Het begint allemaal met de steenrijke Paulus Godin (1615-1690). Als in de zeventiende eeuw de grachtengordel wordt aangelegd, weet hij een van de felbegeerde stukken grond te bemachtigen. Hij koopt een dubbel perceel aan de prestigieuze Herengracht en laat daar een waar stadspaleis optrekken. Op de achterliggende percelen grenzend aan de Keizersgracht komt een koetshuis. Godin woont voortaan op stand, omringd door de andere leden van de Amsterdamse elite.
Een succesvolle huwelijkspolitiek
Toch duurt het een tijd voor de familie Godin helemaal ingeburgerd raakt. Ze is van oorsprong afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. Vanuit Antwerpen zwermen de leden in de zestiende eeuw uit naar Keulen, Hamburg en Lissabon. Twee broers, Samuel en Daniel, komen terecht in Amsterdam. Ze zijn aandeelhouders in de succesvolle Oost-Indische Compagnie. Daniel en zijn zoon Paulus zijn bovendien actief binnen de West-Indische Compagnie, dat het monopolie heeft op de Afrikaanse slavenhandel richting de Zuid-Amerikaanse koloniën.
Hoewel de Godins rijk genoeg zijn, en van het juiste (gereformeerde) geloof blijft de familie lange tijd uitgesloten van de politieke macht. Ze moeten alternatieve routes kiezen en doen dat door een tactische huwelijkspolitiek te voeren. Telgen trouwen binnen de machtige familie Trip. Catharina, de dochter van Paulus, huwt met burgemeesterszoon Cornelis Bors van Waveren. Aan het eind van de zeventiende eeuw weet de familie zo tot het centrum van de Amsterdamse macht door te dringen.
Van kwikzilver tot tabaksplantages
Die trend zet door. Een kleindochter van Paulus, Cornelia Borst van Waveren, weet te trouwen met een Deutz. Deze buitengewoon rijke familie bezit het belangrijke monopolie op de kwikzilverimport uit Oostenrijk. Kwikzilver wordt in die tijd gebruikt voor het ontharen van dierenvellen en de zilverwinning. Maar de familie Deutz bestaat vooral ook uit grote, internationaal opererende, bankiers.
Dankzij Cornelia is het nu de familie Deutz die het pand aan de Herengracht zal bewonen. Begin twintigste eeuw gaat de woning over in het bezit van de familie Cremer, typische nouveau riches. Cremer is een van de directeuren van de Delimaatschappij op Sumatra. Werd Godin rijk dankzij plantages en slaven, Cremer maakt fortuin met (tabaks)plantages en koelies. Machtig is hij eveneens: hij is onder meer minister van Koloniën en president van de Nederlandsche Handel Maatschappij.
Van woning naar kantoor
Cremer woont nog ’s winters aan de grachtengordel, maar rond 1900 begint de Amsterdamse elite zich permanent buiten de stad te vestigen. Door de aanleg van de spoorwegen verplaatst ze zich richting het Gooi en Kennemerland. Veel woonhuizen aan de grachtengordel krijgen andere functies. Dat gebeurt ook met het huis op Herengracht 502.
In 1912 wordt het gekocht door C.J.K. van Aalst. Veertien jaar later zal de president van de Nederlandse Handel Maatschappij de monumentale woning aan de gemeente Amsterdam schenken. Op voorwaarde dat het de ambtswoning van de burgemeester zal worden. En dat is het sindsdien geweest.
Auteur: Keez Zandvliet en Emma Los
De bocht in de Herengracht
Publicatiedatum: 20/06/2011
Vul deze informatie aan of geef een reactie.