Andere redenen tot schoolverzuim waren: armoede, venten (verkopen aan de deur), moeder of vader helpen, maar ook kwam voor: schaatsenrijden, vader jarig of… geen zin. Op 2 mei 1922 wordt in de gemeenteraad van Haarlemmermeer in verband met de Leerplichtwet het onderwerp ‘landbouwverlof’ behandeld.
Landbouwverlof
Volgens artikel 13 en 15 van die Leerplichtwet was de gemeenteraad bevoegd een verordening vast te stellen, waarin werd bepaald in welke tijdvakken van het jaar landbouwverloven mochten worden verleend. Het was tot die tijd de gewoonte van de boeren om tijdens de oogsttijd hun kinderen gewoon thuis te houden om te werken op het land.
‘Arme wezentjes’
Het raadslid Scheffer was hiervan een tegenstander. Zijn commentaar was: “De kinderen gaan niet naar het land om wijzer te worden; in tegendeel zij krijgen er lichamelijk en zedelijk een knauw. Een kind behoort niet op het land en wij moeten het standpunt innemen dat er in geen geval toestemming gegeven wordt voor eenig verlof omdat de gevolgen levenslang op deze arme wezentjes blijven drukken.”
Aren rapen
Het gemeenteraadslid pleitte ervoor dat aan geen enkele leerling landbouwverlof verleend moest worden. Er waren ook raadsleden die een andere mening waren toegedaan, zoals de heer Van den Heuvel die het beter vond om tot een regeling te komen uit eerbied voor de wet. Als geschikte periodes voor landbouwverlof noemde hij de eerste helft van juni met het oog op het bieten dunnen en de laatste helft van augustus in verband met het aren rapen. Uiteindelijk besloten de raadsleden in Haarlemmermeer om tot een regeling van landbouwverlof te komen. Een van de belangrijkste argumenten was dat het schoolverzuim zou oplopen in de periodes van het bieten dunnen en het aren rapen.
Auteur: Hans Dolman (Haarlemmermeermuseum de Cruquius)
Publicatiedatum: 30/04/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.