruimte kwam voor een inpandig portaaltje. Ook in deze woning werden op de zolderverdieping slaapkamers bijgemaakt.
Waarde
Het complex van sluizen en sluiswachterswoningen is van architectuurhistorische betekenis als goed en vrijwel gaaf voorbeeld van een dubbele sluis van het dubbelkerende type uit 1823 met bijbehorende sluiswachterswoningen (1825/1889). Ook de hoofdvorm, materiaalgebruik en de detaillering (zoals de gedenkstenen die van herinneringswaarde zijn) dragen bij aan deze betekenis.
Het complex is van sociaalhistorische betekenis als onderdeel van de veretering van de infrastructuur zoals in de door koning Willem I gestimuleerde projecten uit het begin van de negentiende eeuw, waartoe in de lijn Amsterdam-Rotterdam de rivieren de Aard en de Drecht werden verbonden en de Amstel en de Drecht werden gekanaliseerd. Verder is het een element uit de geschiedenis van de waterhuishouding in Noord-Holland, in het bijzonder als voorbeeld van het functioneren van een dubbele (kanaal)schutsluis.
Tenslotte is het geheel ook nog van ruimtelijk-historische betekenis op een knooppunt van vaarwateren in combinatie met dijkweg en jaagpad en geniet het door ligging en hoofdvorm zowel historisch-stedebouwkundig als ruimtelijk-landschappelijk waarde.
Publicatiedatum: 11/04/2012
Vul deze informatie aan of geef een reactie.